Er werd aldaar een grafelijke lombard gehouden , die in het jaar
1327 verpacht werd. Ook bestond er reeds in het begin der dertiende
eeuw een Armen-gasthuis, betwelk later bekend was als het klooster
van' Noorddijk, aan de H. Clara toegewijd.
Dit d. is bij de watervloeden van 1330 en 1332, welke geheel
Noord-Beveland overstroomden, te nietgegaan, en, hoezeer de grond,
waar het gestaan heeft, later wel weder beverscht is , vindt men tbans I
geen enkel plekje gronds meer, dat ons den naam herinnert.
EMELOORT, gedeelte van het eil. Schokland, prov. Overijssel.
Zie E m m e l o o r d .
EMENES, d. in Eemland, prov. Utrecht. Zie E emnes.
EMENTIL, geh. in het Westerkwartier, prov. Groninyen. ZieEncmatil.
EMER (DEN) of den E emer , geh. in de bar. van Breda, prov.
Noord-Brdband, arr., kant. en 1 u. N. ten W. van Breda, gem. en I
■J n. N. van ’s Princenhage, £ u. 0 . Z. 0. van het d. de B.eek, I
waartoe het kerkelijk beboort; met 27 h. en 181 inw.
Men heeft in dit geh. het adell. huis den E m e r , alsmede eene I
buitenpl., meestal den K le in e -Em e r genoemd , doch eigenlijk R b s - I
tenbijrg geheeten.
EMER (DEN), Des E emer of Den Hemert , bij verbastering meestal I
D en Emmer genoemd , oud adell. h. in de bar. van Breda, prov. Noord-
Brdband, arr., kant. en u. N. ten W. van Breda, gem. en 1 u.
N. van 's Princenhage, £ u. 0. Z. 0. van het d. de Beek, waartoe
het kerkelijk behoort.
Dit h., hetwelk, met de daartoe behoorende gronden, eene opper-
vlakte beslaat van 61 bnnd. 94 v. r, 10 v. eil., is een oud Bra- I
bandsch volleen, voormaals van den Hertog verheven wordende, doch later I
van het leenhof van Braband in ’s Gravenhage. Het is een omwaterd I
slot, dat eertijds een gedeelte uitmaakte van de heerl. Gageldonk,
waaraan het, ten behoeve van J ohanna van Gageibonk, getrouwd met I
Godevaert van Hambroeck omtrent in het jaar 1430, gescheiden is.
Deze liet het na aan bare dochter Elisabeth van Hambroeck , die daar- I
mede , tegelijk met baren man J an van W i jk , den 13 April 1482, I
voor het leenhof van Brussel verleden is. Sedert dien tijd is dat I
huis een reeks van jaren in het geslacht der van W ijken gebleven I
tot in het jaar 1389 , wanneer, dat leen, den 18 Januarij, bij koop ge- I
komen is aan Jonkheer Claude Michaclt , die het naliet aan zijnen zoon I
Jonkheer W ijnand Michault , van wien het verder gekomen is op Hendrik I
van W ijngaarden , Heer van Heeraartsberyen, Ammers, Westkerken I
enz. Melke het, in het jaar 1629, verkocht aan Adriaan Cornelisz. van I
Kleef , na wiens dood het, den 30 Januarij 1642, bij koop kwam aan I
Jonkheer Hendrik Cannaert , die het eindelijk verkocht aan R oelant van
den Brakdeler, in wiens handen het gebleven is tot in het midden der
achttiende eeuw, waarna Michel Samuel Mestral, Overste-Luitenant van
een Regiment Zwitsers in dienst der Algemeene Staten, het kocht.
Thans is dit h. een eigendom van den Heer Mr. M. C. E . Versluys,
aan wien het bij erfenis gekomen is , van zijnen 00m den Heer Mr.
M. C. Versluys , die er door aankoop eigenaar van was geworden.
EMER (DEN KLEINEN-), n a am , . welken men wel eens geeft aan
de buitenpl. R ustenburg in de b a r. van Breda, prov. Noord-Brdband.
Zie Rustenburg
EMERANGE, Fransche naam van het geh. Emmeringen in het balj.
van Remich-en-Grevenmacher, regtsgeb. Remich, grooth. Luxemburg.
Zie Emmeringen.
