id s E L T .
ELVINGEN, d. in de heerl. Roussy, grooth. Luxemburg. Zie
E lw e in g en .
ELYINGEN, in het Fransch E lvange , op sommige kaartcn ook Ei-
l ew e n gespeld, d. in de heerl. Siebenbomen (Sept-Fontaines), grooth.
Luxemburg, voorm. kw. en 2J u. N. 0. van Arlon, arr. en 4j u. Z. W.
T a n Diekirch, kant. en u. Z. van Osperen, gem. en | u. 0 . Z. O',
van Beckerich.
Men lelt er, met het onderhoorige, 670 inw., die zieh meest toeleg-
gen op landbouw en alle R. K. zijn. Zij niaken eene par. uit, die tot
het vie. gen. Tan Luxemburg, dek. Osperen, behoort, en hier eene kerk
hebben, welke door eenen Pastoor en eenen Kapellaan bediend w'ordt.
ELWEINGEN of E lvingen , in het Fransch E lvange , d. in de heerl.
Roussy, grooth. Luxemburg, kw. en Si u. Z. ten W. T a n Greven-
macher, arr. en 3'- u. Z. 0. van Luxemburg, kant. en l j u. Z. W.
Tan Remtch, gem. en 80 min. N. ten W, Tan Rurmeringen.
De inw. bestaan deels van de veeteelt, maar meer nog van den landen
ooftbouw. Zij maken, met de overige van de gem. Burme r ingen,
de par. van Elweingen u it, die tot het vie. apost. van Luxemburg,
dek. Remich behoort, en eene kerk te E lw e in g e n , benevens eene
bijkerk te B u rm e r in g e n , heeft, welke door eenen Pastoor en eene.i
Kapellaan bediend worden.
ELY, d. in Oost-Indie, op het Moluksche eil. Groot-Key, aan de
Noordoostkust, met een Nederlandsch fort.
ELY, P oelo- E l y , eil. in Oost-Indie, tot den Sundaschen Archipel
behoorende , bij de Noordwestkust van Sumatra : 1° 6 / N. B,,
116° 87' 0. L.
ELZE, benaming, welke men in Noord-Nederland veelal aan de riv.
de A l ze t te geeft, wier eigenlijke naam in het Latijn A l isen t ia of
A iis o n t ia , in het Fransch A l z e t t e of A e se t t e en in het Dnitsch A iz e t t
luidt. Op sommige kaarten komt deze riv. ook wcl, doch verkeerde-
lijk, onder de namen van A e t z e t t e , A e ztts, A e t z ig , A t zig en O l zette
T o o r . Ook wordt zij wel eens verward met de B l t z , die bij Mosel-
kern , tusschen Coblentz en Cochem, in de Moezel valt. Zie E e t z .
De A l ze t te ontspringt op de grenzen van het grooth. Luxemburg,
in het kon. Frankrijk. Aanvankelijk stroomt zij door een gedeelte
van het Departement der Moezel, doch treedt, een weinig buiten het
vlek Esch-aan-de-Alzette, het grooth. hinnen. Zij vloeit met vele
bogten eerst in eene noordoostelijke, maar van Hamm af in eene noor-
delijke, hoofdrigting, bespoelende in het grooth. de navolgende plaatsen:
Esch-aan-de-Alzette, Lallingen, Schifflingen, Noertzingen, Huncherin-
gen, Bettemburg, Peppingen , Liwingen , Crauthem , Roeser, Fentin-
gen , Hesperingen, Itzig, Hamm, Bonnevoye, Luxemburg, Weymers-
kirch, Eich, Dommeldingen, Walferdingen , Bereldingen, Heinsel,
Bofferdingen , Hienssdorff, Gosseldingen, Rollingen , Mersch, Beringen,
Moesdorff, Pettingen, Cruchten, Colmar, Berg, Grentzingen , Nieder-
Schieren en Ettelbriick. De lengte der A l ze t te is, met hare bogten,
ruim 12 uren, waarvan ^ tot Frankrijk behoort. In de A lzette
liggen een aantal kleine eilanden , bijzonder tusschen de Fransche grenzen
en Bettemburg. De voornaamste rivieren en beken, wclke zij
opneemt, zijn: de D iittlin g e n , de P e tru s e , de Marner, de
Eischen , de A tte r t en de Warck. Zij brengt zeer vele molenra-
deren in beweging, en bevordert de vruchtbaarheid des lands ongemeen.
