Viervoetig wild wordt op dit cilnnd niet gevonden ; daarcntcgen veet
ongcdierte cn vooral eene menigte ratten en eenige soorten van kleine
doch niet giftige slangen ; alsmede eene groote hoeveelheid lästige insec-
ten , waaronder vooral de groote bosch-spin bijzondere melding verdient.
Verder vindt men hier muskieten , kakkcrlakkcn , zeer lange en breede
duize'ndbeenen , en de chica of zandvloo, die in ’s menschen voeten
of teenen kruipt, daar onder het vel een nest met eijeren maakt,het-
geen , wanneer dit niet zeer zorgviihüg wordt nitgchaald , eene allcrge-
vaarlijkste’ontsteking en kwaadaardige wonden veroorzaakt. Onder de
miercn vindt men de kleine roode brandmier , en de zwarte of honds-
mier, welker beet zeer pijnlijk is , en eene ondraaglijke hitte veroorzaakt.
De kusten van St. E u s t a t io s zijn rijk aan visch, doch doordien er
velen onder gevonden worden, welke vergiftig zijn , hetgeen reeds aan
menigeen het leven heeft gekost, worden die weinig gegeten , en de
versehe visch van elders aangevoerd.
Boom-en tuinvruchlen wassen op dit eiland zeer goed. In het wild
groeijen een menigte doornlieesters , aloe en cactusplanlen ; onder de bloe-
inen vindt men vele wilde baslaardsoorten van de ipecacuanha , alsmede
vienca’s of olmaid’s. De berum van St. E u s t a t io s is algemecn beroemd.
Het is het blad van de baytree, eenen niet hoogen boom, hetwelk. op
rum gedistilleerd of oVergehaald, een zeer beilzaam uitwendig middei
is tegen gevalte koude, of voor zeelieden, die eenen geruimen tijd
doornat geweest zijn;
Het deifslpffelijk rijk levert weinig belangrijks op. Alleen klip- en
arduinsteen wordt gebezigd tot het metselen van muren , het bestraten
van wegen enz. Ook viijdt men hier een zeer goede cement. Zout-
pannen worden hier niet gevonden.
Be koophandel, waardoor dit eiland vroeger ontzaggelijke schatten
heeft gewonnen, en den naam van geldberg der Caraibische eilanden
verkreeg , is thans geheel cn al vervallen. Alle vermögende en on-
dernemende eilanders zijn , of overleden, of naar elders vertrokken,
cn de Deensche eilanden St. Thomas en St. Cruz, alsmede het aan
de kroon van Zweden behoorende eiland St. Bartholomeus, zijn thans
de höofdmarktplaatsen der Kleine-Antilles. Reeds in het midden der
vorige eeuw waren de Denen van St. Thomas onze sterkste mededin-
gers in den handel op deze eilanden, hetgeen het Nederlandsche
Gouvernement in 1 7 8 6 besluiten deed, de’ een percents regten op de
handelsvoorwerpen , op dit eiland geheven wordende, op te hellen,
waardoor nu St. E u s t a t i o s de algetaeene markt van deze geheele groep
eilanden werd, en tot eene verbazende welvaart en rijkdom geraakte.
De noödlottige gebeurtenis van 1 7 8 1 , welke hieronder vermeld wordt,
vernietigde’echter in ein oogenblik alle bestaande welvaart, en benam
in de loekomst alle vooruitzigt. De van toen af kwijnende handel
verviel meer en meer, toen de Engelschen in 1 8 2 2 de havens hunner
Westindische bezittingen voor de Noord-Amerikanen openden. In 1826
sloten echter de Engelsehen hunne havens weder, en de handel op
S t. E o s t a t i d s begon zieh weder eenigzins te verheffen, zoowel met de
Noord-Amerikanen als door eenen kleinen sluikhandel met de Engelsche
eilanden. In 1 8 2 7 werd tusschen ons rijk en Zweden een handeistrac-
taat gesloten , waarbij overeen werd gekomenj dat de te St. Bartholomeus
aankomende schepen van beide natien op gelijken voet zouden
worden toegelalen , terwijl de inkomende regten zeer laag gesteld werden.
Het nn meer en meer bezocht wordende St. Bartholomeus, met
zijne veilige haven, trok van toen af den handel geheel tot zieh.