EMERANGE, Fransche naam van het geh. E mmeringen in de heerl.
Roussu, grooth. Luxemburg. Zie E mmeringen.
EMEREN adell. h. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland. -Zie
LVmsmw. / u l . *•*-, 2 ll
EMERENSES, naam , onder welken de inw. van het d. E enrum m
Hunsinoo, prov. Groningen, bij s o m m i g e schrijvers wel eens voorkomen.
EMERINGEN, geh. in het balj. van Remich-en-Grevenmacher, regtsg.
Remich, grooth. Luxemburg. Zie E m m e r in g e n .
EMERINGEN, geh. in heerl. Roussy, grooth. Luxemburg. Zie Em-
" ' e MERUM , d. in Hunsingo, prov. Groningen. Zie E enrum.
EMESBORN, verl. p lan t, in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Boven-Saramucca, te r regterzijde in b e t afvaren ; palende bo-
venwaarts aan den verl. houtgrond S ta f-A ro n s, benedenwaarts aan de
verl. plant. Lcmmershoop.
Emesborn is eene vereeniging van drie gronden , de twee andere , wier
„amen hierin versmolten zijn , waren Ja k k e u s de g e ä s te plant, en
Voorzo rg , de benedenste, ieder 500 en dus te zamen 1500 akk. groot.
EMESE, naam, onder welke de riv. de E ems , ten N. 0. van de
prov. Groningen, bij oude Schrijvers, wel eens voorkomt. Zie E ems.
EMESFOORT en Emesfort , oude namen van de stad Amersfoort ,
in het Overkwartier der prov. Utrecht. Zie Amersfoort.
EMETHA, plaats, van welke E mo en Menco , Abten van Wierum,
dikwiils gewag maken , als van eene zeehaven en beroemde marktplaats
(forum), in Fivelgo, prov. Groningen, welke plaats aldus genaamd
was naar de riv. de Eems, Emesa, uit welke destijds een zeeboezem
herwaarts liep. Even eens noemden de Romeinen die plaats Amisia.
Zii was de reede voor hunne schepen , en lag aan den inham van
de rivier Amesia (de Eems). Ten minste is dit het gevoelen van
Alting (1). Zoo men dit nu aanneemt, dan heeft Vitellius twee Ro-
meinsche keurbenden van daar naar de Hunse geleid. De naam wijst
de gelegenheid genoeg aan, die nog overgebleven is in het kleine dorpje
W ester-Emden, aan den noordkant van den Fivel of het Damsterdiep,
gelegen 3 u. van de stad Groningen , 1 groot u. van Wittewierum en
2 u. van Appingedam. P tolomeus telde deze zelfde plaats reeds onder de
vermaardste plaatsen van het Over-Rijns-GeAnanie. Ook is het een
aanzienlijk marktveld geweest, zoo lang men die oude haven heett
kunnen gebruiken, des het eenen geruimen tijd meer bekend was
onder den naam van de Markt (Forum) , dan onder dien van E mb-
tha. E mo toch geeft vooral te verstaan, dat de welvarendste plaatsen
in Fivelgo, in zijnen tijd, geweest zijn: Lope s hem, E metha
en F e rme sh em, en dat diensvolgens Olivier, de Kruisvaartpre-
diker, zijne standplaatsen gehad heeft in Lopeshem, de_M arkt-
plaats en Fermeshem* Insgelijks verhaalt de onbekende monni ,
die de kronijk van zijnen Abt Menco, tot het jaar 1296, vervolgd heett,
toen F olcard , de navolger van Outger , de vijfde Abt te Wierum
was , dat die van Fivelgo tot eene gewoonte hadden, met het begin
van ieder jaar bijeen te komen op het Forum, waardoor hij Emetha ver-
staat, om hunne Regters den nieuwen eed af te nemen, op eenen vast-
gestelden dag, die ’s Keynosmanday (2) genoemd was, namelijk den twee-
(1) Not. Germ. I n f., H D., p. 49. Zie terens D rie s s e n , Monumenta Gron., p . IS S , en HAR-
&ENRAHT, Oostfr. Oorsprongkelykheden , J , b l. 88.
(2) Beteekenendc voi gens sommigen V^rschijnings^macmdag, volgens anderen ’s Koningt-tnwxndag.