versierd , van binnen waren de schutterszalen behängen met schilderijeft ,
waarin de gildebroedcrs van öuden en lateren tijd , zoo in oude als iir
latere toerusting en kleeding, waren afgebecld. Toen Prins Willcm
Kabel Hendrik F riso , in hetjaar 1747, deze stad met een bezoek vereerde ,
werd hij op die zaal deftig ter maaltijd ontbaald. In elk van deze
schntterijcn was een bepaald getal van een en veertig personen, uit de
voornaamste der bürgeren. Alle Regenten van de stad behoorden crtoe,
en niemand, dan die schütter was, mögt in eenig ander minder kollegie
zitting hebben. Dit had. vroeger ook plaats omtrent diegenen, die
van wege de stad in cenige vergadering zitting namen. Jaarlijks werd
door Hoofdman en Dekenen van alle de schutterijen eene nominatie aan
de Regering overgelegd, met een verzoekschrift, om uit gemelde no-
minatie eenen nieuwen Hoofdman en drie nieuwe Dekens te kiezcn. Op
gelijke wijze werden ook de opengevallen schuttersplaatsen vervuld.
Een schütter, eerst verkoren ziinde , moest den gewonen en daartoe
gestelden eed , in handen van Rurgemeesteren en Raden afleggcn , en
alsdan voor inkomstgeld in sommige broederschappen vier, in andere
zes ponden vlaamsch betalen. In het jaar 1486 vergunde Maximiliaan ,
Roomsch Koning , en Fiurs, Hertog van Oostenrijk, aan de gildebr’oe-
ders en schutters het gemeen privilegie der doelens , van schadeloos-
stelling der zulken , dieiemand, na beboorlijke waarschuwing, gekwetst
of doodgescholen hadden. Thans dient het gebouw van de Hand-
b o o g s c h n tte r s tot L a tijn s c h e en S tad s-T e ek en sch o o l, dat
van de Yoet- of Kruisboogschntters tot S o c ie te it en Schouw-
b n r g ; terwijl dat van de Kloveniers- of Busseschutters in het
jaar 1816 is afgebroken.
Goes heeft de volgende vermaarde mannen voortgebragt: de Godge-
le e rd e n : J asper Babse, anders genoemd Gaspar Belga of J asper de Ne -
derlandeb , een der gezellen van I gnatius de L oyola , reisgenoot van F ban-
ciscüs Xavebids , en bijgenaamd den Apostel van Ormus, •}• te Goa den 18
October 1853; Bernhardus vas der Goes, geb. in 1550,•¡• in 1619; L eo-
nardus Mabids, geb. in 1588, •{• den 18 October 1652; Cornelis Gent-
man , geb. 13 November 1617, f 23 Jan. 1696, als Predikant te
Utrecht; Adam van der Hdlk, uit de zeventiende eeuw; P etrus L ans-
berge, nit de zeventiende eeuw, en J acobus van Stehen, geb. 15 Jan.
1662, •{• 21 Maart 1727 , als Predikant te Rotterdam en Bernardus
Smytegeld , geb. 20 Aug. 1668, f 6 Mei 1739, als Predikant te
Middelburg.
De R e g ts g e le e rd e n : J ohannes Ramus, geb. 28 Feb. 1535 ,
■f 2 5Nov. 1578, als Hoogleeraar te Dole, en Martinus Caesar, uit de
zeventiende eeuw.
De Geneeskun d ig en : Hieronymus Smallegange , die in bet jaar
1503 een werk in het licht heeft gezonden ; Daniel Miverius , wiens
werken in 1611 en 1647 zijn uitgekomen, en F erdinand de Gruit-
wabdt, geb. 19 Maart 1628, t 1 Mei 1701.
De W isk u n d ig e n : Cornelis F ransz. Eversdijk, geb. den 23 Mei
1586, f 19 December 1666, als Lid van de Rekenkamer van Zee-
land, en J acobus L ansberge , uit de zeventiende eeuw.
Den G c s c h i e d s c h r i j v e r Matheus Smallegange.
De N e d e rd u itsc h e D ic h te rs : P hilibert van Borssele, f 17
Jan. 1627, als Rentmeester Beooster-Schelde ; Michiel van Baabland ,
uit de zeventiende eeuw; AnthonisiJ anssen, geb. in 1621, •{• 9 Junij
1696 , en J ohannes Antonides van der Goes , geb. 3 Mei 1647 , 1 18 September
1684.
