De straten worden er ¡teer knap gehouden, en ook nog ged urig het
voorkomen dec huizen verfraaid; afgebroken wordt er thans weinia,
Nog enkele zeer schoone gebouwen, waaronder het Koggehais, inet
eene nicuw gebouwde poort daarnaast, getragen van den vooriiia-
ligen bloei.
In het jaar 1 3 6 1 werd de eerste haven te E nkhuizen gemaakt, die,
in 1 8 9 0 , door de tegenwoordige ruime, en met eene kapitale sluis
voorziene, vervangen is ; terwijl zij zieh binnenwaarts door de stad
in onderscheidene vertakkingen uitbreidt, en alzoo binnengrachten
vorint, die, ter wederzijden met boomen beplant, haar geen gering
sieraad bijzelten, maar bovenal den handel en de zeevaart vele ge
xnakken aanbieden. — In 1 6 7 1 werd de weg door de Streek naar
Hoorn bestraat.
De naam van E nkhuizen wordt door sommigen afgeleid van, de enkele
of op zieh zelf gebouwde huizen , uit welke de plaats of buurt oud-
tijds bestond. Anderen willen , dat E nkhuizen zijnen naam heeft van
den engen of geringen toestand zijner huizen. Wederom anderen zijn
van gedachte, dat E nkhuizen zoo veel zeggen zou als E indhuizen , om
dat de eerste huizen op het einde van de Streek ,‘ tusschen Hoorn en
de stad, gebouwd werden. Voor Eind of Eindje zeide men eertijds
Endge of Endke, en dus zou E ndgehcizen of E ndkehuizen door den
tijd, gemakshalve, in E nkhuizen veranderd zijn. Het öorspronkelijke
E nkhuizen lag echter vroeger meer Oostwaarts , welke verplaatsing ont-
staan is door de toenemende verbreeding der ’ Zuiderzee, zoodat voor
E nkhuizen veel voorland gelegen heeft ,'Oen men, ten Z. 0 . van het
Oosterhoofd , nog eene droogte aanwijst, het Oude-K erk lio f ge-
naamd, alwaar weleer de kerk en de eerste huizen gestaan hebben.
Tusschen E nkhuizen en Stavoren lag vroeger een bosch , de K re il ge-
naamd, waarin Graaf F lobis II dikwijls ter jagt ging.
Sommigen willen, dat E n k h u iz en al omtrent den jare 1 0 0 0 , ' ten
tijdc van Graaf Dibk I I I , gesticht zij ; doch hiervan zijn geene zekere
bewijzen voorhanden. Het oudste berigt van E n k h u iz e n , in Schriften
van tijdgenooten, vindt. men op het jaar 1 2 4 8 .
De eerste bewoners van E nkhuizen waren geringe en eenyoudige
lieden. De mannen droegen broeken' en kousen aan malkander vast,
die men boejen noemde, van onderen wijd en tot de voeten toe
strekkende. De vrouwen hadden bijna gelijke kleedingj maar j tot
meerder ondersclieid, bonden zij hare vlechten met eenen witten
doek om het hoofd. De meesten geneerden zieh met visScben en
eenigen met den landbouw. Omtrent den jare 1 1 0 0 (anderen stellen
dezen tijd honderd jaren vroeger ; en wederom anderen wel drie hon-
derd jaren later) waren de inwoners, door de hooge watervloeden, in
eenen zeer armoedigen staat, en niet maglig , om zekeren Melchiob ,
hunnen Priester, in zoo verre te onderhouden, dat hij alieen konde wo-
nen en de vereischte nooddruft had ; zoodat hij zieh bij beurten , nu
eens bij den eene, dan bij den andere , moest ophouden , opdat zij hoöfd
voor hoofd gelijke lasten zouden dragen. Hij ging in eenen siechten pels
en droeg geen ander kleed , zoo lang bij leefde. Ook vindt men aan-
geteekend, dat men hier toen in siechte hutten woonde, en maar
eenen oven had, om het brood te bakken ;■ ook maar een schip , om te
varen. Yoorts dat de gemelde Priester eerst niets dan het middagniaal
bij de inwoners kreeg; maar dat hij daarna, toen de inwoners het
wat ruimer begonnen te krijgen , ook het avöndmaal eischte of anders
wilde vertrekken, hetgeen hem werd toegestaan ; dat bij van elkcn
doode, tot driemalen toe, zoude genieten een heel brood, twee pon-
den boter en eene kan bier, te weten jg op de uitvaart, op den
maandstond en op bet jaargetijde; daarenboven zouden de inwoners,
die best gegoed waren , hem het avöndmaal schenken.
