Deze gem. bevat het d. Fint ie rwolde en de geb. Ganzendiik
oudhoorn, de Hardenberg, Ve enhuiz en, en een gedeelte van
de 6 0 ude di jk, en den Fi n s te rwolde rpol -
. ,,r - f 'J bf ,aat eene oppervlakte yan 2964 bund. 83 v. r. 94 y eil
S Ä » beW°°,nd <l00r 3 3 7 hr g6Z-’ u*tmalien(1e eene bevolking van
r i " ! me,eSt ,hun ,bestaan ' inden in d™ landbouw. Men
W s -n , , J e ,koslbare boerderijen. De oude bodem bij het d.
taat uit zandgrond de meuwe aangcslijkte daarentegen. uit zeer yette
U«. Er wordt Z. 0. yan het dorp, ook nog lange turf gegraven •
weit •mef"i Te ,nffezelenen Tan «Ie bot- en garnalenvangst leven ’
Ten K Jfaarbjks eene aanzienlijke som opbrengt en aan ISO menschen
' " f f 1?an ^S ch aft, hebbende de Finsterwoldcr bot eene zekere ver-
Wnmolen g6n; beeft ™en er eene Werbrouwerij en eenen
afwat01*’ deZe 'S ,*n bet j aar 1636 een kanaal gegrayen voor de
afwatermg yan Wmschoten , de Becrta, Blyharn en de Nieuw-Beerta
door eene zyl ln den Dollart ; terwijl er \e e l later nog een tweed;
itanaal gegrayen ls y00r de mtwatering der landen yan ßellingwolde
mede door eene zyl ,n den Dollart. Beide zijlen liggen naast elkander!
uit V T °P tWCe "a ’ alle Herv'uit d'e tot de klass. van Winschoten, ring yza'jnn ,M midawkoelnd ee,e nbee hgoeomrt..
TTn FS 6n 1 flc- leeraarambt heeft waargenornen , is geweest
Do“ > d!e i“ jaar 1607 yan Dalel, „it fcenlkf, £
aarts kwam, en, in bet jaar 1626, moet yertrokken of overleden
*ijn, aangezien wij N.colaus Johannes op dat jaar als zijnen opvol-
ger vermeld yinden. Het beroep geschiedt door Collatoren, grondeige-
naars en den kerkeraad __ TI#» 9 k V a ;~ u* ’
• u t . M S E T t *■ • d " ^ “
J S S j S S dm »!■: -!««■ te Fin s te rwo ld e ,
ne te Jikamp en eene te Ganzendij k , welke gezamenliik gemiddeld
door een getal van 200 leerlingen bezecht worden. J S
w a n d e lt FT IE8W°lDEr °m de öemakkelijkheid der uitspraak, in de
anne ing, doorgaans Finsebwoi.de genoemd , ligt 2 u. N. ten 0. yan
SwaeterrC hhaadde nvvoo orhh een £tw ee groote '¡bto*e zems dg*env oDromllda,r t tnSseslcehdeenn > w™elnket ddiitt
als een hoogst belangrijk behoedend punt en voorgebergte, inlag
Eemsaa? Ver;°,? rUit Stak- c In 14ö4> le6de m Tysweer, SSE fv SÄ ” J ’ °Ter de Swaafih en bet klooster Palmar, naar Fin-
Dollartt’/h "’h °°8'merk’ T .de.overiii« dorpen, zoo mogelijk , tegen den
~ , l e b“ chermRn | doch die in 1818 is doorgebroken? De Dollart heeft
mtusschen den yerzwolgen grond met dubbelen woeker teruggegeven
S S , p1 877 bund. nieuw en 1400 bnnd. ingedijkt X i
Daarenboven heeft er wederom in 1819 eene indijking plaats gehad van
Z i t 2T - , deir ten °f 1000 bund- heerl«ke> M SO jaren aan-
e' r en f kle,landen ’ en reeds bestaat er weder een zeer uitgestrckle
aanzienl^u -a!ie-r| - a v<!rlooP ,van “'¡^veer twintig jaren nogmaals eene
man a k • ljk ing kan plaats hebben. Men vindt er geen straat
aar de huizen en de boerderijen staan op eenigen afstand ter weder-
yden yan den njweg, zieh van het 0. ten N. naar bet W. ten N.
m eene rlaauwe bogt uitstrekkende.
