en geraden dit vlaggelje weder op te zelten , van welk voornemen hrj
den gemelden Burgemeester kennis gaf, hem tevens doende verstaan,
d a t, bijaldien de schippersgasten lust hadden , het er af te halen, hij
het zonder te beletten gerast zoude aanzien. Ditbedriji belgde de schippersgasten
dermate, dat zij het batelijk vlaggelje afhaalden , en niet
de voeten vertrapten. Hierbij lieten zij het niet berusten , maar zij
begaven zieh naarhet koflijhuis, waar de leden der burger-lees-societeit
vergaderden, en waar dezen toen vrij sterk bijeen waren. De schippersgasten
veroorloofden zieh vele mishandelingen tegen hen, terwijl
eene menigte volks, daar zamen geschoold, in huis drong, onder de be-
dreiging , van de leden van boven te zullen halen, dit werd echter door
tussehenkomst van eenige Regeringsieden belet. Dien eigen namiddag
werden evenwel aan de huizen van eenige personen, bij het gepeupcl
bekend of aangezien als het stadhouderlijke huis of der stadsregering
een kwaad hart toedragende, de glazen ingeslagen, en bij anderen
drank geeischt, welke de woeling en baldadigheid aanvuurde. Dit
had ten gevolge, dat de leden , zoo van het wapengenootschap als
van het leesgezelschap, vrijwillig aannamen, die beide te ontbinden.
Hierdoor geraakte de stad schijnbaar in rust, tot op den 30 Januarij
, als wanneer het oproer met vernieuwde woede uitbarstte , helwelk
niet gestild werd , voor dat eene menigte burgers geplunderd was.
Bij de omwenteling van h e t ja a r 1793 , even als bij die van 1813
is er te Goes niels meldenswaardigs voorgevallen.
Hel wapen van Goes is gevierendeeld, het eerste en vierde gedeelte
van zilver, beladen met acht spillen van azuur (blaauw), het tweede
en derde van goud , gevierendeeld , waarvan het eerste en vierde beladen
inet eenen klimmenden leeuw van sabel (zwart), het tweede en derde
met eenen klimmenden leeuw van keel (rood), en pointe van sabel,
waarop een gans van zilver, gebekt en gepoot van keel. Het schild
gedekt met eene kroon van goud.
GOES (L AND-VAN-TER-), naam, welkende landlieden meestal ge-
ven aan het eil. Z b id - B e v e l a s d , prov. Zeeland. Zie B ev e la h d ( Z u id - ) .
GOES (POLDER-VAN-), pold. op het eil. Zuid-Beveland, prov.
Zeeland. Zie G o e s s c iie - p o l d e e .
GOES (TER-), st. op het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland. Zie G o e s .
GOESANGE, Fr. naam van het d. G o e t z i s g e n , in de heerl. Koe-
rich, grooth. Luxemburg. Zie G o e t z i h g e n ,
GOESCHE-AMBACHT, pold. op het eil. Zuid-Beveland, prov.
Zeeland. Zie G o e s sc h e - am b a c h t .
GOESCHE-DIEP, voorm. water, prov. Zeeland. Zie G o e s s c r e - d ie p.
GOESCHE POLDER, pold. op het eil. Zuid-Beveland, prov. Zee-
land• Zie G o e s sc h e - p o l d e r . 1
GOESCHE-POLDER, G o e s s e - po l d e r of G o e s e - p o l d e r , voormaals ook wel
eens G o o d s p o l d e r , pold. in Staats-Vlaanderen, in lYeuzer-Ambacht, prov.
Zeeland, arr. Goes, kant. Axel, distr. Hulst, gem. Hoek; palende N ■ a‘111
den Willemskerke-polder en den Vlooswijk-polder, W. aan den Sluis-pol er,
Z. aan den Kleinen-Zevenaar-polder, W. aan den Ouden-Westenrijk-pol er.
De G o e s c r e - p o l d e r is, volgens den kadastralen legger, groot 188 bun .
81 v. r. 79 v. eil., en bevat eene schotbare grootte van 171 bund.
