noodzaakt, zieh te onderwerpen. Herlog W il l e m was middelerwljl binnen
G o r in c h em , als Heer van de stad en het Land van Arkel ingehul-
digd, en had, den 22 Augustus van gemeldjaar, de slad twee onder-
scheidenc handvesten gegeven.
Hertog J an van B e h e b e n , in het jaar 1417 , met W il l e m v an A r k e l ,
zamenspannende, wert! G o b in c h em , dat door de Hoekschen bezet was,
door de Kabeljaauwschen, onder v an A r k e l s zwager J an v an E gm o n d ,
bemagtigd. Het slot hield het echter nog met Vrouwe. J a co ba , die
een magtig leger verzameld hebhende, de Kaheljaauwschen binnen
G o b in c h em overviel en versloeg. Jonkheer W il l em en verscheidene
Edelen hieven in het gevecht. De straat waar dit voorviel heette se-
dert de Krijt- of Krijgsteeg, thans wordt zij de Ravetsteeg genaamd.
In den gevel van een huis , voor hetwelk Jonkheer W il l em zou gesneu-
veld zijn , leest men in eenen blaauwen kruiswijzen arduinsteen :
D o e men s c h b e e f d en 1 D e c em b eh MCCCCXYI en e en
D oe b l e e f d en E d e l e n H oochgebohen W il l em van A s k e l v o o b d e z en S t e e n .
Veelligt heeft men dit kruis , volgens het gebruik dier lijdcn , eerst
opgerigt ter plaatse, alwaar Jonkheer W il l em orakwam, en naderhand
in 1549, om het geheugen van zijn ongeluk te bewaren , in den
gevel van dit huis gemetseld.
G o r in c h em en het L and-van-Ar k e l werden naderhand, door de
Hollandsche Graven , ter leen uitgegeven, en in het jaar 1454 bezeten
door Jonkheer J a k o b van G a a s b e e k . In gemeld jaar ODlstond er een
geweldige twist, tusschen de visschers van G o b in c h em en J acob van
H o o b n , Heer van Altena, over de visscherij in de Merwede. De regering
van G o r in c h em was er zelf oneenig over. De Heer van Altena
deed onderscheidene visschers , burgers van G o b in c h em , gevangen ne-
men en onthoofden ; terwijl hij de Scbepenen der stad noodzaakte,
hem , op Zon- en Feestdagen , in het heind en blootshoofds , om ver-
giffenis te komen vragen , en anderen gevangen werden. Hertog Fi-
l i p s gaf, in genoemd jaar , nog brieven van vergiffenis uit voor zeventig
Gorinchemmers , die om dezen twist gebannen waren. De stad moest,
om ’sGraven heden te voldoen , te gelijkertijd 226 ponden (169 guld.
50 cents) jaarlijksche lijfrenten verkoopen.
In den oorlog met de Gelderschen hadden die van G o b in c h em rijkelijk
hun deel. Die van Schoonrewoerd hadden, in het jaar 1479, in Leer-
broek een bolwerk opgeworpen, waaruit zij aan de Holländers veel schade
toebragten, die .van G o b in c h em namen het in, zij vervolgden de Schoon-
rewoerders tot in het dorp en dreven hen in de kerk en op den toren,
Die van Schoonrewoerd schoten daaruit en kwetsten eenige Gorinchemmers,
die, tot weerwraak, Donderdags voor Palmzondag 1479, het dorp
aanstaken en verbrandden. N ic o la a s v an H a e f t e n , Kastelein van Leer-
dam, verbrandde hierop, ’s Maandags voor Sacramentsdag, Oosler-
wijk en Kedichem. De Gorinchemmers daarentegeu staken den brand
in Vuren en Aalst. Doch de dorpen van den Bommelerwaard sloten
eerlang een verdrag met G o b in c h em . Op den 10 October des volgen-
den jaars kwamen de Gelderschen wederom voor de stad en schoten er
den brand in, waardoor onderselieidene huizen aan kolen gelegd werden.
