De eigenaren dczer heerl. zijn: 1°. L eonard Herman Versptck, wollende
te Breda, liit eigen lioofde ; 2°. L eonard. Herman V ersptck
voornocmd ; Anna T heodora E lisabeth Verspyck , echtgenoot Yan deri
Heer Nicolaas Georg Michaelis , wonende te Kerkrade ; Abraham Glaudiiis
J an Verspyck, wonende te ’s Hertogenbosch ; Charlotte E melia Verspyck,
echtgenoot van den Heer J ean Nicolaas de V illers deT ourneau, wonende
te Mons ; Antonie P hilippe Verspyck, wonende te Ypercn.; Claudine
J ohanna Verspyck, echtgenoot van den Heer F ille E mile Dinaux, wonende
te Nijmegen , benevens Adolphine Maria Carolina F rançoise Bentinck en
Claudina Maria Cornelia Bentinck, minderjarige kinderen van den Heer
W illem Baron Bentinck , wonende te Dordrecht, en wijlen zijne echtgenoot
S ophia Margaretha Verspyck, te zamen eenige erfgenamen van Vrouwe
Margaretha Claudina Banier, weduwe van den Heer J an Steven Verspyck ,
overleden te Breda ; 3°. P etrus J osephus Guypers , wonende te Bergen-
op-Zoom ; 4°. Maria E lisareth Henriette Baronnesse B oest van Alkemade,
douairière van den Heer J ean Baron de T revez de Charmail , wonende
te ’s Gravenhage ; 8°. Maria Christine J eanne Cousebant van W aspik ,
douairière van den Heer J ean L ouis L é o n de F ontaines de L ogères,
Yvoncnde te Argentières ; Marie E lisabeth Emilie deF ontainesde L ogères ,
wonende te Argentières ; J oseph L ouis Amables de F ontaines de L ogères ,
wonende te Argentières, en Reine Guilaine Marie Virginie de F ontaines
de Logères , echtgenoot van den Heer P ierre J oseph Nuna Baragron ,
wonende te Nismes , allen in het koningrijk Frankrijk.
GRIJSSEGRUBBE of Grijzegrubbe , geh. in het Land van Valkenburg,
prov. Limburg, distr., arr. en 3 u. N. 0 . van Maastricht, kant. en 1£ u.
N-. W. van Heerlen , gem. JVuth.
GRIJSSLOOT, geh. in Hunsinga, prov. Groningen. Zie Grijsloot.
GRIJZEGRUBBE, geh. in het Land van Valkenburg, prov. Limburg.
Zie Grijssegrubbe.
GRIJZE-MONNIKEN-KLOOSTER, of het Klooster-Menterne , voorm.
kloost. in het Klei-Oldambt, prov. Groningen, gem. en 18 min. Z. W.
van Termunten, even ten Z. van Lesterhuis.
V6or den aanlcg van dit klooster stond niet zeer ver van daar
een oud klooster, waarvan de tijd der honwing onbekend is. Men
noemde de plaats of de omtrek Menterne , zijnde de vorige naam van
Termunten. Het nieuwe klooster was van de Cisterciënserorde, en ge-
sticht in het jaar 1288, misschien omdat de Dollart, hoe längs hoe
meer grond wegnemende, andere kloosters ook spoedig scheen te zullen
verzweigen. Het werd gehouwd door de vermaarde abdij van Aduard,
onder Eppo , den zesden Abt. Het droeg onderscheidene namen, als dien
van S t . Benedictusklooster , het klooster der Drie-bergen (Trium montium),
cn naar de grijze kappen, welke de Monniken droegen , ook het G R ii-
zEMONNiKENKLoosTER. Aan het klooster onder Termunten , voegde de abdij
van Aduard de volgende,mannen ter bezitneming en besturing toe, als :
E lta te s , aan welke de post van Abt werd opgedragen ; voorts als Kloos-
terbroeders: Eppo, een geboren Mensterwalder; T e ta rd ; Wigbold ; Heylke,
als Onder-Prior; L u d o lf, als Opper-Keldermeester ; Heyke, de tweede
Zanger; Syardus, als Prior ; F rid e b e rt , aan welken de schatten, jü-
welen en staatsiekleederen werden toévertrouwd ; Emleko, als Voorzan-
ger ; L u d o lf, als Onderwijzer der nieuwe aankomelingen, en Sikko,
als Diaken. Toen cindelijk ook de losse en moerassige grond van het
uitgestrekte Menterwolde de plaats voor het wegkabbelende zeewater
inruimde, gingen de Nonnen of Grijze-vrouwen, in 1299 , van haar
wegzinkend klooster naar dit meer Sterke en groote nieuwe klooster over,
Waardoor deze abdij, b() meerdere bevolking, bok meer aaiizien ver-
kreeg, wordendc daarin zoo wel Monniken als Nonnen opgenomcn.
