888 GAO.
o p het le v e n v a n Maurits , Prins van Oranje, den 2 9 Maart 1 6 2 5 ,
te ’s Gravenhage onthalsd werd , is -thans eene buitenplaats , welke
eene oppervlakte beslaat van 691 bund. 9 9 v .r. 1 v. ell.
Het fraaije huis , met koetshuis , nu orangerie , is in 1737 , door den
toenmaligen Heer van Eemnes , den Heer C o r n e l is H a s s e l a a r , in de
plaats van een ander huis geheel nieuw opgebouwd, naderhand is het
nog met zijvleugels verfraaid. In 1797 door den Hec'r Jonkbeer J oan
H o y d e c o p e r v an M a a r s e v e e n aangekocht zijnde , is deze plaats door aan-
koopen veel vergroot en verfraaid, zoodat zij tegenwoordig een der
fraaisten van ons land mag genoemd worden , daarop wonen 24 hu,is-
houdingen, die alle op de plaats hnn bestaan vinden. Men heeft er
eene menagerie , zoo van in- als uitlandsch gevogelte. De legenwoordige
bewoonster Mevrouw J oha nn a L o d isa van T e t s , douairière van Jonkbeer
J oha n H d y d e c o p e r v a n M a a r s ev e e n , die haar in vruchtgebruik bezit, spaart
geene kosten om haar nog meer te verfraaijen en bij uitstek net te
onderhouden. Zij is thans het eigendom van Joukvrouw S o p h ia A d r ia n a
J o h a nn a F a b r ic io s , wonende te Amsterdam.
GROENEVELD, geh. in Geestmer-Ambacht, prov. Noord-Holland.
Zie G r o e n v e l d .
GROENEVELD, buit. op de Over-Veluwe, prov. Gelderland, distr.
Vel nice, kw., arr. en 4 u. N. van Arnhem,, kant. en 2J u. Z. van
Elburg, gémi, en 2J u. N. 0. van Ermelo, 1 u. W. ten N. van
Nunspeet, waartoe het behoort, in de buurschap Hulshorst, ten W.
van den straatweg.
Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte
van 7 bund., en wordt thans in eigendom bezeten door den
Heer M e y n e t , woonachtig te Harderwiik.
GROENEVELD (HET), buurs. in Dieverderdingspil, prov. Drenthe,,
arr. en 10 u. Z. W. van Assen, judic. en adm. kant., gem. Meppel,
bestaande uit 2 h. en 1 oliemolen.
GROENEVELDSCHE-POLDER, ook wel L aag- I I a rn a sc h , pold. in
Delfland, prov. Zuid-Holland, arr. ’s Gravenhage, kant. Naaldwijk,
gedeeltelijk gem. Groeneveld, gedeeltelijk gem. de Lier en gedeelle-
telijk gem. Schipluiden ; palende N. aan den Woudschepolder, 0. aan
de Zijde, Z. aan den Oude-Lier-polder, W. aan de gem. Naaldwijk.
Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 271
bund. 84 v. r. 73 v. ell. Men telt er 6 h., waaronder 5 boerderijen.
De G r o e n e v e l d s c h e - p o l d e r wordt door eenen molen, op de Monstersche
watering, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat
uit eenen Molenmeester, drie Schouwers en een Secrelaris.
GROENEVELDSCHE WATERING, water in Delfland, prov. Zuid-
Holland, dat aan de Noord-Westpunt van den Groeneveldsche-polder,
bij de Monstersche-Heul, uit de Zwet voortkomt, en met eene west-
zuidwestelijke rigting, ten noorden van den Groeneveldsche-polder en
den Galghoeks-tient heenloopende, zieh in de Groote-Zijlen ontlast.
GROENE-WATERING, pold. in Kennemerland , prov. Noord-Hol-
land, arr., kant. en gem. Alkmaar.
Deze pold. behoort tot de gecombineerde polders h e t Over d ie ,
de Koogmeer , de A c h te rm e er, het G r o e n e - w a t e r en de K la p p
o ld e r .
GROENEWEG, geh . in den Alblasserwaard, prov. Zuid-Holland,
arr., kant. en 1 u. N. van Gorinchem, gem. Hoog-Blokland.
‘ GROENE WEGEN, oudtijds G r o n w e g e n , v o o rm . d. in Zuid-Beve-
land, Beoosten-Y ersehe', prov. Zeeland.
