perst, mischte in de Noordzee als eene ziedende pot, en schuimde alle slijfc
en modder op; waarna het water binnen kort zoo hoog steeg, dat het op
vele plaatsen wel eene mans lengte boven den dijk stond , waartegen
niets bestand was: want met eenen zoo algemeenen stroom daarover
been bruisende, viel het aan den anderen kant der dijken met zulk
eene vreeselijke storting neder, dat zij aan den binnen kant uit kab-
belden , waardoor dan de kruinen naar binnen overvielen en de meeste
breuken of scheuren in de dijken gemaakt werden. Ook bij den water-
vloed van bet jaar 1823 heeft Eriesland zeer veel geleden (1 ). Men
rekent van het jaar 333 tot 1823, 88 overstroomingen en vloeden,
die F r ie s l a n d geteisterd hebben , en achtereenvolgens de stcden Uit gong
(nu Berlikum), Grebbe , Gon fe in d , E so n s ta d , W e s t-W o rk um ,
W a rte n a (nu een dorp), Grind (nu eene droogte), en de dorpen :
Lam m o e r, Lin n em , Groot-Keins , S ch u lp b o rn , T e rd o rp ,
Le euw en h o rn , W e s te rb ie rum , D ijk sh o rn , Waldrichem (nu
Workum), Oosthuizen en S ie r, beide laatste op Ameland, verslon-
den hebben.
De lucbtgesteldheid van F r ie s l a n d is over het geheel gezond, maar,
aangezien de provincie bijna aan alle zijden door de zee omgeven is,
verspreiden zieh de dampen, welke uit zee opstijgen, over het land,
waardoor het aan de kusten koud en veranderlijk, en in de läge
streken vochtig is ; ook werkt de Sterke afwisseling van koude en
warme dagen dikwijls nadeelig op de gezondheid en veroorzaakt vele
verkoudheden. ln de hoogere zand- en woudstreken is zij veel zacbter.
Men vindt in het westelijkste gedeelte dezer prov. de schoonste wei-
landen, welke goed hooi opleveren, dat ook veel naar Holland vervoerd
wordt; zijnde inzonderheid dat uit de griet. h e t B ild t, als bijzonder
uitmuntend, gezöcht. Het westelijk, noordwestelijk en noordoostelijk
gedeelte, vooral aan den zeekant, bestaat uit de schoonste en vruchtbaar-
ste bouwlanden. In het oostelijk en zuidoostelijk gedeelte is de grond,
of zwarte aarde,• 6f zand, öf vcen',. welke eene rijke afwisseling van
bouw- en weilanden, heidevelden, houtgewassen en bosschen oplevert.
De voortbrengselen uit het dierenrijk zijn : paarden ■ de beste uit
het koningrijk, zoo als zij ook, om hunne grootte, sterkte en snelheid
van draf, door geheel Europa bekend zijn; rundvee, dat zeer uitmuntend
is , en waarvan er zieh in den zomer omstreeks 170,000 op de
weilanden bevinden, terwijl er jaarlijks 13 of 16,000 uitgevoerd worden;
schapen in grooten getale , welke, zoo zij van het echte Frie-
sche ras zijn, wegens grootte en deugdzaamheid van wol, voor de
besten van geheel Nederland gehouden worden; varkens, wild, als:
hazen enz. en eene menigte water- en andere vogels, als: eenden,
zwanen, ganzen, patrijzen, snippeu, hoenders enz. De menigvuldige
meren leveren eenen overvloed van visch op, vooral aal of paling, welke
zeer veel naar Engeland verzonden wordt; baars, snoek, karper enz.
Op de kusten van de Noordzee vangt men veel zeevisch, als schelvisch,
kabeljaauw, schol, tongen , spiering, bot, haring , garnalen enz.
Uit bet plantenrijk geven de vette kleigronden, in de noordelijke
cn westelijke streken dezer provincie: koolzaad, garst, tarwe of weit
van de beste soort, erwten, boonen, haver, aardappelen, klaverzaad,
cichorei en vlas. De binnenste of de lagere streken leveren veel gras
en hooi op; de zandgronden geven vele graansoorten , doch vooral boek-
(1) Men lie omtrent dezen Watervloed van de prov. F r i r s l a n d : J v a n L b b dw en , Geechiedkundig
Tafersel van den Watervloed en Overetroomingen in Friesland, voorgevalUn in Sprokkelmaand 181®.
weit, rogge, moes- en tuinvrucbten, benevens veel hoüt ; terwijl men
op sommige plaatsen boomen onder den grond vindt.
