FRIEZEN (GROOTE-), naam, welken T acios a a n de F r ie z e « geeft
w elke beoosten den Noorder-Rijnmond of het Vlie in het tegenwoordige
Friesland, Groningen , Drenthe, Overijssel en Oost-Vriesland, woonden.
FRIEZEN (KLEINE-), naam, onder welken T acitus die F r ie z e « ver-
staat, welke tusschen den middel-Rijnmond en het Vlie, in het tegenwoordige
Noord- en een gedeelte van Zuid-Holland, woonden. Zij
worden bij sommige naar het schijnt F risiabonen genoemd.
FRIEZEN (OOST-), bewoners van een gedeelte van het Oude-Fries-
land, die zieh längs de kusten van de Noordzee, van de Eems tot
aan den Wezer uitstrekten en dus het tegenwoordige Oost-Friesland,
Kniphausen, Varel, en het noordelijke deel van Oldenburg en Budja-
dingerland bewoonden. In tegenstelling van de West-Friezen, is deze
naam echter ook weleens , hoewel verkeerdelijk , aan het tegenwoordige
Friesland en Groningen gegeven.
FRIEZEN (WEST-), oude bewoners van ons vaderland, die de kusten
van de monden der Maas tot aan het Flic bewoonden , en alzoo de
tegenwoordige prov. Zuid-Holland en N oord-Holland innamen. Andere
evenwel beweren, dat de West-Friezen meer hepaaldelijk, dat gedeelte
van Noord-Holland bewoonden , hetwelk ten noorden van Alkmaar,
de Schermer- en Beemstermeren , Ondendijk en Schardam ligt.
FRIEZEVEEN, d . i n Twenthe, prov. Overijssel. Zie V r ie s en v e e n .
FRIGIONES, naam, onder welken de F r ie z e « , wel eens bij oude
schrijvers voorkomen. Zie F r ie z e « .
FRIJMA, voorm. burg in het JFesterkwartier, prov. Groningen, te
Malyk, gem. en i u. 0 . van Marum.
Bij deze burg stond voormaals Frijma Steenhuis ; bij hetwelk de
buurregters, onder eenen zwaren eikenboom , jaarlijks den eed plagten
te doen. Ter plaatse waar F r ijm a gestaan heeft, ziet men thans niets
dan eene boerderij.
FRIJMERSHEIM, voorm. adell. landgoed in Opper-Gelder, prov.
Limburg. Zie het volgende art.
FRIJMERSOM of R ijm e b s r e ih , voorm. adell. landgoed, in Opper-
Gelder , prov. Limburg, gem. Odilienburg, bij de Roer.
Dit landgoed behoorde vroeger aan den Prins van O ran je , en, in
het jaar 1825 als ’s Lands domein verkocht zijnde , werd het aange-
kocht door wijlen den Heer Hofraad b e Z a n t is , wiens beide zonen,
de Heeren T. d e Z a k t is , Gencraal in Belgische dienst, en J. b e Z ak-
t i s , voorheen Procureur des Konings te Roermonde, den naam van
b e Z aktis b e F rijm er son hebhen aangenomen. Thans is er van het
huis of kasteel nog slechts eenen grooten ronden toren aanwezig.
FRIJTAMA , burg in het Westerkwartier, prov. Groningen. Zie
F r it em .
FRISANGE, Fr. naam van het d. F r is ik o e k , in deheerl. Frising en,
grooth. Luxemburg. Zie F risin gen.
FRISANGE (LA), Fr. naam van de heek be F risikgek , in het grooth.
Luxemburg. Zie F risikgek (De).
FRISE (LA-), Fr. naam van de prov. F rie sla k b . Zie dat woord.
FRISIA, Latijnsche naam van de prov. F rie sla n d . Zie dat woord.
FRISIABONEN, naam, die sommigcn oude Schrijvers aan de K l eise
F riezen geven. Zie F rie zek (K leine- ) .
FRISII, Latijnsche naam van d e F r ie zen . Zie d a t w o o r d .
ERISINGEN, gem., gedeeltelijk in hetbalj. van Luxemburg, gedeel-
telijk in de heerl. Frisingen, grooth. Luxemburg, arr. Luxemburg,
kant. Bettemburg; palende N. aan de gem. Weiler-zum-Thurm , 0 . aan
Dalheim en Mondorf, Z. aan Frankrijk, Z, W. aan de gem. Bettemburg
, N. W. aan Roeser.
