so EEM.
en dertig, die later nimmer te voorschljn gekomen zijn. Het lag
Z. W. van Houweningen en Z. van Craijestein.
EEMENES-BINNENDIJKS, d. in Eemland, prov. Utrecht. Zie
K em se s -B isn e n d u k s .
EEMENES-BÜITEND1JKS , d. in Eemland, prov. Utrecht. Zie
EESIBES-BuiTtBDIJKS.
EEMER (DE-), geh. en adell. h. in de bar. van Breda, prov. Noord-
Vrahand. Zie Em e r (D e s - ) .
EEMEREN, adell. h. op de Neder-Veluwe, prov. Gelderland. Zie
E u e r e s .
EME-TIL, geh. in het Westerkwartier, prov. Groningen.;Zie E s u m a - t i l .
EEMFORT, oude naam der stad A m e r s fo o r t , prov. Utrecht. Zie
A m e r s f o o r t.
EEMKERK of E em s k e rk , voorm. d. in den Zuidhollandsche-waard, prov. Zuid-Holland. Het lag aan de Alm, ten 0. van Almsvoet,
en was een der twee en zeventig dorpen , welke bij den watervloed
van 18 November 1421 ondergeloopen, en een der vier en dertig,
die later nimmer zijn te voorschijn gekomen.
EEMLAND , voorm. kw. en maarschalks-ambt der prov. Utrecht;
palende N. aan de Zuiderzee, 0. aan de Veluwe, Z. aan het Over-
kwartier der prov. Utrecht, W. aan Gooiland en het Nederkwartier der
prov. Utrecht.
Het strekte zieh uit van Veenendaal tot aan de Zuiderzee , ter lengte
van S Duitsche mijlen , ontleende zijnen naam van de Eem, die er
doorliep, en bevatte. de St. Amersfoort, alsmede de heerl. I s s e lt,
het Hoogland, Em m ek la a r, Duist-de-Haa r-en-Zevenhuiz en ,
B u n s c h o te n , Eemb ru g g e, B a a rn , Z o e st-en -d en -B u r c h t ,
Eemnes , de V u u rsch e , Leu sd en , A -s c h a t, S to u te n b u rg ,
W o u d en b e rg , Maarsbergen en Renswoude en hesloeg alzoohet
kant. Amersfoort en een klein gedeelte van het kant, Rhenen.
EEMLANDSCHEPOLDER, pold. in Eemland, prov. Utrecht, arr.
en kant. Amersfoort, gem. Baarn; palende N. aan Bunschoten in t
Veld, 0 . aan de Haar, Z. aan de Slaag en W. aan de Eem.
Deze pold. telt 10 h., waaronder 7 boerderijen, en wordt door S
sluizen op de Eem van het overtollige water ontlast.
EEMNES , vroeger veelal E em b e s -B is b e s - e s -B ü ite s d ijk s of de B e id e -
E em b e sse s geheeten , gem. in Eemland, prov. Utrecht, arr. en kant.
Amersfoort (6 k. d., S m. k., 5 s. d .) ; palende N. aan de Noord-
Hollandsche gem. Huizen, 0 . aan de Zuiderzee en de Eem, die
haar van Bunschoten, Duits-de-Haar-en-Zevenhuizen scheidt, Z. aan
Baarn , W. aan de Noord-Hollandsche gem.. Hilversum, Laren en Bla-
rieum.
Deze gem. hevat de d. E em n e s -b in n e n d ijk s en E em n e s -b u i-
te n d ijk s , telt 203 h., bewoond door 299 huisgez., uitmakende eene
bevolking van ruim 1400 inw., die meest hun bestaan vinden in den
landbouw.
De Herv., die hier S40 in getal zijn, maken met ongeveer 300
uit de burgerlijke gem. Baame de gem. Eemnes-binnendijks en
Eemnes-Buitendijks u it, welke ieder eene kerk hebben.
De R. K., dien men er ruim 100 aantreft , maken met die van de
burgerlijke gem. Bunschoten en Duits-de-Haar-en-Zevenhuizen, alsmede
eenige uit de gem. Baarn eene stat. u it, die 110Ö zielen
telt, onder welke 700 communicanten, en door eenen Pastoor bediend
wordt en in deze gem. eene kerk heeft.
