den Maandag na Kersmis, nu gewoonlijk genoemd, Maandag na Örie-
Aomngen, die nog in de vorige eeuw, te Groningen, de eerste rert-
dag in net meuwe jaar was.
De Fivelingers hebben van dit Emetha eene stad willen maken en
daaraan willen geven : 1 °. Het stapelregt, ten welken einde zij, in’ het
jaar 1^19, een zeer groot voorraadshuis lieten böuwen, waarin de koop-
manschappen konden worden opgeslagen. 2°. Het regt van Munt te
saan, welke sommingenmeenen, maar zonder genoegzarnen historischen
grond , dat werkelijk geslagen, en alsEmdermunt (Emethenium)
gangbaar geweest is , en dat de gedachtenis van de. Eniderguldens nop
met uitgestörven , en dezen weleer onder den naam van Fivelinger Mark
bekend zouden zijn geweest. 3°. Het regt van eene doorlucbtige en
gemeene geleerdbeids school te stichten , welke echter nimmer bestaan
heeit en ook geenszins de school is , over welke Emo zelf het hestuur ge-
heett, eer hij Abt werd, wanneer zij grootcn toeloop had en
aan welke nog eene andere door Menco, in het jaar 1276, als een
kweekhot (semmarium) moet gevoegd zijn. 4°. Het regt van Fe-
meenschappen , die gilden genoemd werden , waarvan nog ten bewiis
zou strekken eene plaats, de Gild ek am p genaamd. Maar al dit bestaan,
waartegen die van Groningen en Hunsingo, volgens besluit van
de algemeene vergadering , die in het jaar 1232 te Groningen gehouden
is , zieh, doch met ongelukkigen uitslag, hebben verzet, is niet lang
aarna van zelf te niet geloopen, doordien de storm en zware vloed
zooveel modder in de haven dier plaats spoelde , dat deze tot aan den
ms toe ge'heel gestopt, en, gelijk Menco spreekt, allengskens droop
geworden en vervolgens met stroo en mist geVuld is. Omtrent dien
tljd it ook de St. Andrieskerk, welke te Emetha stond, verbrand
waarna de plääts ällehgs vervallen en tot een gering dorp geworden
is , Hetwelk men den naam van W ester-Emden heeft beginnen te seven,
om het te onderscheiden van Emden, destijds een kasteel en
■¡,°r 3an ^en oostkant van de Eems, hetwelk omtrent het
jaar 1300 begon op te komen en Zijnen naam ontleende of van een
geslacht van dren naam, of, hetgeert veel waarScbijnlijker is, van de
«vier de Berns, zijrtde dat Emden naderhand bekend geworden als eene
beroettide koopstad en hei toevlugtsoord van de eerste Hervörmdc
j enen die, van elders kömende, aldaar eene veilige schuilplaats
vonden. Hieruit blijkt het, dat zij zieh vergissen, die de Emder
munt toen al vöör eine efeuw bekend, aan dit Ooster-Emden dat
destijds nog mt visschershutjes bestond, willen toeschrijven, om hunne
geboortestad efene eeuw meer ouderdom toe te voegen, eveneens als of
flfet nieuwe imn loffelijk zou zijn j als reden aanvöerende, dat Emo,
?ie "“ entÜi leefde, geSchroven heeft, dat de Emder muht, in den
jare aan den bverkant van de Eems gangbaar is geweest: maar
is net ge Id dan nooit gangbaar buiten den Staat, waarin het gemunt
ls„’ JW onder bondgenooten , die alleen doör eenen stroom van
elkander_gescheiden zijn? Men zie voorts over het tegenwoordige d.
W ester-Ehde» op dat woord.
EMEHt, ^ geh. in het Westerkwartier, prov. Groningen. Zie Eso-
M A T I L .
EMGEBUURT, voörm. buurtje, prov. Friesland, kw. Westerqoo,
“ Jv' ™n( sJad Worltum, later aan die stad getrokken,
™ m n n im eDrlr “ Eemland > Pro^- Utrecht. Zie Emmekiaar.
