(d.i. A l e io , die een Spiegel en bloem der reden en eene moeder der
eere , onder het menschdoin was, ligt nu in het graf. Zij was eene
edele heerscheresse in Putten en Strijen. Ik bid, o « ä S S S J
deTdPJ en‘e! ^ C" V tof waaiJe- In het jaar duizend dric hon-
derd en zestien na Uwe gcboorte, o C h r is t u s ! overleed zij op den
eestdag nui P a u lu s en J o h a n n e s .) Yan het vroeger aldaar, ter eere
van Heer N ic o l a a s v a n P u t t e n , gestaan bebbende grafschrift, zijn de
lettcrs meest allen weg, zoodat men dit niet meer kan ontcijferen (1 )
De kerk te G e k r v l ie t mag vvel in alle opzigten voor eene der netste ¡m-
houden worden welke m ons Vaderland te vinden zijn. De toren , welke
van onder Vierkant oprijst tot boven het dak, heefl eenen Irans of om
loop, waarboven zieh eene fraaije spits verheft. Yoorst is zij van binnen
voorzien van klok en uurwerk, zoo als van buiten met wijzerbladen.
Op het midden van het dak komt mede een klein torentie te voor-
scrujn. Uok is het kerkhof voor een gedeelte met eenen muur ompn-
ven en m een zeer goede orde. ö
_ 2ijde van de Kerk stond vroeger een oud gebouw, het Slot
van P u tte n , ook wel eens het Huis te Geervliet genoemd.
I 1 J a a r ^ 4 3 >s G e e r v l ie t door brand jammerlijk vernield geworden
, doch sedert den opbouw der afgebrande huizen is het fraaiier
geworden dan te voren. «-u|fcr
„H e t Waf er' ya" Geervliet bestaat in een schild van zilver , beladen
met een staande balk van azuur (blaauw).
P»</ f ERVLIET7 ' (ijTJ» S7/TE ) ’ voorm- adelL h. in het Land van
r t ™ ! ! 0, ™ ! “ ' Z , e P c T ™ ( S l o t - v an - ) .
GEERYLIET-OUD-HOENDERHOEK-EN-SCHIEKAMP , pold. in het
Geervliet *" ’ F °V’ Zuld-Hollan(l> arr. en kant. Brielle, gem.
Deze pold. bestaat eigenlijk uit drie pold.: den Geervlietschen-
1 . i j ’ t e r h ° ek en S o h iek am p , beslaat, ; volgens
het kadaster, eene oppervlakte van 884 bund., en wordt door 2 slui-
zen van het overtollige water ontlast.
GEERVLIETSCHE-POLDER, pold. in het Land van Putten, prov.
7 ’n W " n3ntj B7 elle’aan Tollanden Oud-Noordland N. aan Nseiemu-w -GNeoe^ordtla;nd epna leNnideuew N-M War-.
kenburg , 0. aan den Spijkcnisse-polder , Z. aan Schiekamp , Z. W.
aan Oud-Hoenderhoek en Oud-Guldeland.
448822 bhu6 nSd. Ä22 Lve. Sria.a t6C4V v. eil., whaeat roknaddear st4e4r 4- beuenned . ospcpheortvblaaakrt el anvdan
en wordt door twee watermolens op den Vier-Ambachtenboezem van
h e t o v e r t o l l i g e w a t e r o n t l a s t . H e t p o l d e r b e s t u u r b e s t a a t u i t z e v e n
. i n r a d e n ’ Tan w e lke e en tev en s S e c re ta r is i s , b enevens een en Pen-
nifigm e e ste r.
G» ES’ „gehA ln het dingspil van Zuidenveld, prov. Brenthe, arr.
*n 7 u. L. O. van Assen, jiidic. kant. en 3£ u. 0. ten N. van
Hoogveen, adm. kant. e„ 1 * u. N. N. W. van Baien, gem. en i u.
Tau 0oster-Hesselen; met 164 h. en 480 inw. De kindercn
gaun t6r Sch° o1 in de hoofdplaats dezer gemeente.
, „ ’„ S , ’ Sroolcndeels tot het Waterschap van Woerden,
prov, iuid-Holland, en voor een zeer klein gedeelte tot het Neder-
kwartier der prov. Utrecht, behoorende. Zie G e e s t d o r f .
