ENK.
ken , voorregt, is herinnerd, gelijk deze dan ook, ran kunne zijde
telken reize de billijkheid van kunne aanspraak hebben erkeud. ’
Ook verdient hier raelding : C ornelis S c h o k k e r , geb. in 1784
f 4 April 1834, na Directeur der Administratie van Oorlog te zijn
geweest. Deze toch heeft ten allen tijde de grootste belangstelling in
den bloei en de »elvaart zijner geboorteplaats aan den dag gelcgd en
zijn veel vermögenden invloed aangewcnd, om aan vele beboeftigen te
E nkhuizen werk en onderhoud te verschaffen , waardoor hij zeer veel
tot de vermindering der armoede in die stad heeft toegebragt.
In het jaar 1279 , werd E nkhuizen in brand gestoken , door N icolaas
van P ot t e « , afgezonden door J an van A r r e l , om de West-Friezen, die
Wijdenes ingenomen , Eenigenburg afgebroken en Medemblik in brand
gestoken hadden , tot onderwerping te brengen. Dertig jaren daarna
overkwam haar hetzelfde onheil door de Friezen ; want de Wesl-Frie-
zen , onder welke die van Enkhuizen ook hehoorden , inet de Holländers
tegen hen opgetrokken zijnde , waren in Westergoo gevallen , en
hadden het platteland verwoest; om dit te wreken kwamen de Friezen
oratrent E nkiiuizen , waar zij met rooven en branden groote schade aan-
ngtten. De inwoners dezer plaats kochten wel eenige brandstichters
om, die sommige heerenhuizen in Friesland in brandstaken , maar de
Friezen bleven kun niels schuldig , kregen eenige van die waaghalzen
gevangen , straften ze, nadat zij door pijn belcden hadden wie hen had
opgemaakt , met den dood , trokken toen weder naar E nkhuizen , staken
daar, als nog niet gesteckt zijnde , vijf en twintig huizen in brand en
maakten vele goederen der ingezetenen tot buit. Die van E nkhuizen
hierdoor nog rncer verbitterd , begaven zieh in het volgende jaar , 1310 ,
met hunne naburen naar Stavorep , waar zij het klooster van S t . O dulfus
overvielen, plunderden en in brand staken j maar die van Stavoren
bluschten den brand, achterhaalden hunne wijkende vijanden, ontwel-
digden hun den roof en namen tien gevangen , die zij des anderen
daags voor het klooster ophingen.
De ingezetenen van Grootebroek, door de Kennemers, die de zijde
van Yrouwe J akoba hielden, opgehitst, ondernamen in het jaar 1423,
eenen aanslag op E nkhuizen , die echter misjukte. In het zelfde jaar
op den 23 Augustus , waarschijnlijk vöör het in het werk stellen van
dezen aanslag, was dien van Grootebroek , nevens dien van Lutjebroek,
Westwoude, Hoogcarspel, Bovencarspel, Hem, Venhuizen, Oosterleek
en Wijdenes, door Hertog F il ip s v a n B ourgondie , nog bevolen , die van
E nkhuizen de band te bieden , in het bevestigen der stede , en ten dien
einde, op hun begeeren, ieder twee of drie dagen te graven, wanneer
zij den meesten tijd zouden hebben.
In het jaar 1426, werd de stad door de Kennemers ingenomen ,
ook landde er eenig krijgsvolk van Vrouwe J akoba , in den herfst van
dat jaar , hetwelk meer dan honderd burgers van tafel ligtte, alzoo het
op den middag was, die allen onthalsd werden. Doch kort daarna,
wanneer de vlootvan Vrouw J acoba, onder Wieringen, door de scheeps-
vloot der Kabeljaauwschen, onder welke de Enkhuizers waren , geslagen
werd, lieten de Kabeljaauwschen1 met algemeene toestemming, tachtig
der voornaamste gevangenen, tot weder wraak, te E nkhuizen ont-
hoofden.
In h e t k a a s - en b r o o d s p e l , v a n d e n j a r e 1491, is E nkhuizen a l le e n
onder alle de Westfriesche steden niet gemengd geweest. In het jaar
1308 , omstreeks het midden der maend Octobcr ontstond de St. Gal-
lusvloed , waardoor Noord-Holland bovenal veel schade leed, terwijl het
ENK.
w a t e r z o o h o o g s t o n d , d a t m e n m e t s c h e p e n d o o r d e « t r a t e n v a n
E nkhuizen v o e r .
