«ijde in het afvaren ; palende bovenwaarts aan de verl. pTänt. Nieuw-
Charlottenburg, benedeuwaarts aan de Coltica.
GELANG, voorm. d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Soerakarta, Z. W. van Klatter.
Dit d. werd, den 13 Januarij 1827 , door den Luitenant van S teen-
be rg en , ingenomen en verbrand.
GELDER, oudtijds G e l r e , in het Lat. (Ls l r ia , in het Fr. la G deldre
of la G o e l r e , voorm. hert., dat uit twee, niet zamenhangende deelen,
bestond , waarvan het Noordelijke, dat het grootste was, wel eens Ne-
de rG e ld e r genoemd , en het Zuidelijkste veelal, ter onderscheiding,
Opper-Gelder geheeten werd.
De naam G e lre is, naar alle waarschijnlijkheid, ontleend van de
onde stad Gelre of Gelder, die, met hären omtrek , de oudste en
eerste bezitting der Graven van G e lre geweest is ( 1 ) . De oorsprong
dier benaming moet mogelijk bij die der Celten of Gallen, de oude be-
woners des lands, gezöcht worden, die echter meer bekend zijn onder
den naam van Batavieren, Sicambren , Usipeten , Tencteren enz., als
welke deze landstreek, ten tijde der eerste Romeinsclie Keizers, be-
woonden; door de Romeinen cijnsbaar gemaakt werden, en naderhand
versmolten onder de Saksers en Franken, die in de vijfde eeuw zieh van
deze gewesten en geheel Gällie meester maakten. Sommigen veronderstel-
len ook, dat de naam van G eld er afkomt van de Gugemi, welke volgens
T acitüs (2), aan den Rijn woonden, en van welke volkstam de beide
stadjes Goch en Gelder hunne naam zouden gekregen hebben. Gelderland
maakte, ten tijde van de Franken, een gedeelte uit van het koningrijk
Austrasie, tot dat de Saksers, in 6 8 0 , Zutphen den Franken ontweldig-
den, en de Friezen zieh meester maakten van de Veluwe en de Betuwe.
K arel de Goote, in 7 7 0 , de Saksers en Friezen overwonnen hebbende,
vereenigde G eld er met zijn rijk. Zijne opvolgers lieten de Geldersche
gewesten bcsturen door Yoogden (Momboirs), van welke men den eerste,
omstreeks 8 8 0 , met den naam van W icha rd vermeld vindt. Deze Yoogden
namen eerlang den litel van Graaf aan, deden eerst hulde aan het
Rijk, maar maakten zieh dan vervolgens onafhankelijk. Naderhand zijn
de overige deelen van G e l d e r , door koop, huwelijk enz., bij dit deel
gevoegd, en daarnaar genoemd. De eerste melding van G elre ge-
schiedt, zoo veel men weet, ter gelegenheid van M engo of M egingor ,
stichter der abdij van V ilic h , die aldaar in het begin der elfde eeuw
overleden is. De naam van Graaf van G elb e , vindt men echter in geen
oorspronkelijk stuk, vöör het jaar 1 0 9 4 , als wanneer G erhard I , die van
1 0 8 3—1 1 1 7 regeerde, deze waardigheid bekleedde. Zijn zoon en op-
volger , G erhard I I , bragt door zijn huwelijk met E rhgard 5 Erfgravin
van Zutphen, ook dat graafschap in zijn stamhuis en sedert dien
tijd, zijn die graafschappen steeds met elkander vereenigd gebleven.
Zijne nakomelingen hebben bij na drie eeuwen, die beide landen , G elder
en Z u tp h e n , onder den titel van Graven beieten , tot dat R einald II,
den 1 9 Maart 1 3 3 9 , door Keizer L o d ew ijk van B e i je r e n , tot eersten
Hertog van G elder en Rijksvorst verklaard werd; blijvende echter
Z u tp h en den titel van graafschap behouden. Na het kinderloos over-
lijden van zijne beide zonen , R einald III en E ddard , onder wier regering
(1) Deze s tad , welke thans 3300 W . telt, lehoort tegenwoordig tot de Prulsslscho provincle
Rijn la n d , Tegeriogsdistnkt Kleef, en is de hoofdplaats van eenen k re its , welke, op io v. m .
37,750 inw. bevat.
