■var A s s e n d e e f t voor als Heer van Goudriaan en ’s Lands van der Lek,.
In het jaar 1 5 6 0 was D i r k v a r ä s s e n d e l f t , Riddcr, Heer van Goudriaan,
Ambachtsheer ’s Lands van de Lek, Kastelein van de stede van der
Goude enz.j in het jaar 1 5 8 5 , J o h a n v a n S c h a g e n , Heer tot Schagen,
Hannghmzen, Burghoorn en tot Goudriaan; in bet jaar 1 6 1 6 , Di-
» e r i k v a n S c h a g e n , Heer tot Oud- en Nieuvi-Goudriaan, St. Huibrecht,
Waddinxveen, Zuiderdijk enz.; in het jaar 1 6 6 5 , L o d e w i j k v a n B e i j e r e n ,
Graaf van Warfussee , Vrijheer van Oud- en Nieuw-Goudriaan ; en in
het jaar 1 6 9 8 , F e o r e u s C a r e i v a n B e i j e r e n v a n S c h a g e n , Graaf van
Warfusee, Vrijheer der Stede en Landen van Schagen, Baron van
Oud- en Nieuw-Goudriaan , Heer tot JDruinen enz. Generaal-Majoor
van de Kavallerie van den Staat der Vereenigde Nederlanden, Edelman
van de Karner van zijne Keurvorstelijke Doorluchtigheid van Beijeren,
enz. enz. enz. Zoo belitelde deze Heer zieh zelve in eenen zekeren
brief van benoeming of collatie van eenen Predikant in G o d d r ia a n .
In de eerste helft ot omtrent de helft der vorige ceuw is de heer-
lijkheid bezeten geweest door C o r n e l i s - T r i p , Heer van Langerak en
Burgemeester van Amsterdam, wiens erve de haar, in het jaar 1 7 7 5 ,
heeft verkocht aan den Heer en Mr. A r n o e d u s A d r i a n h s v a n T e t s , Baad
in de stad Dordrecht, aan welke familie de heerlijkheid sedert verble-
ven is ; zijnde iden naam van den tegenwoordige eigenaar Jonkheer Mr.
D ir k A r n o l d W i e l e h v a n T e t s v a n G o u d r i a a n , President van de Arron-
dissements-Regtbank te Haarlem, alwaar hij woonaehtig is.
De heerlijkheid van G o d d r ia a n was, voor de Fransche wetgeving,
eene hooge en vrije heerlijkheid, met eene criminele en civiele regt-
bank, bestaande uit eenen Baljuw , einen Schout en Secretaris en zeven
Schepenen, waarvan er drie op Oud-Goudria an en vier op Nieuw-
G o u d ria a n inwonende en geland moesten zijn. In den overdragt-
brief van de heerlijkheid, door de Erve van den Heer C o r n e e is T r i p ,
aan den Heer Mr. A r n o e d d s A d r ia n Ds v a n T e t s , in 1775, werden de
heerlijkbeden Oud-Goudria an en N ie uw -G o u d ria a n , ieder af-
zonderlijk genoemd met deze bewoordihgen: » dat dorp van de Oude-
» G o u d ria a n , met hooge en läge geregten, met thijns en tienden
» en alle goederen , renten en toebehooren, en nog de heerlijkheid
» N ie uw -G ö u d ria a n , hooge en läge geregten, met tienden, ren-
»■ ten en alle hare toebehooren enz. ” Ook behoort het privative regt
van de jagt nog aan den Ambachtsheer.
In den aanvang van het jaar 1785 kwamen 70 boeren van Hoornaar,
in den avond, te G o u d r ia a n en eischteu , dat de Oranje-vlag op
den toren werd geplaatst, doch moesten vertrekken , zönder dat zij
hunne begeerte voldaan zagen, aangezien zij niet sterk. gerioeg waren,
bun opzet met geweld uit te voeren , niet te min dachten zij den vol-
genden dag hun voornemen te volbrengen , en trokken nu, tot 500 aan-
gegroeid, al vloekende en zweerende, op , doch gewaarschuwd zijnde,
dat er gewapende burgers van Schoonhoven gekomen waren, keerden
zij andermaal lerug , verzekerende hunne bende tot acht honderd te
zullen versterken ; gelukkig echter had dit mede geen gevolg , aangezien,
op verzoek van Burgemeesteren van Gorinchem, aan een detachement
Dragonders, dat te Raamsdonk lag, benevens eenige infanterie bevel
was gegeven , zieh naar Gorinchem te begeven, en daar de bevelen
van Burgemeesteren af te wachten , ten einde te trekken, werwaarts
men hen zoude zenden, tot beteugeling van oproer en tot opligting der
muitelingen, zoo als zij , ook wel ras, twee der hoofden, die te G oudri-
a an alles in rep en roer badden gebragt, ge van gen namen, waardoor de
gedreigde wanorde verhoed bleef.
