FISWERD, voorro. kloost., prov. Friesland, kw. Ooslergoo, grieL
Leeuwarderadeel, ten N. van de stad Leeuwarden, op den terp of
heuvel, welke in 1830 tot eene stedelijke Begraafplaats is aangelegd.
Het werd bewoond door Nonnen , Graanwe Beggijnen genaamd , die
den kost wonnen met spinnen en weven. Dit klooster, te klein geworden
zijnde, werd, in het jaar 1810, op last van den Hertog van
Saksen, afgebroken, en, tot meerdere veiligheid der stad Leeuwarden,
binnen hare muren verplaatst. Hier kochten de kloosterlingen een
groot vierkant gebouw, met eenige kamers. toebehoorende aan Jonker
D o ew e R oorda , en bouwden daarbij eene kerk en verdere gebouwen.
Dit klooster stond in de Bagijnestraat, en was aan de H. A nna
toegewijd, van waar de zusteren veelal ook St. Anna Graauwe Beggijnen
genaamd werden. Het klooster is , na de Reformalie , in 1600 , lot een
S tads T e chthe is en in 1609 tot een L auds T echthe is gebezigd geworden,
waartoe het tot den jare 1618 strekte. In 1639 werd het echter we7
der eene Herv. kerk, die vervolgens in 1681 aanmerkelijk vergroot en
de tegenwoordige W ester k e rk is, in de Bagijnestraat, welke van dit
klooster baren naam ontleent. Denkelijk beboorde ook de tegenwoordige
Latijnsche school en de achterbuurt, welke nog h e t Kloos ter
beet, tot dit gesticht, hetwelk door de stad, in het jaar 1880, met
alle andere geestelijke gestiebten, genaast werd, als wanneer maar
twee der verdreven zusters ongehnwd bleven. In dit klooster nam
de Bisschop C en tr es P e t r i , op den 2 February 1870, zijn intrek,
en zal hij dan ook aldaar, op den volgenden dag, dien plegtigen en
vrolijken maaltijd, aan de voornaamsten der geestelijkheid en des adels
gegeven bebben , op welken hij toonde » van eenen hupschen dronk en
vollen tafel” niet af keerig te zijn , waarover hij naderhand ten onregte
schijnt helasterd te zijn geworden.
FITZE, geh., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. West-Donge-
radeel, arr. en 8| u. N. W. van Leeuwarden, kant. en 1 u. O. len Z.
van Holwerd, } u. N. W. van Hantum.
FIYALGA , o u d e n a a m v a n h e t k w . F ivelgo , p r o v . Groningen. Zie
F ive ego.
FIYEL, o o k wel F iv e e -A a , r i v . , p r o v . Groningen. Zie A a ( F iv e l - ) .
FIVELGA , oude naam van bet kw. F ivelgo , prov. Groningen. Zie
het volgende art.
FIVELGO, F iv e l in g o , oudtijds F iv e lg o h ia , F iv il g o m a , P h iw il g o k ia ,
F iolgo of F xvelgbelande genaamd, een der drie kwartieren, waarin
de Groninger-Ommelanden , tijdens het bestuur der Republiek, ver-
deeld waren.
Het was vroeger een graafs., en komt onder die benaming voor in
de brieven ten jare 970 , 996 en 1134 door O tto den Grooten,
O tto III en L otharids II gegeven. Zelfs noemt het A dames B remen-
s is , een schrijver der elfde eeuw, het grootste graafs. van Friesland,
hetgeen den geleerden A lting (1) doet gissen , dat die schrijver het
oog bad op alle de Ommelanden tusschen den Eems en de Lauwers,
even gelijk hij het graafs. van Eemsland uitstrekte tot aan de Jade.
Waarschijnlijk heeft een groot gedeelte van bet Oldampt onder F ivelgo
behoord , of is ten minste daarmede naaflw verbonden geweest, althans
zij haddcn een gemeen landregt, waarvan het • opschrift luidt: tmt
sent tha heran en tha doman wisera liuda Fivilghelondis, ende dl-
deomptis, j e f mentra waldmonnans. F ivelgo had wijders in vorige, ty-
(1) Not, German- In fe r ., L« 2 , p. 33.
