dien, juweelen en andere kostelijke goedcren des Stadhoudcrs W ol# er t
van B ors sele van der Veere. Dit ter oore van den Stadkouder gebragt
zijnde en daarover grootelijks vergramd, vergaderde hij in allerijl eenig
volk bijeen, en trok daarmede met spoed naar ’s Gravenbage. De onver-
wachte tijding van zijne aannadering beving de Heeren van E gmond en
W assenaar, nog onder den maaltijd zittende, met zulk een schrik en
verbaasdheid, dat zij plotselijk van tafel vloden en voorts ’s Graven-
hage verlieten, alzoo wijsselijk het nakende gevaar ontvluglende, waarop
de Stadhonder, des anderen daags met al zijn volk le ’s Gravenhage
körnende, zijn verblijf op het Hof nam , en de Heer vah M ontfoort
in het Hüis van E gjhond , alwaar hij zijnen wimpel ten venster uit
liet waaijen.
Hoe lang dit huis aan het doorlucbtig en aloud geslacbt der Graven
van E gmond is gebleven, is onzeker. In het kohier van de verponding,
gemaakt in den jare 1627, Staat het te boek op naam van den
Heer de V il l Er s . Naderhand is het bezeten door diens zoon, den
Heer F il ip s de Z oete de L ake van V il l e r s , Heer van Zevender, sedert
het jaar 1674 beschreven in de Ridderschap en Edelen van Holland ,
en in 1680 wegens dat collcgie gecommitteerd in den Raad van State.
In het jaar 1710 is het hij koop gekomen aan Jonkheer W illem
L o d ew i jk , Baron van W assenaar , Heer van Ruiven enz., in leven Ealjuw
en Schout van ’s Gravenhage, die het voorschreven huis voor het groot-
ste gedeelte en daarna zijne vveduwe, Vrouwe M aria C ornelia. A erssen
va n H og err eide etc., na de toenmalige wijze, hebben doen opbotiwen.
EGMOND (HUIS-VAN-DEN-ABT-VAN-) , oud h. te ’s Gravenhage,
op den Kneuterdijk.
Of dit' huis hij een der .Abten van Egmond , op eigen kosten en
eigen gebruik is gestiebt, dan of het de abdij toebehoorde is ten
cenemale onbekend. Thans is het niet meer in wezen, zijnde in het
begin der vorige eeuw afgebroken en tot stallingen en koetshuizen ver-
bouwd.
EGMOND (SLOT-VAN ) , voorm. slot of kasteel:, in de balj. der
Egmonden, prov. Noord-Holland, in het d. Egmond-op-den-Hoef.
Men wil , dat de abdij van Egmond aanleiding heeft gegeven tot
de stichting van dit slot, waarvan dit geslacht zijn naam , als het
slamhuis ontleend heeft. Dewijl, namelijk deze abdij , een patroon
noodig had tot bare bcscherming , zoo was daartoe, door Graaf D i e -
d e r i k V I , ten verzoeke van W o ü t e r of W a l t e r , den zevenden Abt
van Egmond, benoemd zekere Heer B e e rw o o d of B e rw o l d , die dus in
de kronijk van Egmond behend Staat als de eerste Heer v a n E gm o n d .
Deze zou door den gemelden Abt W o ü t e r , om zijne bijzondere dien-
sten , ten voordeele der abdij , met eene hoeve of stuks lands be-
sehonken zijn, op welke hij de grondslagen gelegd had, van dat huis
of slot te Egmond-op-den-Hoef, van hetwelk na zijn dood, in het
jaar 1093, door D o d o I I I , Heer van Egmond, den verderen opbouw ver-
volgd is ; doch ook deze , in het jaar 120 0 overleden zijnde, werd het
eindelijk door A r e n d v a n E gm o n d e n I J s s e l s t e i n , in bet jaar 1307,
voltooid. Het was uit onderscheidene stukken en gebouwen zamenge-
sleld, en ongeveer 180 v. (86,30 eil.) lang en 160 v. (88,2 2 eil.)
breed , had vijf ronde en zware vierkante torens, behalve ondersekei-
dene booge trapgevels ; daar binnen zag men eene groote watergracht,
welke aan de achterzijde door drie verwulfde bogen hare uitwatering
bad. De gracht rondorn het kasteel, was gegraven door A r n o l d I ,
Heer van Egmond, welke zijnen vader, J a n I , in bet jaar 1370, opvolgde.
