Termunten derwaarts verplaatst, en die, volgens een oud sprookje,
het regt zouden gehad hebben , om drieerhande geld te slaan.
De plaats , waar het klooster gestaan. heeft, wordt thans gebmikt
tot bouwland , en hoewel het grootste gedeelte puin reeds is wegge-
voerd en verbruikt, is ook nog eene aanzienlijke hoereelheid aanwezig.
De boerenhofsteden, bij dit land behoorende, welke, met de daar-
toe gerekend wordende gronden, eene oppervlakte beslaan van
160 bund., en waarvan de stad Groningen bet eigendom heeft, staan
in de kom der gemeente.
GRIMBERG , voorm. adell. huis in de Meijerij van 's Hertogenbosch,
kw. Peelland, prov. Noord-Braband, i u. N. van Someren.
Dit adell. h. is afgebroken, en de plaats , waar het gestaan heeft ,
alleen kenbaar aan de gracbten die haar omgeven hebben, en aan de
steenpuin welke er gevonden wordt.
GRIMBERGEN , voorm. havez. in Zalland, prov. Overijssel, arr.
kant. en 1J u. Z. W. van Almelo , ruim 1 u. Z. W. van Wierden.
Het huis is in het jaar 1821 gesloopt. Ter plaatse, waar het gestaan
heeft, ziet men thans niets anders dan eene gracbt en in de nabij-
heid het nog aanwezige bouwhuis. De daartoe behoord hebbende gronden
, beslaande eene oppervlakte van 18 bund. 64 v. r. 60 v. eil,,
worden thans in eigendom bezeten door den Heer C h r is t ia a n H en ry ,
woonachtig te Velp.
GRIMHUIZEN , voorm. adell. huis in de bar. van Breda , prov.
Noord-Braband , Vierde distr., arr. en 1 u. Z. van Breda, kant. en
-J- u. Z. van Ginneken, gem. Ginneken-en-Bavel, in het geh. Ulven-
hout, tegenover het Ulvenhoutsche bosch , aan de Westzijde van den
weg van Breda naar Hoogstraten.
Het was gestieht bij de Heeren nit het oude geslacht van G r m h u iz e n ,
waarvaü het ook den naam behouden heeft, hoewel het naderhand bezeten
en hertimmerd werd door J ü st in ü s v an N a s s a u , Gouverneur van
Breda, van wien het in vervolg van tijd gekomen is op J an b e W i j s e ,
voornaam Koopmän te Breda. In het jaar 1780 is dit huis, hetwelk,
met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte besloeg van 1 bund.
3 v. r. 8 v. eil. äangekocht door de R. K. gemeente van Ulvenhout,
welke het tot eene kerk en pastorjj heeft ingerigt, waartoe het ook
thans nog dient.
GRIMMENESSE, oudtijds G r y u e n e s s e , benaming van het zuidelijke
deel der Nes, in Amstelland, prov. Noord-IIolland, in de stad Amster-
dam en wel binnen hare eerste uitgestrektheid.
GRIMMENESSEBURGWAL, gracht in Amsterdam, gaande van de
Grimmenesser-sluis tot aan de Oude-Zijds-Voorburgwal of wel tot aan
het Gasthuis.
GRIMMENESSERSLUIS of G r y m e n e s s e r s l b is , steenen brug en wa-
terkeering in Amstelland, prov. Noord-Holland, in de stad Amsterdam.
Deze brug is in het jaar 1849 aangelegd, en dient tot overgang van
de Oude-Turfmarkt naar de Nes.
GRIMMIRIG, voorm. vallei in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java, resid. Kadoe.
Deze vallei, welke bij de 300 vademen diep was , werd bij de
uitbarsting van de Merapie, in December 1822 en Januarij 1823, in
eene UBtshoogte herschapen, die door de bitte der opgeworpene steenen,
en den daar tusschen brandenden zwavel, in den beginne langen
tijd ontoegankelijk bleef.