In het jaar 1787, bij de komst der Prulssische troepen in Holland,
werden tien of twaalf inwoners der gem. GoonRiAAN, als den naam
bebbende van tot de zoogenaamde Patriotsche partij te behooren,
verraderlijk en geweldadig gevat en naar Wesel gevoerd, alwaar zij eenen
geruimen tijd gevangen zijn gehouden , en men hen dwingen wilde ,
om in de Pruissisehe militaire dienst over te ghan ; doch eindelijk werden
zij ontslagen, voor zoo veel zij niet reeds meerendeeis ontvlugt en in
eenen deerniswaardigen Staat te huis gekomen waren. Ook werden, in
het gemelde jaar 1787, ettelijke huizen van de Patriotten , op aan-
wijzing en met behulp van andersgezinden, door de Pruissen geplunderd.
Het wapen van G o d d r ia a n is van sinopel (groen), beladen met eenen
golvenden balk van zilter.
GOUDRIAAN (DE-), water in den Alblasserwaard , prov. Zuid-
llolland, loopende door de gem. en de beerl. van Goudriaan j van
het Oosten naar het Westen, en scheidende Oud-Goudriaan en Nieuw-
Goudriaan van elkanderen ; behoorende de noordelijke halve breedte
aan de ingelanden van Oüd-Goudriaan en de zuidelijke halve breedte
aan die van Nieuw-Goudriaan. Dit water loopt door de lengte van
bijna de geheele gemeente; aan het westeinde tot aan den boe-
zem van den Overwaard, waarvan het dcor eene kade of dwarsweg
is afgescheiden, in welke kade een duiker ligt, die kan gesloten of
ontsloten worden, om daardoor water uit den boezem in te laten; terwijl
het water uit d e G o d d r ia a n , weder door andere duikers aan het oos-
telijke gedeelte, in de polders Oud-Goudriaan en Nieuw-Goudriaan kan
ingelaten worden, hetwelk in drooge zomers, zoo als in de laatstver-
loopene (1842) , zeer dikwijls gebeurt, waardoor het water d e G o d d
r ia a n telkens kan döorgespuid worden. Bovendien wordt het van tijd
tot tijd op last van het gemeentebestunr schoon gemaakt en is het, bij
de oude keuren, verboden, eenig vuilnis hoegenaamd daarin te werpen,
zoodal d e G o u d r ia a n doorgaans een zuiver drinkbaar water oplevert,
en geene gemeenschap met eenig ander water heeft dan door de
gemelde duikers , maar geen water van de polders kan ontvangen,
dan bij buitengewoon hoog binnenwater , wanneer de weg van Öud-
Goudriaan in zeer enkele gevallen overloopt. Aan het oosteind is het
water d e G o d d r ia a n , van de polder afgesneden of afgedamd, door dat
de weg van Oud-Goudriaan, aldaar eindigende , overdwars zieh aan-
sluit aan het eind van den weg van Nieuw-Goudriaan. Aan de oost-
zijde van dien dwarsweg, is nog een water van eenige roeden lengte
loopende in de polder noordzijde van Noordeloos , of tot het weste-
lijk gedeelte van de gemeente Noordeloos, en welk water genoemd
wordt de O u d e -G o u d r i a a n . Welligt liep van ouds het water
d e G o d d r ia a n , wel zoo ver Oost en voor het graven van den boezem
van den Overwaard , welligt ook wel iets verder West aan , dan
nu het geval is , omdat de gemeente nog eenige roeden verder zieh
derwaarts uilstrekt, dan van het een en ander is niets zekers te vinden.
GÖUDRIAAN (GEMEENE-LAND-VAN-), pold. in den Alblasserwaard,
prov. Zuid-Holland; palende N. aan den Polder-van-Langerak, 0. aan
de noordzijde-van-Noordeloos, Z. aan Ovcr-Slingeland en Neder-Slinge-
land, W. aan den Polder-van-Ottoland en den Polder-van-Achterland.
Het zijn eigenlijk twee polders, Ö u d -G o u d ria an en Nieuw-
Goudri a a n , welke bedijkt zijn gelijktijdig met de overige pold. van den
Overwaard in den Alblasserwaard, en volgens het kadaster, te zamen
beslaan een oppervlakte van 792 bund 3 v. r. 71 v. eil., doch waaron-
der begrepen zijn wateringen , wegen en kaden en 24 v. r. 84 v. eil.