▼an een klein getal zijner vrienden, die hem in deze verblijfplaats ¡re-
volgd waren, en de Romeinen in eene engte ophielden,, gedu-
rende dentijd, welken de Koning noodig ljad, om te ontvlugten. Een
dezer edelmoedige vrienden wierp .hem op een paard, waarmede hij
zieh ijlings in het diepste der bosschen redde. De meeste E b u ro n e n ,
door dit onheil verschrikt, sloegen op de vlugt en verspreidden zieh
in het Ardennerwoud of in de moerassen van Menapie (1 ). Anderen
zieh naar de boorden van den Oceaan begeven hebbende, vestig-
den zieh op de eilanden , welke slechts bij vloed door water omgeven
waren (2). Een groot aantal, wanhopende van immer hun ongeluk-
kig vaderland weder te zien , trokken den Rijn over, en gingen in
verafgelegene streken zieh tot woeste volken begeven , waarvan te voren
zelfs de naam hun onbekend was geweest. C a t iv u lc u s , de Koning van
het andere gedeelte der E b u ro n e n , wiens hooge jaren hem beletteden
de vlugt te nemen , verhing zieh aan eenen boqm,, na eene menigle
verwenschingen tegen Am biorix , die hem in dit ongeluk gestört had ,
te hebben uitgebraakt.
De E b u ro n e n hadden geeUe legers , geene sterkten, geene steden,
waar zij zieh konden verdedigen, de geheele bevolking was wijd en zijd
verstrooid in afgelegene duinen, digte wouden en ontoegankelijke moerassen.
C a e s a r , die vreesde , dat alle de vlugtelingen, tot wanhoop gebragt,
zieh mogten vereenigen en hinderlagen leggen in een land, waar
van hun alle toegangen en wegen bekend waren , riep alle de naburige
volkstammen op , om hen , door vooruitzigt op buitbejag, over te balen ,
in het land der E b u ro n e n te vallen. Die stammen , kwamen in me-
nigte op , en schaamden zieh niet, om zieh met het bloed hunner
ongeluk'kige medeburgers te bezoedelen , en zieh met hunne goederen
te verrijken. Alle de velden werden verwoest, de woningen vernield,
de huizen geplunderd., en de ongelukkige inwoners , grijsaards, vrou-.
wen , kinderen, die onder de handen der overwinnaars vielen , onmee-
dogend aan hunne woede opgeofferd. Het rampzalig overschot van
het Volk, dat door het staal gespaard was, kwam van eilende of droef-
heid om. Het grootste gedeelte van het land der E b u ro n e n , name-
lijk al hetgeen op den westelijken oever van de Maas lag , was geheel
uitgeplunderd, uitgemoord en verbrand; maar het oostelijke gedeelte ,
hoewel rceds door de naburige volkstammen bezocht, was niet geheel
en al verwoest. C a e s a r , die gezworen had, dat hij niet , slechts de
stam , maar zelfs den naam der E b u ro n e n wilde uitdelgen, zond een
Romeinsch leger derwaarts, hetwelk nog verwoestte, hetgeen aan
de woede der'naburige volken ontsnapt was. De ongelukkigen , wien
het gelukt was, zieh in een verborgen grot of in een woest hol te
verbergen , kwamen er van gebrek of wanhoop om, en de onverbid-
delijke overwinnaar hield niet op met verwoesten , voor en aleer hij
wel verzekerd was , dat niets aan zijne wraak was ontsnapt. De E b u r
o n e n , van welke niets dan het aandenken bverbleef, werden door
A u g u s te s onder den algemeenen naam van Tangeren begrepen.
ECHEL o f E c h g e l , geh. in het graafs. Hoorne, p r o v . Limburg, a r r .
en 3 u. N. van Roermond, kant. en 3 u. Z. van Horst, gem. en £ u.
W. van H e ld en ; met 40 h. en 190 in w.
(1) Het tegenwoordig \ laanderen, hetwelk toen uit stukken lands bestond, die te midden der moerassen
, waardoor zij omringd waren , eenen vasten grond hadden.
(2) Yerracedolijk de Zeeuwsche eilanden , welke toen onbewoond w a r e n ..
ECHO, buit. in de bar. van Bredel, prov. Noord-Braband, Vierde
»listr., arr., kant. en 1 u. W. ten Z. van Breda, gem. eft £ u. W.
van 's Princenhage.