GRIND, G r ie n t of Geist, oudtijds Grynde, eil. in de Zuiderzee >
N . W. van de Friesche kust en Harderwijk, Z . van het eil. Terschel-
ling, grenzende N. aan de West-Meep met veel schelpen, O. aan de
Oost-Meep, Z. aan de Oude-Jetting , en W. aan de Nieuwe-Jetting en
den Vliestroom. Het behoorde vröeger aan het' klooster van Lidlum ,
en men had er eene bnurt, Grind geheeten, welke men wil, dat als
eene stad versterkt was.
Nadat dit eiland, door het inbreken van de Noordzee, het wegspoe-
lcn van de oingelegene landen en het ontstaan van de Heidenzee of
Zuiderzee, bewesten de Friesche kust, als door eene eeuigzins hoogere
ligging beveiligd , alleen overgebleven was , ontkwam het echter het ge-
vaar der vernietiging niet. Het werd, eenige jaren later, door den water-
vloed van 14 December 1287 , bijna geheel verwoest. Het rees echter
daarna wel weder boven de golven , maar steeds aan de mCer en meer uit-
stroomende wateren blootgesteld, duurde het, zoo het schijnt, tot in
de zestiende eeuw , vöor dat het, door de bestendige afspoeling, op-
hield een belangrijk aantal stuks vee te voeden, van hetwelk men de
eerlijds beroemde Grindscbe kaas verkreeg. In het begin der vorige
eeuw stond er nog een huis en werd er hooi gewonnen , doch nu is het
onbewoond , echter nog zoo hoog, dat bet niet dan bij buitengewone
hooge vloeden onder loopt. Er liggen kleine zandheuvels öp, in welke
de laatste komjnen in 1828 verdroöken zijn, Bij den zomer is er veel
gras ; men wint er weinig hooi en laat er ook wel schapen weiden,
Het is rijk aan cjjeren van zeemeeuwen en andere vogels, welke door
de scbelpvissehers, die zieh hier in de nabijheid in de stroomen op-
houden, zorgvuldig opgeraapt worden.
GRIND, G r in t of G r y n , voorm. b., prov. Friesland, op het eil.
Grind, aan de uitgangen van het Vlie.
Volgens de oude kronijken deed S y a r d S ie r s m a , de vierde Abt van
Lidlum, haar, in het jaar 1222, met grachten en wallen, even als
eene stad versterken ; hier was ook eene school, door die van Ludin-
gakerk gestieht , om de jeugd in kunsten en wetenschappen, zelf in de
godgeleerdheid op te kweeken. Bij den geduchten watervloed van 14
December 1287 leed ook deze plaats zoo aanmerkelijk, dat er geen
tien huizen van overbleven. De kerk met het koor, zoowel als het
schoolgebouw of c'ollegie, benevens de wallen en buitenwerken, werden
alle omvergeworpen en vermeid.
GRIND (BUITEN-), voorm. eil., prov. Noord-Holland, voor het
Eijerlandsche-gat. Zie E i j e r l a n d s c r e - G r o n d e n .
GRINDEN, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, i;esid,
Besoeki.
GRINDERWAARD, plaat in de Zuiderzee, ten Z. van het eil.
Terschelling, ter plaatse, waar vröeger het eil. Grind gelegen heeft,
en waarvan het overblijfsel thans van rondom door deze plaat omgeven is.
GRINDHAÜSEN of Greinbrausen , geh. in de heerl. Clerff, grooth.
Luxemburg, kw., arr. en 8 u. N. N. W. van Diekirch, kant. en 1 u.
N. O. van Clerff, gem. en i u. W. Z. W. van Heinerscheid, j u. N. W.
van Fischbach, waartoe het behoort.
GRINDING, landg. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Batavia.
GRINNES, plaats, welke op de reiskaart van Peutinger enbij Tacitus (I)
voorkomt, en over wier juiste ligging de Geleerden bet niet eens zijn.
(4) UUtor. v, c. st.