Het d. bezit eene, lioewel niet groote , inwendig nette kerk , welke
“?il .een!? meuwen, in 1822 gebouwden, toren en een nieuw orgel
it; f , e ,k?r »TIS rÖ ’ Tooral door het bezit van aanwas. De toren,
afzonderlljk N. N. W. van de kerk staat, dient tot poort van het
kerkhof, tegen over welke de prächtige pastorie staat hier aan de
Noordzijde van den weg gelegen. — De dorpschool wordt door een
gemiddeld getal van 140 leerlingen bezoeht.
Men heeft hier ook een armhuis, gesticht in het jaar 1798 , waarin
16 oude lieden en 20 hinderen verpleegd worden.
In 1884 werd dit d., door het Staten-krijgsvolk , aan kolen gelegd.
FINSTERWOLDE (OOST-), ook wel Oost-Einsebwolde , voorm. d.
in het N. 0. der prov. Groningen, tusschen de Eems en de Tjamme,
dat bij den watervloed van 1277 door den Dollart yerzwolgen is.
FINSTERWOLDER-EE , voorm. water in het Oldambt, prov. Groningen.
Zie Eb (Finstebwoldeb-)
F1NSTERW0LDERP0LDER, ook wel Finsehwoldebpoldeb genoemd ,
pold. in het Oldambt, prov. Groningen, arr. Winschoten, gedeelte-
lijk kant. Winschoten, gem. Finsterwolde; gedeeltelijk kant. Zuidbroek,
en daarin ten deele gern. Midwolde, ten deele gem. JVieuwolde ; palende
N. aan den Dollart, 0. aan Beertstermude, Z. aan Termunter-Finster-
wolde, W. aan Midwolde.
Deze pold., die in het jaar 1819 bedijkt is, bevat den aanwas of
kwelderlanden achter Finsterwolde, den Goldhoorn, het Monnikke-
veen en de Binnen-Ae. Hij beslaat, zonder de dijken , eene oppervlakte
van 1183 bund. 28 v. r. 40 v. eil., van welke onder Finsterwolde
681 bund. 13 v. r. 60 v. eil., onder Midwolde 142 bund. 16 v. r.
20 v. eil., en onder - Nieuwolde 377 bund. 98 v. r. 60 v. eil. Men
telt er 10 b., waaronder 8 boerderijen , van welke 1 h. en 1 boer-
derij onder Finsterwolde en wordt door de Oude Geute, met eene sluis
op den Dollart, van het overtollige waterontlast. Het polderbestuur bestaat
uit eenen President, eenen Secretaris en twee Leden.
F1NTINGEN, d. in het balj. van Luxemburg, grooth. Luxemburg.
Zie Fentingen.
FIOLGO, oude naam van het kw. Fivelgo, prov. Groningen. Zie
Fivelgo.
F100GEN, eil. in Oost-Indie y in de zee van Java7 N. van het eil.
Java,j tot de res. Djapara behoorende.
FIRANDO , eil., st. en kasleel in Japan, met eene haven, waar de
Nederlanders hunne eersle stapelplaats hadden , toen hun de handel op
Japan werd toegestaan, op 33° 38" N. B., 148° 26" 0. L.
De mond van de haven is eng en gevaarlijk en beter voor Japansche barken
en kleine vaartuigen dan voor Nederlandsche groote schepen geschikt.
Binnen heeft zij eene wijde ronden kolk , daar geene stroomen of hooga
golven gezien worden, doch de grond is modderig, ja valt dikwijls
droog. De reede is met eenedubbele straat betimmerd , ook plagten hier
weinig vermögende lieden te wonen, doch sedert de Nederlandsche
Maatschappij aldaar een vasten handel had gevestigd, is Fibabdo zeer
toegenomen , doordicn ook kooplieden , van elders toevloeiden om met
de Nederlanders te handelen, zoo dat de geheele straat in weinige jaren
volbouwd was. Het Nederlandsche pakhuis opgehaald. van hout, vlak
tegen de haven aan , körnende met eenen trap in het water, was
in het jaar 1640 zeer bouwvallig. Omdat de goederen tegen brand ,
roof en andere verliezen niet genoeg bewaard waren , was de Oost-indische
Compagnie destijds bedacht, om een nieuw gebouw van steen op te
trekken. Hieruit vatte de Keizer van Japan argwaan op tegen de Neder-
anders, als of zij voor hadden eene slerkte te stiebten, zoodat hun het
ouwen verboden werd , en tevens bevolen, om Fibando te verlaten, en
unnc goederen naar Desima aan debaai van Nangasaki over te brengen.