aan wien L o d ew i.ik de Duitscher, tie oogen deed uitslfiken, en die
tot dit klooster verwezen werd, cn dit zoude dan omlrent bet jaar 870
hebben plaats gehad. Anderen willen , dat dit later geschied zij en
nog anderen gelooven , en, naar bet ons voorkomt, te rcgt, dat deze
vcrandering onder A d e la r d o s I , die van 849 tot 836 Abt van dit stift
was , gebenrd zij. Dit is althans zeker , dat de abdij, van omtrent
bet jaar 850 tot 974, in alle opzigten in zeer ongnnstige omstandig-
heden vcrkeerd hecft, zoo dat soniraige Kloosterlingen haar verfielen
en op zieh zelven , op afzonderlijke hoven en landhoeven , gingen le-
ven. S i e g f r i e d , Graaf ran L u x em b u rg een ijverig voorstander van
deze godsdienstige inrigling, die in 992 bij de abdij een hospitaal voor
twaalf nooddruftigen, ter eere der twaalf Apostelen, stichtle; liet even-
wel niets onbeprocfd om haar tot hare eersle bestemming terug te
brengen, en wist, te dien einde, Keizer O t t o I te belezen , om,
bij bevelschrift van 15 Mei 971 , de Benedictijner-kloosierregelen in
deze abdij te kerstellen. De Keizer benoemde ecncn eerbiedwaardigen
man , R a v a n g e rv s genaamd , dien bij met veertig Monniken , uit de
abdij van St. Maximinus te Trier, liet overkomen, tot Abt van E c h t
e r n a c h , van welk stift men hem als de hersteller en twcede stich-
ter kan beschouwen. Keizer O t t o II, de zoon en opvolger van O t t o I ,
bevestigde , in 980 , de beschikking van zijnen vader ; Keizer
O t t o III bevestigde niet alleen , bij een bevelscbrift van 995, alle de
voorgaande begevingen, maar voegde e r, in 997, nog nienwe bij, en
had zelfs reeds, op den 5 April 992 , aan den Abt R a v a n g e rg s , ten
blijk van zijne acbting, bet regt gegeven om munt te slaan, welk regt
door alle volgende Keizers, tot op K a r e l V , bevestigd is De laatste der
een en zevenlig jVbten, welke achtereenvolgende dit klooster bestuurd
hebben , was Em an u e l Limpach , die in het jaar 1775 gekozen werd eh
den 6 September 1793 overleed. Ten gcvolge van ae Fransche om-
wenteling en de woelingen in de Belgische provincien, waarin ook
Luxemburg eenigermate deelde , werd de verkiezing van eenen
nienwen Abt onniogelijk en de loenmalige Prior B e r n a r d d s B in s f e ld ,
liam het bestuur op zieh, tot op den 7 Augustus 1794, op welken
dag, hij verneinende, dat de Franschen, die overal de geestelijke in-
riglingen vermeiden ,. reeds tot Grevenmacber, twee uren van Echternach
, genaderd waren , besloot met de zijnen bet gestiebt te vertaten ,
en de voornaamste kostbaarheden en belangrijkste akten en handsehrif-
ten der boekerij aan eene wisse plundering en vernieling te ontlrekken ;
waarna bij die, op onderscheidene wagens geladen , naar elders vervoer-
de. Eenige Paters begaven zieh naar Luxemburg in het aldaar be-
staande toevlugtsoord ; anderen trokken over den Rijn, Duitschland in, en
vestigden zieh te Sicgburg; waardoor dan ook de kostbaarheden der
abdij verspreid geraakten, zoodat sornmigc stukken, met eenige
handschriflen aan de kerken en boekerij te Luxemburg bleven, en
anderen in handen van bijzondere personen kwamen of naar veraf-
gelegen oorden vervoerd werden. Zoo bragt Pater G o n s ta n tu n Koff
e r : den Codex aureus naar Weenen, alwaar die waarschijnlijk nog
in de kerkelijke boekerij aanwezig is. Een groot gedeelte der boeken
en handschriflen gcraakte echter verloren of werd verscheurd, en
nu en dan pnlmoet men daarvan nog brckstnkken, die den vroegeren
rijkdom der verzameling herinneren. Twee dagen nadat de abdij door
hare bewoners ontruimd was, trokken de Franschen Echternach binnen
en bezetteden dadelijk de abdij , welke onder het opzigtwerdgesteld,