GRO. 889
GROENE WERT of G r b n e w e r t , dus vindt men in eenen brief van
Otto v a n d e r Lip , den vier en dertigsten Risschop van Utrecht, van
het jaar 1226 , genoemd , een gedeelte van het eiland , over den nieu-
wen dijk [ultra novum dicam) , in de par. van Holten, d, i.: een gedeelte
van ,het land, dat nieuwelings door de Lek aangespoeld en nog
niet bedijkt was, niet ver van Houten, in het Overkwartier der prov.
Utrecht. Thans is de gehengenis van dit eiland of nieuwland verdvvenen ,
en men weet niet juist meer aan te wijzen, waar het gelegen heeft.
GROENEWOUD, geh., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Tietjeiksteradeel, arr. en 8 u. 0. ten Z. van Leeuwarden, kant. en
2 u. 0. Z. 0. van Bergum, £ n. Z. 0. van Oostermeer.
GROENRWÖUD, geh. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, en 2£ u.
N. 0. van Leyden, kant., gem. en 8 min. N. W. van Woubrugge;
niet 2 h. en 20 inw.
GROENE WOUD, hofstede of zomerverblijf in het Nederkwartier
der prov. Utrecht, arr. en 4 u. N. W. van Utrecht, kant. en 2 | u.
W. len N. van Loenen, gem. en £ u. N. W. van Mijdrecht, aan
den Amstel.
Deze hofstede , welke, met de daartoe hehoorende gronden , eene
oppervlakte beslaat van 19 v. r. 70 v. eil., wordt thans in eigendom
bezeten en bewoond door zekeren D ir k V a l k , die het hooid is
van eene aldaar zieh ophoudende secte, welke gemeenschap van goe-
deren predikt, en zieh den naam van G h r is te lijk e B ro e d e rg e -
m e en te geeft, doch zeer in verval is.
GROENEWOUD, oud adell. h., prov. Utrecht, binnen de stad
Utrecht, aan de westzijde van de Oudegracht, tusschen de Bakker-
brug en de Bezembrug.
Dit huis is thans verdeeld in twee afzonderlijke gebouwen, het
Gro o t-G ro en ew o u d en het K le in -G ro en ew o u d , waarvan het
eersle tegenwoordig in eigendom bezeten wordt door den Heer H, G.
v a n M o o r s e l , en het andere door den Heer J . K o r v e z e e .
GROENEWOUD (HET), geh. in de Meijerij van ’s Herlogenbosch,
kw. Peelland, prov, Noord-Braband. Zie G r o e n e nw o d d ( H e t ) .
GROENEWOUD (HET GROOTE-), h. in de stad Utrecht. Zie
G r o e n ew o h d .
GROENEWOUD (HET KLEINE-), h. in de stad Utrecht. Zie
G r o e n ew o o d .
GROENEWOUDE, anders W o d d e n b e r g , ridderhofst. in Eemland,
prov. Utrecht, arr., kant. en 2 u. Z. ten 0 . van Amersfoort, gem.
en i u. N. 0. van Woudenberg.
Deze adell. hofstad schijnt gestiebt te zijn in het jaar 1382, door
W il l em v a n G r o e n ew o d d e , in de plaats van het kasteel Woudenberg.
Hij zal er zekerlijk ook zijnen naam aan gegeven hebben. Zijne na-
zaten hadden het in bezit tot het jaar 1489, wanneer het door Lub-
b e r x en G e r r it v an G r o e n ew o b d e overgegeven werd len behoeve van
E r n s t T a e t s van A m e r o n g e n . In het geslacht van dezen Heer is het
huis gebleven , tot dat W il l em T a e t s v a n A m e r o n g en , Heer van Gies-
senburg, het, in het jaar 1643, aan den Leenheer opdroeg, ten behoeve
van M a r ia d e H o n d e l in g , weduwe van D ir k v an E c k v an P a n t a l e o n ,
Heer van Lauwenreyt en Oud-Broekhuizen, die h e t, ten zelfden dage,
op hären zoon G é r a r d van E c k v a n P a n t a l e o n , Heer van Oud-Broekhuizen
, overdroeg. Haar zoon B e r t r a n d v a n E c k v an P a n ta l eo n gaf
het huis, in het jaar 1670, over aan H e n r ik J a k o b v an Tdyl van S e -
r o o s k e r k e , Heer van Zuilen, door wien het, in het volgende ja a r,