Töeh in 1423 en 1424 het lang gesmculde misnoegen , omlrent de
toenemcnde drukkende'lasten cn besnoeijingen, in de nog overgeblevene
weinige vrijheid van den gerteehen man , eerst te Loppersum , onder het
dekenschap van den heerschzuehtigen J acob B e i j e r , begon uit te breken ,
wist men de gemoederen weder tot bedaren te brfengen, door eenige
goede rbannen te benoemen, welke het onbillijke, zoo van het eene
als van het andere, uit den weg zouden ruimen. Men nam daarin
genöegeh. De Goedernannen-raad, zoo als die genoemd werd, bestond
uit Bojo', Abt van het G r i j z e -M o n n ik en -k l o o s t e r , B a r t h o l d , Pastoor van
de St. Maartenskerk te'Groningeri, benevens B uno K l in g , H e n d r ik B r u g g e ,
D itm a a r R e g n e rUs eit B a r Te l d E b bing a , alle vier Höofdmannen. Deze
Afgezanten hadden sleehts eene conferentie noodig, oro de booggaande
twisten , tb stillen ;'! en het toenemebd gezag te fnuiken. In February
1424 werd. de acte van bevrediging , aan de partijen voorgelegd, weder-
zijds aängfcnomen. Regten en pligten werden duidelijk voorgeschreven;
in het bijzönder den woekerzucht palen gezet en middelen aangewezen,
om den' onderlingen vrede te bewaren. Dezelfde B o jo was ook, door
het Algemeen Kapittel, tot Commissaris over al de Bernardijner-kloos-
ters in Friesland aangesteld , welk ambt liij V'oortreffelijk waarham.
Als in bet begin der zestiende eeuw Groningerland, door gedurige
onlusten en woelingen , bijna was uitgemergeld en het algemeene ge-
brek aangeld , zoo wel als aan mondbehoeften , schier was ten top ge-
Stegen, zocht men hier zieh aan Graaf E d za r d aan te sluiten ; terwijl
het G k i j Ze - m o n n ik e n - k l o o s t e r werd voorgeslagen als de plaats, waar
men zoude vergaderen, om de voorwaarden te bepalen. In 1806 werd
hier daii ook de zoo veel beteekenende verzegelde brief opgemaakt,
en in de St. Walburgskerk te Groningen bezworen , waarvan in der
tijd epn klein gedenkpenningje is ges’agen.
De laatste Abt van dit klooster is geweest, A r n o l d u s K e n n e n k , een
geboren Osnabrugger. Hij wordt beschreven als een mensch van groote
gestalte y kloekmoedig, vast van karakter , vlug in zijn oordeel, voor-
zigtig in zijn doen, en van hoog en laag bemind.
In het heetste der Spaansche onlusten werd dit klooster door de
Watergeuzen aangevallen en zoodanig geteisterd, dat men het verlaten
moest. De Monniken Vertrokken toen naar Aduard. Het werd in
het jaar 1878 afgebroken ; het voornaamste aan de Zeeweeringen be-
steed, en het overblijfsel als een gedenkzuil van verwoesting nog lang
aan het nageslacht overgelaten. Ter plaatse, waar het gestaan heeft,
ziet men thans vier aanzienlijke boerenplaatsen , alle binnen bet V i e r kant
door de oude en nog zeer goed kenbare singels en grachten om-
ringd, waarin mede nog begrepen zijn , de tuinen en hoven van deze
plaatseh, te zamen beslaande eene oppervlakte van ongeveer 12 deimten
(8 bund. 90 v. r. 10 v, eil.,) , welke boerenplaatsen nog bij den
landman de G r i j z e M o n n ik en genoemd worden.
Het zegel van dit klooster bestond in het beeid van de moeder M a r
i a , in eene zittende houding , met het kind op hare school, onder
een verhemelte; aan wederzijden een knielende Monnik, met het om-
sclirift: s C o n v e n t v s sei B e n e d i c t i i n M e n t t e r n a .
GRIJZE-VROUWE-KLOOSTER , voorm. kl. in het Klei-Oldambt,
prov. Groningen, 8 min. ten Ni van Midwolde.
Het werd bewoond door Nonnen Van de Bernardinerörde, waarschijn-
lijk ter vermijding van ergernis uit het G r i j z e n -M o n n ik en - k l o o s t e r , bij