In den Gelderschen oorlog, van den aanvang der zestiendc eeuw,
kweten de Enkhuizers zieh dapper. Zij namen in het jaar 1811 ,
een Geldersch koggeschip en twee boeijers , doende de gevangenen, die
zii hier bekwamen, sederi ter dood brengen. De stad leed in bet
vollende jaar vrij wat door den brand, welke onder anderen de St. Jans-
kapel wegnam , die echter, na verloop van omlrent vijf jaren , wederom
werd opgebouwd. ,
In het jaar 1314, op St. Hieronimusdag, leed Holland zeer groote schade
door eenen verschrikkelijken storm en watervloed , waardoor te E nkhuizen
de slnizen met omtrent tachtig woningen, nevens 200 roeden van de bol-
werken en een groot gedeelte van de vesten werden weggespoeld.
Op den vermaarden togt, welken Keizer V, in het jaar 1333, naar Tunis
deed , ondersteunden hem die van E nkhuizen met vier oorlogschepen ,
van welke naderhand drie , met man en muis, voor Genua , door onweder
vergingen. . .
In het jaar 1337, deed K a r e l , Hertog van Gelder, een aanslag op
E nkhuizen , welke stad hij, als de sleutel der Zuiderzee, en voor hem
het best gelegen beschouwde , om Holland te kweilen. Hij liet der-
halve vijf smakschepen te Harderwijk uitrusten en sterk bemannen f
welke legen den avond van daar afstaken en een of twee uren vóór
het opo*aan der zon ter reede van E nkhuizen ten anker kwamen. Twee
van hen liepen, met eenige waaghalzen „ welke de anderen op het aan-
steken van zeker vuurteeken zoude hebben gevolgd , tot onder zeker
hoofd, doch het water ontzakte hun, zoodat zij niet in de haven
konden komen en zij waren gedwongen $e ankers uit te werpen,
om naar hoog'water te wachten, maar door dit vertoeven en het
aanbreken van den dag liep de aanslag te niet, te meer naardien zij
door eene vrouw, welke over den muur keek, ontdekt werden, hetwelk
te weeg bragt, dat de schutterij eer zy landen konden , onder
de wapenen gebragt werd. De Gelderschen nu bespeurende, dat zij ontdekt
warep, liepen weder zeewaarts in, en wel met zulk eenen spoed,
dat zij geen tijd namen, om hunne ankers te winden, maar die kap-
ten, welke door de Enkhuizers opgehaald, en, ter gedachtenis van
dezen misluktcn aanslag, aan den Engelschen- of Zuidertoren, opge-
hangen werden.
In het jaar 1881 werd er te E nkhuizen door zekeren Pastoor, Heer J an
genaamd, tegen eenige leeringen van de R. K. kerk, gepredikt, en
in het volgend jaar met meer nadruk, door K ornelis K o o ltu in , Priester
van Alkmaar, doch de Regering, die gematigd was, zocht de mwo-
ners, zoo veel zij konde, van vervolging te versehoonen. In Julij des
jaars 1866 werd de eerste openbare predikatie even buiten E nkhuizen
gedaan. Yan de beeldstormmg, die op het openlijk prediken volgde,
heeft E nkhuizen niet te lijden gehad. In de sententien van A lva vindt
men alleen, dat zekere J an F ransz. , verwer te E n k h u iz en , de deuren der
kerk verkracht heeft, om aldaar te breken.
In het jaar 1870 begon men te arbeiden om E nkhuizen tot de Staat-
sche partij over te halen j veel werk had het in , te meer, omdat
men middelerwijl van binnen en van buiten woelde, om de stad aan
de Spaanschen te houden. Toen de Watcrgeuzen, met den aanvang
van April des jaars 1872, ßrielle onverwacht hadden ingenomen , en
Vlissingen zieh mede in vrijheid had gesteld, begon de Hertog van
Alva het gevaar, dat hem aan den zeekant dreigde, te bemerken.