Uit het rijk der delfstoffen leveren de hooge en läge vee ngronden
eene groote hoeveelheid turf; terwijl andere landen klei en leem, voor
de steen- en pottebakkerijen , en tzand, voor de straten en wegen ,
verschaffen. In het kw. Zevenwouden vindt men keisteenen.
De voornaaraste middelen van.bestaän in F r ie s l a n d zijn: landbouw,
bandel, veeteelt, visscherij , houtteelt, veenderij enz. De voornaamste
bandel is op Engeland, waartoe eene geregelde kofscheepvaart bestaat,
die meest van Harlingen nitzeilen. De uitvoer, die steeds aangroeit ,
bestond in 1836 , uit 7,962,881 pond, boter, 737,447 pond, grove kaas,
110,300 pond., schors en 130,000 ponden paling. ßovendien zijn er
nog zeer vele fabrijken en trafijken , als : een aantal windmolens , waar-
onder koren-, olie-, run-, pel- en houtzaagmolens , scheepstimmerwer-
veny zout- en zeepziederijen, pannen-, potten-, plateel- en steenbakke-
rijen, en kalkbranderijen. Voorts leerlooijerijen, wolkammerijen, we-
verijen , verwerijen , spinnerijen , tabakskerverijen en Friesch-groen- of
verwstof-fabrijken ; alsmede een aantal cichoreifabrijken en eenige brou-
werijen, branderijen , goud en zilversmederijen, alhoewel op verre na
niet meer zoo bloeijend als in vroegere eeuwen , toen er veel goud- en
zilverwerk werd uitgevoerd, enz. (1 ).
De Provinciale Staten bestaan uit 34 Leden, van welke 18 door de
Ridderscbap, 18 door de Steden en 18 door het Platteland gekozen
worden; waartoe Leeuwarden 4 , Boisward, F r a n e k e r , Sne ek,
Dockum, H a rlin g en en W o rk um , ieder 2 ; S ta v o r e n beurte-
lings met Hin d e lo o p en 1, en S lo o te n beurtelings met Ylst ins-
gelijks 1 Lid kiezen. Door de Provinciale Staten worden 3 Leden naar
de Tweede Karner der Staten Generaal afgevaardigd. De Gedeputeerde
Staten bestaan uit 7 Leden.
Het wapen dezer provincie is van azuur (blaauw), met twee loopende
leeuwen boven elkander, vergezeld van acht liggende blokjes, staande drie,
twee en drie, alles van goud ; het wapen gedekt door een markiezen kroon.
FRIESLAND , aartspr., zieh over de prov. Friesland uitstrekkende.
Hetbevat de volgende 31 statien : Ame land, B a k h u iz e n , B a lk ,
Bo isw a rd , Dockum, D ro n rijp , F r a n e k e r , H a r lin g e n ,H e e g ,
H e e re n v e en , J o u r e , Im sum , Leeuwarden , Lemmer , Mak-
kum , N ico la a sg a ,R o o d h u is onder O o s te re n d ,S e n sm e e r, Slo-
te n , S n e ek , S te g g e rd e n , W a r r e g a , W o lv e g a , W o rk um ,
Woudsend en W y tg a a rd . Men heeft er 32 kerken en bijkerken,
welke bediend worden door 31 Pastoors en 6 Kapellaans. Men telt er
2 1 ,0 0 0 zielen.
FRIESLAND, pold. in het Land van Putten, prov. Zuid-Holland.
Zie V r ie s l a n d .
FRIESMA ef F r ie sm a - s t a t e , state of net buitenverblijf, prov. Friesland,
kw. Oostergoo, griet. Jdaarderadeel, arr. Leeuwarden, kant.
Rauwerd, 5 min. ten W. van Idaard.
Deze state, wordt thans in eigendom bezeten en bewoond door den
Heer Mr. C o r n e l is B e r g sm a , Kantonregter van het kanton Rauwerd.
FRIESSELSTEIN, voorm. kast. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch,
kw. Peelland, prov. Noord-Braband Zie V e g h e l ( H b i s - t e - ) .
(!) W ij hebb en gemeend niet be ter te kunnen doen , d an b i j h e t o v e r z ig t Tan deze prov. g roo len -
deels de opgaven o v e r te n em en , te v inden in he t w e r k je v a n onzen bekw amen Medearbeider W . E e k -
, g e tile ld : Behnopte Aardrigkskunditfe Beschrijving van de provincie VRIESLAJTD (L e euw . 1840.)