Zestien schepen, onder L umey , Graaf van der Mark, kwamen m
Junij des jaars 1572 voor G ob in c h em , de stad , uit naam van W il l em ,
Prins van Oranje, opeischen. De Drossaard gaf een weigerend ant-
woord, en vervoegde zieh , met al het zijne, op het kasteel, doch <je
Burgemeesters lieten de Staatschen in de slad , die het kasteel weihaast
bemagtigden. Wreed handelde L om e t hier met eenige Roomsclie
Geestelijken , die, strengelijk gepijnigd zijnde, ten getale van 19, in
het klooster te Rugge, bij den Briel, werden opgehangen. G o il l e lm u s
E s t id s heeft hun deerlijk lot, in zijne Historie der Gorinchemsche
Martelaren, omstandig te boek gcsteld , ten onregte echter het snood
bedrijf van den woesten L ümey den Hervormden in het algemeen ten
laste leggende.
In het volgende jaar braken die van G o b in c h em , beducht voor de
Spanjaarden, hunne voorsteden a f , zelfs die van de Kanselpoort,
alwaar het Leproozenhuis en wel zestig steeneh woningen stonden, niet
verschoonende. Zij versterkten de wallen, verbreedden de grachten,
en staken den brand in Woudrichem, om het voor den vijand on-
bruikbaar te maken.
In het jaar 1672 smeedden de Franschen onderscheidene aanslagen
op G o b in c h e m , die echter allen vruchteloos afliepen. Op den 50 Junij
eischten zij de stad op, doch de Veldmaarschalk W d b t z , die er het
bevel voerde, antwoordde, dat hij hen met krnid en lood zoude af-
wachten, waarop zij, zonder het beleg te ondernemen, naar 's Hertogenbosch
trokken. De aanslag, welke de Franschen, den 18 Augustus
, op G o b in c h em ondernamen, was van even weinig gevolg, als
de .voorgaande; want toen de Veldmaarschalk W u r t z berigt ontvangen
had, dat de vijand, met 17 standaarden paarden , van Utrecht en
van Vianen , regt op G o b in c h em in aantogt was, zond hij haar 300
man te voet en 400 te paard, met 3 veldstukken en alle toebehooren
te gemoet, die op eenen günstigen post, de aanrukkende Franschen
zoo dapper verwelkomden , dat deze genoodzaakt waren terug te trekken ,
en hoewel zij door de Officieren weder aangemoedigd werden, om eene
tweede poging te doen , zoo raakten zij toch aanstonds weder in wan-
orde , doordien geheele rijen door het kanon , met schroot geladen ,
geveld werden,, zoodat zij met verlies van meer dan 60 ruiters moesten
terug trekken en het veld ruimen aan die van G o b in c h em , welke met
vele paarden en grooten buit terugkeerden , slechts 4 man aan dooden
achterlatende. De Franschen ziende, dat zij die stad met geweld
niet konden overmeesteren, beproefden zulks, eenigen tijd daarna,
door verraad. Zij kwamen ten dien einde overeen met eenen Roomsch-
gezinden boer, dat hij haar tot gids zoude dienen, om die van G obin
ch em , op zekeren versterkten post, te verrassen en te overvallen ,
doch dit mede niet goed uitvallende, zoo kreeg dien boer zijn waar-
dig loon, daar hij als een verrader werd gevierendeeld, terwijl de
stukken , rondom de stad, aan hooge staken werden ten toon gehangen.
Later poogden de Franschen door valsche patenten de bezetting uit de
stad te lokken, hetwelk zoo min slaagde als de vorige ondernemingen.
De overstrooming van het jaar 1740, heeft aan eene der stadspoor-
ten en aan de vestingwerken aanmerkelijke schade veroorzaakt, welke
echter spoedig wederom is hersteld geworden.
Den 10 Junij 1782 had men te G o r in g h em en in den omtrek een
zeer zwaar onweder, van donder, bliksem , stortregen en hagel ver-
gezeld, hetwelk veel schade aan huizen en vcldyruchten veroorzaakte.
Bij den inval der Pruissen in Holland , in het jaar 1787, geschiedde
de eerstc vijandelijke aanval op G o r in c h em . Deze vesting was ver af, van
in eenen behoorlijken Staat van tegenweer gehragt te zijn, ofschoon het
aan gewapende manschappen niet ontbrak. A l ex a n d er P h il ip v an d e r
G a pe l l e n , zij ns ondanks tot Kommandant dier stad aangesteld, was alleen
. acht, omhaar, bij de aannadering der Pruissen, over te geven, ten
einde haar voor erger lot te beveiligen. Op de tijding, des morgens den
IV. D e e l . . 44