EEM. B l
Men heeft in deze gem. twee scholen ¿¿ne te E cm n c s-b in n en -
dijks en ¿¿ne te E em n e s -b u ite n d ijk s .
Deze gem. maakt eene heerl. u it, welke gesplitst wordt in twee dee-
len door eenen dijk, den W ak k e rd ijk genaamd, die zuidr en noord-
waarts loopt, en het eene gedeelte der Eemnessen tegen de overstroo-
mingen van de Eem beschut. Om die reden wordt. het westelijke deel
E em n e s-B in n en d ijk s, het oostelijke E em n e s-B u iten d ijk s ge-
noemd.
B eid e d e Eembessbs zijn.in den jare 1674 door de Staten van Utrecht
gesteld onder het hooge en vrije; regtsgebied van Brins W i l l em I I I ,
naderhand Koning van Groot-Brittannie. Doch na diens dood-, in
den jare 1702, weder gekomen in den schoot van dezelfde Staten
die haar, als eene Ambachtsheerlijkheid voor twaalf duizend gülden
verkochten aan I z a ü k v a b N ordes-,, met alle de regten , ge-
regtigheden , inkomsten en voordeelen. daartoe behoorende , als het
aanstellen van Schouten, Gaardermeesters , Secretarissen, Kerkmeesters,
Koster, Doodgraver, Geregtsboden en Schippers van Amsterdam op
Amersfoort , het verkiezen van Burgemeesters , Schepenen en Raden ,
het goedkeuren van het beroep der Predikanten , waarvoor hij drie duizend
gülden had betaald, benevens een fraai dubbeld gestoelte in
de kerk te E em n e s-B u iten d ijk s. Na het overlijden van de
nagelatene weduwe van dien Heer , die er, Ambachtsvrouw van geweest
was, werd de heerlijkheid in den jare 1738, bij openbare veiling te
Amsterdam gekocht voor eene somme van dertig duizend gülden door
den Heer N ic o la a s ' H a s s e l a a r , van wien zij gekomen is op den Heer
Mr. P i e t e r C o rn e lis , H a s s e l a a r , , oud Schepen en Raad der stad Amsterdam,
Het hooge regtsgebied bleef: ondertusschen in den boezem
van sLands Staten, tot dat zij, in den jare 1780, goedvonden het
aan den Prins Erfstadhouder op te dragen., met het regt van opvol-
ging op zijne nakomelingen , en dat van de vrije jag t, gelijk hem ,
die reeds in de heerlijkheden van Soest, Baarn , Ter Eem en in de
Leusdensche hosschen opgedragen was.
De beide dorpen , welke in deze heerlijkheid liggen , waren weleer
onder den naam van E e b s e s of E äm e s e s begrepen , waarom de plaats
gezegd werd eene mijl lang te zijn. Het eigendom behoorde wel
van ouds aan den Bisschop van het Sticht, maar in het jaar 1348,
begaven die van Eemnes zieh onder de gehoorzaamheid van W i l l e h IV ,
Graaf van Holland, te gelijkertijd den titel van Oost-Hollanders aanne-
mende. Doch deze afval kwam. hun duur te staan, dewijl J a s vab. A r k e l ,
de zeven en veertigste Bisschop, hen, kort daarna, overviel en weder
onder zijne heerschappij bragt, doch in 1346 andermaal den Bisschop
afgevallen en wederom Oost-Holländers geworden zijnde, bekwamen
zij, bij den hervatten oorlog tusschen Holland en Utrecht, M e lis vab
M i s d e s tot Bevelhebber, en bleven twee jaren lang den Holländers
onderworpen ; tusschen welke, en die van het Sticht, in den jare
1548.,. op eene vlakte, Loopers genaamd, bij E e s is e seenen slag voor-
viel, waarin die van E e h s e s , dapperlijk tegen de Bisschoppelijken
vochten , doch eindelijk het onderspit delfden. De Bisschop kreeg Mel
i s v a b Myndeb gevangen, vermeesterde toen de plaats andermaal,
en noodzaakte de ingezetenen, den ouden naam van Eemnessers.,
dien zij afgezworen hadden , wederom aan te nemen, en die van
Oost-Hollanders af te leggen. Zij hadden echter geene reden, om zieh
te beklagen , dat zij wederörn onder de gehoorzaamheid van den Bisschop
gebragt waren; dewijl hij hun, waarschijnlijk kort daarna ,