Dezebait. beslaat eene oppervlakte van 13 bund. 49 v. r. 20 v. eil.,
en wordt thans in eigendom bezeten en bewoend door den Heer Mr.
WILLEM VAN G l t S .
ECHSWEILER, naam, onder welken op sommige kaarten het d,
E s c h w e i l e r , in het balj. Rernivh-en-G revcnmaclter, regtsgeb. van Grevenmacher,
grooth. Luxemburg, voorkomt. Zie E s c h w e i l e r .
ECHT, gem. in Opper-Gelder, ambt Montfoort, prov. Limburg, distr.,
arr. en kant. Roermond (7 k. d., 9 m. k., 2 s. d.) ; palende N, aan
de gem. Maasbracht, 0 . aan de Pruissische prov. Rijnland , Z. aan
Susleren, W. aan Stevenswcert en Ohe-en-Laak.
Deze gem. bevat het vl. E c h t, benevens de geh. A a s te rb e rg ,
B e rk e la e r , E c b l e r b o s c h , G eb ro ek , Hingen, St. Jo o s t, Oph
o v e n , P c y , P ut broek , S ch i Ib e r g , Siek en Sp&ansche-
h uiskeu , mitsgaders de afzonderlijk gelegene pachthoeven A n n e n -
d a a l en D ie rg a a rd e . Zij beslaat eene oppervlakte van 7180 bund.,
telt 660 k., bewoond door 672 kuisgez., uitmakende eene bevolking
van ruim 3600 inw., die meest hun bestaan vinden in den akkerbouw
en graanhandel. Ook vindt men er 18 pannenbakkerijen, in zeer
blocijenden Staat, wordende de Echtsche pannen voor de beste van
geheel Limburg gehouden.
De inw., die, op vier na, allen R. K. zfjn , maken eene par. uit,
welke tot het vic. gener. van Limburg, dek .Roermonde, behoort, en
door ceuen Pastoor en twee Kapellaans bediend wordt.
De 4 Herv., welke hier wonen , behooren tot de gem. Stevensioeert*
Men heeft in deze gem. twee scholen , als eene te E c h t en eene
t e S c h i l b e r g , welke gezamenlijk door 400 leerlingen bezocht worden.
Toen P e p ijn v a n H e r s t a l in het begin der achtstc ccuw een bezoek
kwam geven aan de H. H. W i r o , P le c h e lm u s en O t g e r u s , die zieh
dcstijds te Odilienberg ophielden, geraakten, op ongeveer een uur af-
stands van E c h t , de wagen in een water of moerassigen grond vast,
zoodat hij hierdoor verhinderd werd zijne reis voort te zetten. De inwoners
van E c h t , dit vernomen hebbende, spoedden zieh derwaarts ,
haalden, niet zonder moeite' en gevaar, de wagen uit het water,
en bragten P e p u n met zijn gevolg, ter bestemder plaatse. Uit dank-
baarheid voor de bewezene dienst, begiftigde P e p u n de gem. E c h t ,
met het uitgestrekt, digt daarbij gelegen, bosch , later het E c h te r wald
genaamd, waarin destijds , volgens de overlevering, oversclioone
oomen moeten gestaan hebben. Tevens liet hij ter plaatse, waar
zijne wagens vast hadden gezeten , eene brug over het water leggen,
welke brug tegeuwoordig nog den naam van P e p in u s -b ru g draagt.
Gemeld Echterwald, van eene uitgestrektheid van twee uren gaans,
paalde ten Oosten aan Gulikerland, welks ingezetenen ten alle lijde
memgvuldige strooperijen deden , zelfs ging hunne stoutheid ten laatste
zoo ver, dat zij vermeenden daarop eenige geregtigdheden te kunnen
uitoeJenen. Hierover was de gemeente E c h t gedurig met hen in ge-
schil hetwelk zelfs m 1761 zoo ver ging, dat het tusschen de Gu-
j v i u oeren en die van het Staten-Gebied op het punt was tot da-
e ij c en over te slaan , weshalve de toenmalige Gouverneur van
aas nc t , de Generaal Baron van A v lv a , ter voorkoming van ver-
dere gevolgen, een sterk kommando derwaarts zönd, hetwelk een tijd
iang daar mgekwartierd gebleven is, en de gemeente E c h t in haar