De L a ttjn sck e D i c h te r s : J oachim P olitbs ,* wiens Poemata in
1348 het liebt zagen, en P etrus Stratenüs , geb. in 1616, + 27 Nov. 1640.
Den S c h ild e r: Hugo van der Goes, een leerling van den grooten
van E yck.
De S ta a tsm a n n e n : Nicolaas Blancx y J acob Valcke, •{•9 Jnlij
1603, als Ambassadeur aan het Hof van Engeland j Dignus Keetlaar j
Albert J oachimi, geb. in 1360, 17 Mei 1634, na onderscheidene
gezantschappen metlof bekleed te hebben, en Steven Dassevael , geb. in
1770, *j* 16 Jan. 1838, als Secretaris van de algemeene Rekenkamer.
Van de geschiedenis der stad, is voor het jaar 1300 niets bekend.
Toen werd het slot van Goes genaamd Oostende, door J an van Renesse met
de misnoegde Zeeuwsche Edelen aangevallen en door die van Reimerswaal
ontzet. Goes aan den huize van Borssele behoorende, verviel door de
verbeurdverklaring der goederen van den gemelde huize, mede in handen
der Graven. Uit dien strijd ontstond de verbeurdverklaring, welke
voor de stad Goes de allezins günstige gevolgen had van eenen overgang
in handen van de vorstelijke familie.
ln het jaar 1303 werd Goes, nevens andere steden en heerlijkheden
door W illem I I I , Graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland, op zijn
doodbed aan zijnen tweeden zoon J an van Beaumont en Blois gegeven»
In het jaar 1307 werd aan die van Goes , door Hertog Albrecht van
Beijeren , kwijtschelding vergund van het pondgeld van den visch. In het
jaar 1342, gaf Graaf W illem IV , aan. J an van Beaumont zijnen oom ,
regt om al zulke keuren en willekeuren , als die van Borssele gemaakt
hadden , in alle de heerlijkheden, die hem van zijnen vader waren
aangekomen, en voortijds aan die van Borssele hadden töebehoord,
in te voeren. Deze keuren werden ook nog in denzelfden jare door
Heer J an van Beaumont, in zijnen dorpe en heerlijkheid Goes ingevoerd.
Rij ontbood in het jaar. 1343 , zijnen ßaljuwvvan Goes en van Monster
in Borssele, en beval hen te gebieden , » dat niemant den
» vechtelijk maakenden klerck, die boete verbeurdt, en huise noch en
» hove , aet of dranck te verkoope op thien Pondt swarte Tornoisen.
Vrouw Margareet het privilegie door P etrus van Borssele , aan
die van Goes gegeven, in hären rade ziende, en dit gaaf en on-
geschonden met zijne zegelen bevindende , vernieuwde, bevestigde
en keurde het goed, dit geschiedde in het jaar 1346. Kort na dien
tijd schijnt er een burgerlijke oorlog van het eene dorp tegen het
andere geweest te zijn, vermoedelijk ontstaan , doordien het eene de
zijde van Margareet, en het andere, die van hären zoon W illem;
koos. In het jaar 1533 , hielden de partijschappen in dit eiland nog
niet op. Sommigen meenen, dat Goes onder den Hertog W illem:
van Beijeren meer en meer volbouwd , en met vele voorregten
zou begifligd zijn. Doch van die voorregten is niets meer bekend.
Het is zeker, dat. hij die van Goes zeer genegen was, en zeer waar-
scbijnlijk, ofseboon niet te bcwijzen , dat deze lieden van hem het regt,
om het wapen van Beijeren, boven den gans in hun stadswapen te
mögen voeren, verkregen hebben. Ook zou Goes onder hem den naam
van stad hebben bekomen. Hertog Albrecht, in het jaar 1402,
voornemens zijnde , eenen togt legen zijnen vijand te doen , kwam met
zijne lieden van Goes overeen , dat zij hem twee honderd en vijftig
Gentsche nobels (1000 guld.) tot het doen dezer reis zouden leenen.
Toen J acoba van Beijeren , in 1428, afstand van het bewind over
Holland, Zeeland en West-Friesland gedaan had, zette zij zieh somr
wijlen hier neder. Ter verzetting van het leed, dat zij gevoelde ,