49 v. r. 81 v. eil. Daarin liggen 3 boerenhofsteden en 8 bijzondere
en arbeiderswoningen. ,
In het polderarchief bestaan geene echte bescheiden, waaruit ^
tijdstip van de bedijking is op te maken. ln eene schriftelijke aan
teekening van het jaar 1632, welke alle kenteekenen van echt ei
draapt, leest men, ten aanzien van dezen polder: _» Andre onlvang
» is B-eprovinieert uit de octrooyen van Hun Hoog Mögende de Sta-
» ten-Generaal, uit welke krachte zijn bedijkt den Zevenaar- en den
,, Gobsepoider, welke door die van Ncuzen zijn verkogt, anno 1 o.M,
. onder conditie, dat de jag t, vogelerij en visschferij gemeen souden
» bliiven voor d’ stad van Neusen, en dat de opgezetenen ter meulen
»soude komen tot Neusen’” En verder: » aaugaande de bedijkinge
» van de G o e s e p o id e r , de renten, thiertde enz. zijn mede verkogt en
s de landen , alles tot opbouw van de fortificatien van Axel , edoch de
» stad houdt d’ jagt, vogelerij en visscherijen voor d’ Hellt aan haar
» d’ iniresetene ter meulen tot Neusen zoude komen. En emdtlijk
„ogdeze aanteekening: * De bedijkers van de G o e s e p o id e r mogten
,, voor d’ helft onderhouden den Baandijke ; de Magistraat zal houden
» ’t superintendentie over die polder.” ..
Volp-ens de kaarten van G e e d b o f en van P a d w , z o u dezc pold. zijn
inffedijkt in 1615, hetgeen niet in strijd schijnt met de bovenstaande
berigten, daar toch, volgens deze, de mdijking tusschen de jaren
1598 en 1632 moet hebben plaats gehad.
Het overtoilige water wordt uit dezen pold. ontlast door middel van
eenen duiker, in den Vlooswijk-polder, en het bestuur bestaat uit eenen
Dijkgraaf, bijgestaan door eenen Penmngmeester-Griüier.
GOESDORFF, gem., gedeeltelijk in de heerl. Esch, gedeeltehjk in
het graafs. Wiltz, grooth. Luxemburg, arr. Diehrch, kant. r MzM
palende N. aan de gem. Wiltz, N. 0; aan Altscheid Z. aan Heider-
scheidt, Z. W. aan Esch-aan-de-Sure. De nvier de Wiltz bepaalt de grenzen
der gem. naarhet N. 0. en het 0., de Sure naar het . . en et
Deze gem. bevat de d. G o e s d o r f f , .Bock holt'z en D a h l, be-
nevens de geh. Bu der s c h e id , Mas sei er en No che r. mer* 6
er 1 1 0 h., bewoond door 960 inw., die hoofdzakelijk in den landbouw
hun bestaan vinden. .
De grond is hier zeer bergachtig. Men vindt er, vooral in het noor-
den, veel kreupelhout en längs de oevers der rivieren, die meestal
steil afloopen, fraai beplante heuvelen. Ook heeft men er eene spies-
glasmijn. Men is onkundig van de tijd , waarop deze rnijn het eerst
is bewerkt geworden ,! alleen is bij overlevering bekend, dat alle ar-
beid omtrent het jaar 1745 opgeheven werd. In 1818 deed de Baron
D o t e h , eigenaar der ijzermijnen te Bissen, de mijngangen onderzoe-
ken , wanneer alle werken nog in eenen goeden staat bevonden werden.
De voortbrengselen van den grond der gem. G o e s d o r f f bestaan hoofdzakelijk
in hout, rogge , waarvan de opbrengst, in een gewoon jaar, op
980 mudden geschat wordt, haver, boekweit, aardappelen en ook een
weinig tarwe. De veestapel bestaat uit 115 paarden, 330 runderen,
380 varkens en 36 geiten.
De inw., die hier alle R. K. zijn , maken de par. van Goesdorff
en Dahl uit, en hebben eene kerk te G o e sd o rff, eene te Dahl en
eene kapel te Bockholtz. —• Ook heeft men er 2 scholen.
Het d. G o e s d o r f f , G ö s d o r f f of G o e s t o r f f , ligt '!■)■ u. N. ten W. van
Luxemburg, 3 u. Z. W. van Diekirch, 1 u. Z. ten 0. van Wiltz.
De inw. maken eene par. uit, welke tot het apost. vie. gen. van
Luxemburg, dek. van Nieder-Wiltz, behoort en door eenen Pastoor
bediend wordt. De kerk is onder den titel van het H. Kruis ingewijd.
GOESE-DIEP, voorm, water, prov. Zeeland. Zie G o e s s c h e - d i e p .
GOESE-POLDER, pold. op het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland.
Zie G o esscre- p o id b r .