Bij besluit van 2 8 Maart 1 8 2 8 no. 2 , van den Kommissaris-Generaal
voor de Westindische bezittingen, den Heer J o h a n n e s (nu Graaf) v a n d e n
B o s c h werd S t . E o s t a t i o s voor- eene vrije haven verklaard. Er werden nu
handels hetrekkingen met St. Christoffel', Nives , ; Antigua cn Mont-
serat, .¡welke vier Engelsche eilanden gezamenlijk meer dan 1 0 0 ,0 0 0
inw. teilen , aangeknoopt , een drietal kooplieden kwamen zieh van el-
ders op dit eiland nederzetten, en de reede werd weder meer en meer
door verschillende vaartuigen, vooral door Noord-Amerikanen, bezocht.
Een later besluit van den 15 Julij van cat ja a r, waarbij een nieuw
sielsel van belastingen werd ingevoerd, drukte de pasi heropende uit-
zigten wederom neder, deed de Amerikauen wegblijven , en de van
St. Bartholomeus overgekomen vreemdelingen , die de een percent,
tonnegeld van de aangebragte goederen niet genegen waren te voldoen,
vertrokken weder derwaarts.
Men vindt hier geene fabrijken, dan de zoodanigen , die in betrek-
king staan. tot de suikerteclt, en wijders eenige vrij wel geoefende
handwerks- en . ambachtslieden.
De gebruikelijke taal is bij uilsluiting de Engelsche ; zeden en ge-
woontjen zijn mede op den Engelschen voet geschoeid. De inw. zijn
hoovaardig , doch hebben een vreedzaam karakter. Eene te ver ge-
drevenB; winzucht en de gewoonte van het drijven van sluikhandel
maken hen oneerlijk van aard, terwijl zij eene groote geneigdheid tot
Sterken drank hebben. Het grootste gedeelte der bevolking belydt de
leer der Methodisten, welke door Engelsche Zendelingen wordt ge-
leeraard. Slechts 1 9 0 personell belijdeu de Hervornide en Episcopa-
le godsdienst, terwijl het getal der R. K., Lutherschen , Israeliten
en anderen nog geen twintig beloopt. Er worden 4 scholen op dit
eiland gevonden , in allen wordt de Engelsche taal onderwezen.
Men weet niet juist te bepalen wanneer de Nederlanders hier het
eerst aangekomen zijn. Zeker is het , dal de Zeeuwen het in 1639
reeds in bezit genomen liaddeu. Bij hunne aankoinst was het onbe-
woond ■ vervolgens werd de eigeudom daarvan door de Staten vergund
aan eenige kooplieden van Vlissingen, die zorg droegen dat het be-
volkt en bebouwd werd. Het bezit daarvan is onzen landgenooten meer-
malen door de Engelschen betwist geworden , die er zieh onderschei-
dene malen meester van gemaakt hebben. Zoo werd bet in 1668 door
de Engelschen van Jamaica overweldigd, nieltegenstaande onze beroemde
de R m t e r het even te voren van buskruid had voorzien, maar kort
daarna werd het door de onzen, met behulp der Franschcn, heroverd,
en wij in het bezit daarvan, bij den vrede van Breda, in 1667, he-
vestigd , hoezeer het nog niet door de Franscheu voor ons ingeruiiiid
was. Het werd echter door den beroemden Zeeuw , C o b k em s E v e b t s e h ,
zoon van den Admiraal van dien naam, die in den vierdaagschen
zeeslag, in 1666 was gesneuveld, op zijnen terugtogt van de bemagti-
ging van Nieuw-Nederland , nu Nieuw-York, den 9 Augustus 1675 , van
het Fransch gezag bevrijd , waarop de onzen er het fort H o lla n d ia
bouwden.
In 1689, werd S t . E o s t a t i o s op eene verraderlijke wijze door de
Franschen bemagtigd, doch met behulp der Engelschen , onder zekeren
T b o b n b i e l , door de onzen ,. in het volgende j a a r , weder hernomen ,
terwijl wij, bij den vrede van Rijswijk, in het volkoman bezit daarvan
weder liersteld werden.
Op den 3 Februarij 1 7 8 1 , werd S t . E o s t a t i o s door den Engelschen
Admiraal R o d n e y bij verrassing overweldigd cn geplunderd. De onschul