van «ene commissie uit de burgers; doch, bij gemis van alle gezag,
word dit gesticht jammerlijk gehavend door de plundering van het
gemeen , en leed allerlei schade en nadeel. De kerk werd geheel be-
roofd , het fraaije orgel verbrijzeld en op den feestdag van den H. W i l l
i b r o r d zijn graf ten eenemale vernield en zijn gebeente door de kerk
vprstrooid. De voorraadschuren en keldcrs werden opengeslagen en
geplunderd; men baadde zieh in den wijn , het beschonkeu gemeen
met den aan vernieling reeds gewenden Franschen soldaat giugen scban-
delijk te werk , eil niet weinige zeldzame handschriflen dtenden om de
pijp aan te steken. De Klooslerlingen wisten intusschen te bewerken ,
dat zij van de lijst der uitgewekenen geschrapt werden, en keerden naar
de abdij terug, behalve de Prior B in s f e ld en Pater'M a r t in o s Shut,
die inmiddels overleden waren. Zij hadden reeds alles, zoo goed mo-
gelijk, hersteld en hielden weder de gewone godsdienstocfeningen ,
toen him , op den 10 Januarij 1796, van wege h e t, te Luxemburg
gevestigde , Fransche , bestuur werd aangezegd , orn , nog denzelfden
dag , het klooster te ontruimen , zoo als ook werkelijk gescliied.de. Het
gesticht, met alle de aanhoorigheden , weed tot nationaal goed ver-
klaard en het gebouw zelf, nog den 24 van dezelfde maand verkocht,
cn , behalve de apotheek , het ziekenhuis cn den tuin , welke
afzonderlijk geveild werden, toegewezen aan den Heer D o n d e l in g e r ,
geboortig van Kavl, doch destijds woonachtig te Ettelhruck , die er,
in het jaar 1798 , eene aardewerk- en papierfabrijk oprigtte, en bij zijn
overlijden , den 24 October 1816, die inrigtingen aan zijne kinderen na-
liet. Tbans is zijn zoon , J. H. D o n d e lin g e r , eigenaar van het voornaamste
gedeelte der uitgestrekte gebouwen van de abdij , waarin h ij,
met het beste gcvolg, eene bloeijende fabrijk van aardewerk heeft, in
welke meer dan 80 arbeiders bun beslaan vinden, Het overige gedeelte
der voormajige abdij, is, sedert het begin van 1838, in handen van de
Maatschappij van Luxemburg en dient mede tot eene aardewerkfabrijk.
Qnder de voorregten, welke deze abdij vroeger bezat, waren, behalve
dat van geld munten ; hejt regt van scheepvaart op de Sure en
het regtsgebied oyer de stad en de naburige dorpen ; terwijl zij in de
middeleeuwen eerie school bezat, die groote vermaardheid heeft ver-
worven. Ook vereerden vorstelijke personen haar dikwerf met een be-
zoek ; zoo bevond Keizer L o t h a r io s er zieh, in 1131, en Keizer M ax i-
milia an I , in 1512. De eerste legde veel genegenheid voor de conven-
tualpn aan den dag, en verleende hun niet.alleen het bovengenoemde
regt van vrije scheepvaart op de Sure, maar hij liet ook, ten dienste
des kloosters, op eigene kosten , de rivier op onderscheidene plaatsen ,
waar zulks noodig was , verbreeden.
In het jaar 1596 , werd de A b d ij v a n E c h t e r n a c h , door de Staatschen
mgenomen en verbrand, terwijl de geleerde Jo a n n e s B e r t e l id s , deschrij-
ver van eene gescbiedenis van Luxemburg, die destijds Abt was , ge-
vankelijk naar Holland werd gevoerd , waar men hem niet ontsloeg,
VQor dat hij 160,000 kroonen voor zieh en zijne Geesteliiken tot los-
geld betaald had.
ECHTERNACH (EILAND-VAN-), eilandje in de Sure, in het balj.
Lchternach, grooth. Luxemburg, bij de stad Echternach, ongeveer
hnnd. groot, zijnde bij art. 28 van het grensverdrag, tusschen de
Nederlanden en Pi uissen te Aken op den 26 Junij 1816 , gesloten ,
uitdrukkelijk aan Nederland toegekend.
ECHTERNACH (INSEL-VON-), duitsche naam van pen eilandje in
e ¿>ure, balj. Echternach, in het grooth. Luxemburg, Zie het voor-
gaande artikel.