(1) Ol de hier Toren aangehaalde Werken der Uaetechappij van Neierlandsche Lettetiptnie riodt
m en , deel V, bl, 6 1 -8 4 , eene oadere beschrijung ran dit praalgraf, melde afteelding e r bijgeToegd.
? - - J x 7 I * j u i i •
en 10 u. Z. van Assen, judic. en adm. kant. en 2£ u. Z. van Hooge-
veen, gem. en 1 u. Z. van Zuidwolde.
GEEST (DE), d., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Bantuma-
deel. Zie R insumageest.
GEEST (KLEINE-), geh., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Tietjerksteradeel. Zie K l e in e -G e e s t .
GEEST (WESTER-) , geh., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Tietjerksteradeel. Zie K l e in e -G e e s t .
GEEST (ZUID-), streek lands in het markgr. van Bergen-op-Zoom,
prov. Noord-Braband. Zie Z u id -G e e s t .
GEESTBRUG, b. in Belfland, prov. Zuid-Holland, arr. en £ u.
Z. 0. van ’s Gravenhage, kant. en i u. Z. W. van Voorburg, gem.
Rijswijk.
Deze b. ontleent haar naam van eene brug, welke hier over de
Delfsche-Yliet lig t, ter plaatse, waar de trekvaart van ’s Gravenhage
zieh met de Leydsche-Vaart of Yliet vereenigt. De brug wordt in de
wandeling de G eesbrug genoemd.
GEESTDORP of G e e s d o r p , geh., grootendeels tot het Waterschap
van Woerden, prov. Zuid-Holland, arr. Leyden, kant. en gem.
Woerden, en voor een zeer klein gedeelte tot het Nederkwartier der
prov. Utrecht, kant. Maarssen, gem. Harmelen behoorende.
Het ligt 7 u. 0. Z. 0. van Leyden , -£ u. N. 0. van Woerden ,
5 u. W. van Utrecht, 2 u. Z. W. van Maarssen en £ u. W. ten N.
van Harmelen. Men telt er 32 h. en 140 inw., van welke 29 h. en
120 inw. onder Woerden , en 3 h. en 20inw. onder Ilarmelen behooren.
GEES f ELIJKE-MAAGDENKLOOSTER, C larissen-kloo ster of B eggu-
nen-klooster , nonnenkloost. te Groningen, in het Gecslelijk Maagden-
sttaatje of Roode Weeshuisstraatje.
Dit klooster komt reeds in eenen brief, van den jare 1386, voor
onder den naam van O lde -C onvent , te vinden in de Monumenta vete-
ris aevi, van D r ie s s e n , bl. 719, waar men tevens, op bladz. 823 en
voJg., de instellingen en wetten van het voorschreven oude convent,
van den 9 December 1401 , naar de oorspronkelijke , onder de ar-
chiven der stad Groningen berustende , vindt afgedrukt. Het werd in
de Spaansche beroerten verlaten, en bij Raads-resolutie van den 14 en
19 Mei 1888 , afgestaan aan de Jezuilen , tot een seminariurn en kollcgie.
Voör de Reductie van 1894 , hebben de Jezuiten het gebouw verlaten. —
r volgens werd h e t, in 1899 , bestemd tot een B urgerweeshuis , het-
k naar de roode kleederen der kinderen , het R oodeweeshü is werd
genaamd, en dien naam heden nog draagt. Daarin werden’ alleen ge-
plaatst de kinderen van ouders , die het burgerregl in de stad Groningen
ezaten. Sedert de stedelijke ¿urgerregten in ons Yaderland vervallen
*Un )“rgers , alsmede hunne nakomelingen, mits dat zij telkens bij hun
**jn, blijven er nog alleen regt op hebben de kinderen van voormalige
urgers hun
rouwen , ter stijving van het inkomen van het gesticht, daaraan tot
ehoud van hun regt, eene zekere som betalen. De inkomsten van
j weeshuis bestaan grootendeels uit de goederen van het voormalige
ooster en uit die, welke daaraan bij uitersten wil door de ingezete-
nen zijn gemaakt. Onder laatstgemelden verdient vooral te worden ge-
ooumd het legaat van A rnoldds R otgers , Hoogleeraar in de regten aan
Hoogeschool van Groningen, die, in het jaar 1780, alle zijne goe-
eren aan het W eesbdis heeft geschonken , onder voorwaarde, dat de
P omslen , tot aan het jaar 1800 , zouden worden uitgedeeld aan de