MULUrUJiüM, Emeiiapolder of Aemeliapolder , heerl., prov. Noord-
tfraband, arr. Breda, kant. Oosterhout, gem. Made-en-Drimmelen; palende
N. aan den Biesbosch, 0 . aan Geertruidenberg, Z. aan de gem.
itade , W. aan Hooge-Zwaluwe.
Deze'heerl. bestaat uit eehen polder, welke in het jaar 1643 bedijkt
is. Zij beslaat eene oppervlakte van 1390 bund. 93 v. r. 20 v. eil.,
waaronder 1344 bund. 16 v. r. 8 6 v. eil. schotbaar land.
In deze heerl. of pold. liggen aan den buitendijk, bij het zoogenoemde
Spui, het d. Drimmelen , landwaarts in ligt Üud-Drimmelen, een
klein geh., teilende 7 h., waaronder 4 boerderijen , bewoond doör 42inw.
De pold. wordt door 4 sluizen op de Donge en op den Biesbpsch
van het overtollige water ontlast. Het läge land ligt 4 ä 3 pälmen
onder A. P. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgräaf, twee
Heemraden, eenen Penningmeester en eenen Boekhouder.
Deze heerl. wordt thans in eigendom bezeten door onderscheidene
Ingelanden , woonachtig te Made , Geertruidenberg en elders.
EMILIAPOLDER., pold. in Staats-Vlaanderen, in het Land-van-
Kadzand, prov. Zeeland. Zie Aheliapolder.
EMINGA of Aeminga, voorm. state , prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Lceuwarderadeel, onder Stiens.
Naar men wil, zoude deze state tegen de state E b in g a , onder
Hyum, bloedige oorlogen gevoerd hebben. Ter plaatsewaar zij gestaan
heeft, ziet men thans eene hoeve , in eigendom behoorende aan B einder
P ieters Miedeha, van beroep landbouwer, en bewoond door P ieter Rein-
ders Miedema.
Hoewel tot Stiens behoorende , is deze oude state digter bij Finkum
gelegen, waärvän zij ongeVeer 1 0 minuten verwijderd ligt.
Van de oude state zelve , op de kaart van Schotands vOorkoniende,
kan men nog eenige overblijfselen zien, aan de hoogte van den grond-
slag, alsmede aan de breede grachtswijze sloolen , welke dezen in het
Vierkant omsluiten, terwijl ook nog de singel zigtbaar is, hoewel de
boomen, sedert ongeveer derlig jaren , reeds zijn omgehouwem
EMINGA of Aeminga , voorm. state, pro x. Friesland, kw. Westergoo,
griet Wonseradeel, onder het d. Parrega, aan de vaart, welke vah
Boisward naar Workuin loopt.
Zij werd door de menigvuldige oorlogen en het knagen van den tijd
teil grönde toe vermeid, zoodat men ter plaatse, waar zij vroeger ge-
stäan heeft, niets ziet dan eene boerderij , thaüs den naam van
E iIiinga- state dragende.
Het adellijk geslacht E äinga , dat ook lang te Göuttiin, op AYiärda-
state gewoond heeft, is zeer bekend. Zoo wordt F edeko EmiNGiiA ten
jare 1437 onder de Mederegters der Grietenij Lecuwärderadeel öpge-
noemd ; terwijl vier leden uit dit geslacht onder de teekenaars van het
verbond der Edelen geteld worden ; als : Botto Eminga , en de gebroe-
dOrs Hessel, Svds en Sjdk E minga (1).
EMISGA, E misgoe , E misgonia of E emsland , namen, welke men vroeger
gaf aan het land, gelegen aan de rivier de Eems, en wel; voor
zoo ver ons vaderland betreft, aan eene Streek in het Zuidoo3ten van
de prov. Groningen.
Dit land werd verdeeld in 0 os te r-Em isg a en Wester-Em isga
en het Ooster-Emisga weder in Op p e r-Emisg a en Neder-Emisga.
Van hier dat, bij de oude schrijvers, niet alleen de geheele landstreek,
maar ook een deel daarvan , onder den naam van E emsland voorkomt.
(1) Men zie over Hen J. w. Tr Water , Historie ran het Verboni en de Smeekechriften der
Edeleii, St. II, bl. 374-376.