(S) Hist., IV , U . SOen V , W. 16.
de inlandsche oorlogen tusschen de I I e k e r e n s en B r o n k u o r s t e n , in deze
provincie, zoo vele verwoestingen veroorzaakt hebben , kwam G e l d e r aan
hunnen neef W i l l e m Hertog van Gulik, die een zoon was van hunne
znstcr M a r i a , en van dezen weder aan zijnen broeder R e i n a l d , welke
in het jaar 1423 overleed, zonder wettige kinderen na te laten , waarop
’s lands Staten zijnen achterneef, A r n o l d v a n E g h o n d , tot Hertog van
Gelder, en Graaf van Zutphen huldigden. De regering van het huis
vaN E g h o n d in G e l d e r , heeft ruim eene eeuw , namelijk van het jaar
1423 tot 1328 , geduurd , en was steeds zeer onrustig , hetwelk vooral
veroorzaakt werd door de verregaande oneenigheid, tusschen Hertog
A r n o ld en zijnen zoon A d o l f ,; welke laatste al zeer vroeg , en nog bij
zijns vaders leven, naar de regering stond. Deze oneenigheid had
ten gevolge, dat A r n o l d , nadat hij uit zijne zesjarige gevangenis,
op het kasteel te Buren , was ontslagen , eensdeels , om zieh wegens
de hem aangedane mishandeling op zijnen zoon te wreken , en ander-
deels, om zieh eenigermate uit zijne schulden te redden, in het jaar 1472,
zijn hertogdom en graafschap aan K a r e l den Staute, Hertog van Bour-
gondie, destijds reeds bezitter der meeste Nederlandsche gewesten, voor
eene som v.aa 92j000 Rijnsche goudguldens (138,000 guld.) verpandde,
onder voorwaarde, dat zijne landen, na zijnen dood, aan het huis v a n
B o ü rg o n d ie zouden vervallen. K a r e l de Stoute stelde zieh, toen A r n o l d ,
in het jaar 1473 overleden was , ook dadelijk in het bezit van G e l d e r
en Z ü tp h e n , doch niet dan door geweld, vermits de Gelderschen A r n o l d s
zoon, A d o l f , bleven toegedaan; gelijk zij ook, zoodra K a r e l de Stoute,
in het jaar 1477 , in den veldslag bij Nancy gesneuveld was, dezen
A d o l f openlijk vöor hunnen Landsheer erkenden j hoewel hij toen,
te Kortrijk, in hechtenis zat. Hij werd wel, dadelijk, door M a r i a
v a n B o ü r g o n d ie , de eenige nagelaten dochter van K a r e l den Stoute,
uit zijne gevangenis ontslagen ; doch , onmiddellijk daarna, aan het
hoofd der Vlaamsche troepen gesteld , . welke de stad Doornik, die
eene Fransche krijgsbezetting binnen hare muren genomen had , belegerde.
Gedurende dit beleg, sneuvelde hij , zonder dat hem de
tijd vergund was, om , van de hem opgedragene heerschappij, over
zijne erfelijke Staten bezit te nemen. Hij had, bij zijne gemalin, K a t
h a r i n a v a n B o ü r b o n , eenen zoon, K a r e l , verwekt. Deze was naauwelijks
meerderjarig geworden , of hij trachtte, ongeacht den door zijnen groot-
vader A r n o l d gedanen afstand, de heerschappij over Gelder en Zutphen
aan zieh te trekken ; waartoe ’s Lands Staten , de Ridderschap en de
steden hem, zoo veel doenlijk, begunstigden. Hieruil rees een nieuwe
oorlog, eerst tegen den Oostenrijkschen Aarts-Hertog M a x i h i l i a a n , die
inmiddels met voornoemde M a r i a v a n B o ü r g o n d i e gehuwd was , en
daarna tegen diens kleinzoon K a r e l , Koning van Spanje, die , in het
jaar 1319 , zijnen grootvader M a x im i l i a a n , onder den naam van K a r e l
V, als Keizer was opgevolgd. Deze , zieh grondende op het verdrag,
in het jaar 1472, tusschen K a r e l den Stoute en A r n o l d v a n E g h o n d ,
gesloten, wendden alle middelen aan , om G e l d e r en Zutphen onder
nun gebied te brengen. Hertog K a r e l , tegen dit magtig huis van
Oostenrijk niet bestand , werd door K a r e l V , zoo zeer in het naauw
gebragt, dat hij eindelijk, in het jaar 1328 , genoodzaakt was, met
dezen een verdrag aan te gaan , waarbij bedongen werd, dat K a r e l ,
gedurende zijn leven, zijne landen van den Keizer zou ter leen heb-
Jien, en dat zij , bijaldien hij zonder wettige erfgenamen overleed,
in vollen eigendom, aan den Keizer zouden overgaan. In dien Staat
heeft Hertog K a r e l , gedurende tien jaren , deze landen , tot op zijn