F I V. 335
ach ook een eigen landszegel, zijnde een langwerp.g rond 'vaarop twee
zittende, bestraalde en gekroonde vrouwen , van welke de eene M aria
schhnt te zijn , houdende eene kloot op hare lmkerknie en de regter-
hand omhoog, terwijl eene heilige voor haar zit, m eene aanbiddende
westalte en onder aan den voet een eenhoofdige arend met uitge-
strekte vlerken , in een sebild, waarvan het randschr.ft was: Srgü-
hm. terre. Phiwilgonie (1). Daarenboven voerde het westelyke gedeelte
van het hooye land , genaamd Wes te rambt , nog een afzonderlyk zegel.
S Ä e s ’i f drie vakken verdeeld; in het m.dden ziel men
M a r ia , staande met het kind op hären Imkerarm onder een S p e l t e ,
aan weerszijden staat een engel met u.tgebre.de vleugcls. Het Umschrift
is • s. Commvnitatis. Fiwelgonte. termini. Westerompt (2).
F i v e l g o grenst tegenwoordig ten Westen en Noordwesten aan Hun-
singo, ten Noorden en Oosten aan de Wester-Eems ten Zuiden aan
het Oldampt, in dezer voege , dat een wenig beoosten de üterdum-
merzijl de scheiding zuidwaarts afloopt längs Borgsweer tot Oud-
Houwerda, van daar westwaarts tot aan Proostmeer, dan weder zmd
en zuidwestelijk bezijden Wagenborgen , Nieuwolde en Noordbroek tot
aan de Sappemeerster-Veenen, welke zij bestendig ten Zmden houdt,
tot voorbij Martenshoek, alwaar zij eindelyk aan_ het trekpad stoot,
en zelfs met eenen punt daarover tegen het Foxholstermeer, en dan
noordwestclijk loopt längs Westerbroek, Engelbert en Middelbert,
tot dat zij voorbij Noorddijk in het Karnngermaar vallende, weder
stoot aan Hunsingo. De uiterlijke gedaante vertoont dus een zeer
onregelmatig vierkant. Inwendig wordt dit kwartier door het Dam-
sterdiep in genoegzaam twee even groote declen g.sche.den maar
die echter zeer verschillen in deugd en aard der la»denjen daar het
nporder gedeelte meerendeels hoog en vruchtbaar kleiland is van
daar bekend onder den naam van het hooge land , en ook het volk-
riikste, als bevattende, behalve Appingedam en Del fzyl , van
de een en veertig dorpen dezes kwartiers, vier en dertig : maar het
zuidelijke, met zeven dorpen, meest zand, laag en veenig land heeft.
Hoewel dit land voorheen misschien nog geschikter tot houtgewas geweest
is dan thans, zoo heeft het geboomte er nogtans dat er veel
staat, op dezandgronden (waarop vroegermeestal veen gezeten heeft) van
de H a r k s t e d e , K o l h am , S l o c h t e r e n en S c h . l d w o l d e , goede
tier. Bii E mo was deze streek bekend onder de benaming der Zuider-
bos schen, naderhand van Dui r swold e, en thans onder die van
de Woldst reek. . , , .
In het iaar 1659 verdeelde men dit kwartier, in drie deelen , als
het Wold-deel, het Hooge-land, en het Oosterdeel, leder van vijftien
kerspelen ; maar dit is in het jaar 1749 weder afgeschaft.
Thans bevat F iv e lg o het vl. Appingedam, de vestmg Delfzyl,
en de navolgende 54 dorpen: Garmerwolde, Thezinge Ten
Boer , Lei l e n s , S t e d um, Loppe r sum, We s t e r -Emd e n ,
Garshuizen , ’t Zand ,. Godl inze, Losdor p , S p lj , le rum,
Leermens, Oos te r -Wytwe r t , De Zeer i j p , Enum, Wi rdum,
Ga r rel sweer . Tj amswe e r , Solwe r t , Ma r sum, J u kwe r t ,
Krewer t , Holwierde, Ui twie rde , Fa rmsu in , We ywe r t ,
Heveskes, Ote rdum, Meedhuizen, Opwierde, Wol t ersum
(1) Zie Mr. H. O. F e i th , Groninger Beklemregt, I I » bl. *86.
(2) Zie hetzelfde werk , D. I I , bl. b88.