Immers het dal, door de A l ze t te bespoeld, is het schoonstc der Ardennen,
vol liefelijkd heuvelen (H akkers, landhoeven , landgoederen,
E L Z . 16»
ooft- en bloemtuinen, wijnbergen, weiden en hosseben, meestal zeer
breed en slechts in de nabijheid van de s*ad Luxemburg, de dorpen
Hesperingen en Bettemburg, en het vlek Esch-aan-de-Alzette, binnen
enge grenzen beperkt. Ter wederzijden van bet dal verrijzen hooge
rotsen, meestal met geboomte gekroond en hier en daar door oude
ridderburgen verlevendigd. Echter is de A l z e t t e onbevaarbaar, zelfs
yoor kleine schepen. In 1827 was, bij het plan tot den aanleg van
het Maas- en Moezelkanaal, bepaald , dat ook de A l z e t t e , van Mersch
of Luxemburg a f, tot aan hare uitwatering in de Sure, zou beva3r-
baar gemaakt worden; zelfs zijn , ter verwezenlijking hiervan , reeds
de noodige werkzaamheden begonnen, die nogtans, ton gevolge der
staatsgebeurtenissen in 1830, gestaakt zijn.
Vele oudheidkundigen zijn van oordecl, dat van de A l z e t t e , onder
den naam van A l iso n t ia , door den Dichter A e s o n ib s , die in de vierde
eeuw leefde , in het dichtstuk: de Moezel, gewaagd wordt, en wel in.
de navolgende verzen:
Vers 370. Nec minor hoc, tacitum qui per sola pinguia labens
» 371. Stringit frugiferas felix A lison tia ripas.
d. i. Niet minder dan deze (de Saravus of Sure, namelijk) is de vro-
lijke A l iso n t ia , welke, zachtkens längs vette gronden heenvloeijende,
hare vruchtbare oevers besproeit.
Dat de naam A lison tia of A l isen t ia reeds zeer vroeg aan de A l ze t te
gegeven is , is aan' geen twijfel onderhevig. In de acte van den 12
April 963, waarbij Graaf S ie g f r ie d , uit den huize A rd en n e , het kasteel
Luxemburg door ruiling bekwam , wordt deze sterkte aangewezen , als
liggende in vatte Alsunliense. Twee tegenwerpingen zijn tegen dit ge-
voelen ingebragt, als : 1°. dat de A lz e t t e niet in de Moezel, maar in
de Sure uitloopt; 2°. dat de reisweg, die A esonids zieh in zijn gedieht
heeft voorgesteld, zieh slechts van Confluentes (Coblentz) tot aan den
mond der Sure uitstrekt. Het gevoelen is te berde gebragt, dat men
onder de A l iso n tia de B l t z , die bij Moselkern in de Moezel valt, te
verstaan hebbe; dan, dit wordt met veel regt gegispt. Er beslaat
immers weinig of geene overeenkomst tusschen de rivieren de Eltz en
de Sure , en toch schijnen de woorden nec minor hoc (niet minder deze)
eene soort van vergelijking te willen maken , zonder dat evenwel het
verschil zeer aanmerkelijk zij; en, in de tweede plaats, waar zijn de
sola pinguia (vette gronden) aan de oevers der Eltz, die een wild en
onvruchtbaar dal doorstroomt?
ELZE (HET-), buit. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland,
arr., kant. en § u. N. 0. van Zutphen, gem. en 1 u. Z. 0. van Gorssel,
i u. van den straatweg van Zutphen op Deventer.
Dit buit. bestaandc in heerenhüis, koetshuis, stallingen , tuinmans-
woning , tu inen , boomgaarden , schoonc bosschen en fraaije met water
doorsneden wandeldreven , beslaat eene oppervlakte van 14 bund.
29 v .r. 80 v. eil., en wordt thans in eigendom bezeten door Jonkheer
Mr. P ie t e r N icolaes Q barles van Tjf e o r d , woonachtig te Zutphen.
ELZEN, d. in het graafs. Valkenburg, prov. Limburg. Zie E lslo o .
ELZEN (DE-), geh. in de heerl. Boxmeer, prov. Noord-Braband,
Berste distr., arr. en 9 u. 0. van 's Hertogenbosch, kant., gem. en
N. van Boxmeer; het bestaat uit drie kasteeltjes.
ELZEN (DEN-), buurs. en havez. in Twenthe, prov. Overijssel.
Zie E l sen .
ELZEN (DEN-) of D en E l s e n , buurs. in het Land van Ravestein,
prov. Noord-Braband, Eerste d is tr .(arr. en 6 u. Z. 0 . van ’s Herlo