Ook is het aan eerstgenoemde, dat sommigen het graven
van de vaart op Alkmaar toesehrijven ; hoewel anderen beweeren, dat
zulks geschied zij döor Dono I , Heer van E gmond , en zoon van R adboüd I I ,
Heer van E gmond , welke in 977, na zijne terugkomst uit den oorlog
tegen de Saracenen, overleed.
De bekende twist, in bet jaar 1203, tusschen den Graaf L o d ew ijk
van L oon en W illem I , Graaf van Holland, wegens de heerschappij,
die den Graaf van L oon , uithoofde van zijn huwelijk met A da ,
dochter vari Graaf D ie d e r ik VII, in Holland, oefende, stelde dit kasteel
aan de eerste aanranding ten doel, daar h e t, uit haat tegen
Graaf W illem en W oü ter I , Heer van Egmond, door den Graaf van
L oon en de medestanders der Gravin A da , werd in den brand gesto-
ken. W oüter I herbouwde het kort daarna, in het jaar 1206 ; doch
de Westfriezen , in lateren tijd , zieh tegen den Graaf van Holland
verzettende, maakten van de afwezigheid van W o ü t e r I I , Heer van
Egmond, die zieh destijds te Haarlem bevond, gebruik, om Ken-
nemerland te overvallen, en gaven het schoone dorp Egmond,
benevens het S lot , in het jaar 1318 , aan de vlammen ten proöi.
Dus bleef bet bijna als begraven onder zijne puinen liggen, tot
in den jare 1321 , wanneer J an I , Heer van E gmond , na zijnen vader
te zijn opgevolgd, het weder herbouwde, zoo goed zijn gering
vermögen zulks toeliet. Omtrent twee eeuwen daarna , in het jaar
1857 , kwam dit kasteel eene dreigende verwoesting te boven; toen,
namelijk, de Geldersche Friezen, na bet plünderen van Medemblik,
Alkmaar en verscheidene West-Friesche dörpen ,; ook derwaarts in aan-
togt waren en het dorp Egmond aan kolen lagen, doch, door het
kundig beleid eil den onverschrokken tegenstand van den Heer J an van
W assenaar, welke zieh toenmaals op deze wel bevestigde sterkte van
zijnen schoonbroeder bevond , met bebloede koppen van het slot moesten
afdeinzen. Sints dien tijd bleef dit adellijk huis ongestoord , tot op het
jaar 1573 , toen eenige benden van den Prins daar binnen trokken ,
nadat de Spanjaarden Haarlem hadden ingenomen , de stad Alkmaar
bedreigden, doch den 16 Julij aldaar het hoofd stotende, naar Eg-
mond-Binnen wekenhetwelk twee dagen daarna, door hun in de asch
gelegd werd. In den jare 1574 en wel op den 7 Junij, werd dit kasteel
, op bevel van den Prins van Oranje, door Jonker D ie d e r ik S onoi ;
Gouverneur van Noord-Holland in den brand gestoken, om de Spanjaarden
, die weinig tijds te voren, met drie duizend man, onder bevel
van den Baron van C revreaüx , aldaar gelegerd , en, over bet ijs, längs
den dijk, tot de dorpen Wormer en Jisp doorgedrongen waren , de ge-
legenheid te benemen, om dit kasteel te bemagtigen en zieh daarin te
verschansen. Sedert dien tijd is dit prächtige gebouw verder aan de
verwoesting van den tijd ten prooi gebleven, zoodat er slechts de toren
en de voorpoort van overgebleven waren, toen men die in 1744 eenig-
zms herstelde. Thans ziet men alleen nog eenen boog van eenen der
westelijkste torens van het slot.
Dit prächtig gestiebt, dat, niet alleen door zijn uitwendig aanzien ,
inwendige schoonheden , ruime zalcn , waaronder er eene met de beel-
temssen der Heeren , maar ook door zijne onoverwinnelijke sterkte alom
beroemd was ; dat gedurig uitmuntte door eene rijke en bijna gestadige hof-
houding, ook be'kend door het aldaar overlijden van vele Heeren en som-
nnge Graven van Egmond, was echter nog meer , en mogelijk met meer
« g l , beroemd door zijne doorluchtige bezitters, welken in staats- en
*nJgszaken onder de zuilen van ons gemeenebest mögen gesteld wor