In het jaar 1296 gaf Graaf J an van Avennes , aan die van West-
Eriesland- in het algemeen, en aan zij ne goede luiden van E nkhuizen
in het bijzonder , eenige keuren , waarbij de Keizerin Mabcabetha, in
het jaar 1346, eenige andere voegde. In den brief, hiervan voor-
lianden , komt E nkhuizen nog niet als eene stad voor, alzoo e r , onder
den naam van het ambacht en den ban van E nkhuizen , van gewaagd
wordt. Ten dezen tijde en vroeger lag , een boogschot wegs van
E nkhuizen, opwaarts naar de Streek toe, een dorp, Gommers-
kerspcl genaamd , en hoewel ;E nkhuizen, dat längs hoe meer in ge-
tal van huizen toenam , van de bewoners van dit dorp zeer benijd werd,
zoo vereenigde W ill em , Hertog van Beijeren, in 1388, dit dorp met
E nkhuizen, hetwelk hij tot eene stad verhief, aan welke hij den naam
Enkhuizen gaf; terwijl bij tevens het regtsgebied der stad bepaalde.
Nogtbans vindt men sedert, in openbare Schriften,, E nkhuizen en
Gommers-kerspel nu en dan, doch zelden , bij onderscheiding ge-
noemd. Somtijds wordt Gommers-kerspel ook aangemerkt als het
westeinde der stad. Later, en vooral in de veertiende eeuw, nam de
stad aanmerkelijk in grootte toe, en werd van de Hollandsche Gra-
ven, van tijd tot tijd,. met onderscheidene voorregten begunstigd;
onder anderen van Hertog J an van B eijeben , wiens zijde de stad te-
gen Vrouwe J acoba hield.
E nkhuizen mag zieh beroemen , de eerste stad in Noord-Holland te zijn
geweest, wier moedige burgers zieh, in het jaar 1372, aan het
Spaansche juk onttrokken. Zoo dat men te regt zeggen kan , dat
zij met Br i e l l e in Zuid-Holland en V l is s in g en in Zeeland, den
grondslag , der Nederlandsche vrijheid gelegd heeft. Zelfs hebben die
van E nkhuizen de stad Medemblik, bij verrassing, voor de Staten in-
genomen, en de burgers van Hoorn mede overgehaald, om der Staten
zijde te kiezen waarria Edam , Alkmaar en de andere steden van
h,et Noorderkwartier spoedig .volgden. De Spanjaarden hebben na dien
tijd wel menigmaal getracht,, zoo te water als te land , deze stad
onder hun geweld te brengen : doch dit is hun altoos mislukt, waar-
door E nkhuizen zieh beroemt, nimmer , sedert hare omwalling, door
eenige vijanden overwonnen en dus maagd te zijn.
De stad te lt, binnen hare wallen, eene bevolking van ongeveer
4300 zielen.' Vroeger zoude zij ruim 20,000, j a , volgens de algemeene
overlevering, in hären grootsten bloei, 40,000 zielen binnen hare poorten
geteld hebben. In 1632 telde men 3613 h. binnen de stad en 313
daar buiten,
Destijds bestond er eene Kamer der Oost-Indische Compagrrie die de
stad eenen aanmerkelijken handel verschaffe, welke er op alle gewesten
der werejd gedreven werd. Vöör het einde der vijftiende eeuw, telde
men runn^veertig grootschippers in de stad, wier schepen ieder , van
omtrent twintig tot honderd en twintig lasten; voeren konden. Doch
ue Zeevaart is bijna geheel uit E nkhuizen geweken, Öok de haring-,
visscherij is, al van ouds , de hoofdnering der stad geweest. Men vindt
aangeteekend, dat de Enkhuizers zieh reeds omtrent den jare 1420
sterker dan te voren op de haringvangst hebben toegelegd.
Jlr was een tijd, dat E nkhuizen alieen tusschen de vier- en vijfhonerd
haringbuizen in zee bragt, doch in het jaar 1736 was dit getal