Deze gem. bevat de heerl. F r is ik g ek , de d. A sp e lt en H e llin g
en , benevens het geh. Krockelshoff. Men telt er 70 h., en eene
bevolking van ruim 120 0 inw., die meest hun bestaan vinden in den
landbouw en veeteelt. De jaarlijksche opbrengst van den grond wordt
geschat op 8000 mud masteluin en tarwe, 500 mud garst, 400 mud
erwten en boonen, 4000 mud haver en 5500 mud aardappelen. De
veestapel bestaat uit 250 paarden , 400 runderen en 600 varkens,
ook is er een korenmolen, die door het water gedreven wordt.
De inw., die hier alle R. K. zijn, maken de par. van A sp e it,
F ris in g e n en H ellingen uit. — Men telt in deze gem. 4 scholen.
FRISINGEN, heerl., grooth. Luxemburg, arr. Luxemburg, kant.
Bettemburg, gem. Frisingen; palende Z. W., W. en N. aan hetbalj.
van Luxemburg, O. en Z. aan de heerl. Roussy.
Deze heerl. bevat niets dan het d. F risingen. Zij bragt, tijdens het
Oostenrijksche bestuur, in de beden van het hert. Luxemburg, van
elke 1000 flor., 1 flor. 1 st. 5 den. op.
De inw. maken eene par. uit, welke tot het vie. apost. van Luxemburg,
Aeli. Bettemburg, behoort en door eenen Pastoor bediend wordt.
Het d. F risingen ofFRiziNGEN, in het Fr. F risa nge , ligt 2j u. Z. ten
O. van .Luxemburg ,' l j u. W. van Bettemburg, aan den straatweg
en de Frisingen.
De inw. hebben veel voordeel van den doortogt van gliederen en
reizigers van Luxemburg naar Diedenhoven, Metz, Nancy, en andere
Fransche steden. — De kerk is aan den H. M artinos toegewijd. —
Ook heeft men er eene dorpschool en eene gevangenis.
Bij deze plaats .vielen in October 1792, eenige schermutselingen tusschen
de Pruissen en Frauschen voor.
FRISINGEN (DE), beek in het grooth. Luxemburg. Zij heeft hären
oorsprong uit eenen vrij grooten vijver op de Fransche grenzen, een
weinig ten N. 0 . van Duttlingan , vloeit längs Hellingen en Frisingen,
en valt ongeveer halverwege Aspelt en Altwies in de Aspelt.
Bij art. XVIII en XIX van het träctaat tusschen Zijne Allerchris-
telijke Majesteit en de Keizerin M a r ija T here s ia , wegens de grensbe-
paling der Oostenrijksche en Fransche Nederlanden, op den 16 Mei 1769
te Versailles gesloten, welke overeenkomst te Brusseiden 18 November
1779 bovestigd werd , was bepaald , dat deze beek tot grensscheiding in
dit gedeelte des lands zoude dienen. Thans echter behoort nog eene aan-
naerkelijke strook lands op den zuidelijken oever tot Luxemburg; ter-
wijl zij alleen in de nabijheid van hare nitwatering de'grenslijn vormt.
FRISSELSTEIN , voorm. kast. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch,
kw. Peelland, prov. Noord-Braband. Zie V eghel (H ois- T e - ) .
FRISIONES, naam , onder welke de F riezen , wel eens bij schrijvers
der Middeleeuwen voorkomen. Zie F r ie z e n .
FRITEMA, geh. in het Westerkwartier, prov. Groningen, arr. en
5 u. N. W. van Groningen, kant. en 1 u. N. N. W. van Zuid-
horn, gem. en u. Z. van Oldehote.
Het bestaat uit drie boerderijen , met eene bevolking van 20 zielen.
Vroeger stond er (je bürg F ritum . Zie dat woord.
FRITEM AHOF, voorm. landh., prov. Friesland, kw. Westergoo,
griet. Wymbritseradeel. Zie F r it t em a .
FRITI, naam, welke de Negers geven aan de verl. plant. R orac ,
)n Federlands-Guiana , kol. Suriname. Zie R orac.