186 E M F.
Advocaat of Beschermheer van Empel; en in 1201 gaf hij zijuevrije
goederen van Empel vcrruild met en overgegeven aan H endrik Hertog van
Lotharingen en Braband, tegen zeker jaarlijksche rente: vervolgens moet
E mpel door den Hertog van Braband aan den Graaf van M egen ter leen
zijn uitgegeven ; de heeren van E mpel hielden ten minste de heerlijk-
heid in achterleen van bet graafschap Megen.
Later is deze heerl. aan het hui« van A remberg en vervolgens aan
dat van E rentz gekomen , thans wordt zij in eigendom bezeten door
Jonkheer W. H . van Thye H annes , Ridder der orde van den Neder-
landschcn Leeuw ,■ Wethouder der stad ’s Hertogenboscb.
Het w a p e n d e z e r g e m . b e s t a a t i n e e n v e l d v a n a z u u r , b e l a d e n m e t
St. L andelinus v a n g o u d , h o u d e n d c e e n S c h i l d , b e l a d e n m e t d r i e
b e e s t e n k o p p e n v a n a z u u r .
EMPEL-EN MEER WIJK (POLDER-VAN-), veelal enkel P older - var
E mpel of E mpelscre - P oldek genoemd, pold. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch,
kw. Maasland, prov. Noord-Braband, arr. en kant. ’sHer-
togenbosch, gem. Empel-en-Meermijk; palende N. aan de Maas, den
Koornwaard , en voor een klein gedeelte aan den polder van het Laag
Hemaal, 0. en Z. aan den Polder van den Eigen , W. aan de Dieze.
Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf, zes Heemraden en
eenen Penningmeester; De Heer der heerlijkheid verkiest den Dijkgraaf.,
de Geerfden verkiezen de Heemraden en den Penningmeester.
Deze polder was reeds in 1315 bedijkt, en had zijne dijkregten <, waar-
op Hertog J an van B raba nd, in 1429.; nadere beschikkingen maakte.
De polder van E mpel- en-M e e r w i jk door de omstandigheden geinun-
deerd zijnde, is tot in April 1839 blank gebleven, op welk tijdstip,
de sluizen in de Dieze- en Maasdijken weder ter vrije bescbikking van
het polderbestuur werden gesteld.
EMPELSCHE-DIJK, • dijk in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw.
Maasland, prov. Noord-Braband.
Het is eigenlijk dat gedeelte van den Maasdijk, hetwelk zieh van
het d. Empel tot aan Crevecoeur uitstrekt. Deze dijk was in het
jaar 1609 zoo vervallen, dat het opperwater der Maas , zonder eenige
verhindering, te Empel in- en uitliep.
EMPELSCHE-EN-ROSMALENSCHE-HOEVE, streek lands in de
Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw. Maasland, prov. Noord-Braband,
zieh tusschen Empel en Rosmalen uitstrekkende.
EMPLLSCHE-POLDER, pold. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw.
Maasland, prov. Noord-Braband. Zie E mpel-en-M e e rw ijk ( P ol- der - van- ) .
EMPELSCHE-SCHAARDIJKdijk in de Meijertj van ’s Herlogenbosch,
kw. Maasland, prov. Noord-Braband, zieh uitstrekkende van
het d. Empel tot aan den waard boven het fort Crevecoer, en dienende
om den polder van Empel en Meerwijk enz. tegen overstroomingen van
de Maas te beveiligen.
EMPEN , buurs. op den Veluwezoom, prov. Gelderland. Zie E mpe.
EMPERBEEK, watertje op den Veluwezoom, prov. Gelderland, dat,
in de gem. Brummen ontstaande, met eene noordoostelijke rigting längs
dfr-buurs. Empe vloeit en zieh in den Ussel entlast.
EMPERBRUGGE, geh. o p den Veluwezoom, p r o v Gelderland. Zie
E mpe ( Z u id er - ) .
EMPTE, b u u r s . o p den Veluwezoom, p r o v . Gelderland. Zie E mpe.
EMPTERBRUGGE ,. naam,. welke veelal in de wandeling gegeven
wordt aan. het geh. Z uid - E mpe , op den Veluwezoom, prov. Gelderland.
Zie E mpe ( Z uid- ) .
E N D. 1 8 7
EMS 4 Hoogd. naam van de riv. de Eems , teu N. 0, van de prov.
Groningen. Zie Eems. (
EMSTER, geh. in Dieverderdingspil, prov. Drenthe. Zie E em s t e r .
EMSTERBROEK , pold. op de Neder-Veluwe, prov. Gelderland,
distr. Veluwe , kw. en arr. Arnhem, kant. Apeldoorn, gern Epe;
palende N. aan Oene, 0 . aan Nybroek, Z. aan Vaassen,.W. aan de
Nieuwe-Wetering.
Deze pold. beslaat eene oppervlakte van ongeveer 600 bund. en wordt
door eene sluis op de Groote-Wetering van het overtollige water ontlast.
Het polderbestuur bestaat uit twee Poldermeesters en door eenen
Penningmeester en Secretaris.
EMSTERDIJK, dijk op de Neder-Veluwe, prov. Gelderland, distr.
Veluwe.
Het is een gedeelte van den weg van Epe naar Deventer, welke door
het Emsterbroek van de Nieuwe-Wetering naar de Groote-Wetering loopt.
Vroeger zeer laag zijnde, werd hij met hout iDgelegd en was daardo«r
des winters onbruikbaar, doch in het jaar 1836 is deze dijk opgehoogd
en in zand gebragt.
EMSTER-ENK, buurs. op de Middel-Veluwe, prov. Gelderland.
Zie E nk (E mster- ) .
EMUM of E em um , d., waarvan in het vervolg van M enco van W b r u m ,
op het jaar 1280, wordt gewag gemaakt, als in Fivelgo, prov. Groningen,
tusschen Vorthum en Emeth gelegen. Men meent algemeen dat men
er het tegenwoordige d. E enum door verstaan moet. Zie voorts dat woord.
ENCGNEBERD, oude naam van het d. E n gelbert , in het Goregt,
Groningen. Zie E n g elber t .
ENCHERANGE, Fr. naam van het d. E nscberingen , in het graafs,
Wiltz, grooth. Luxemburg. Zie E kscheringen.
ENCHUIZEN, oude naam van de stad E n k eu izen in Dregterland, prov.
Noord-Holland. Zie E n k eu izen .
ENCKHUIZEN, st. in Dregterland, prov. Noord-Holland. Zie
E nkeuizen.
END (HET D0NKERE-) of b e t D onkere- E ind , geh. in het Neder-
kwartier der prov. Utrecht, arr. en 4J u. N. W. van Utrecht, kant.
en 2 u. W. van Loenen, gem. Vinkeveen-en-TVaverveen, en I u. W.
ten Z. van Vinkeveen, in de Ronde veenen; met 17 h. en 125 inw.
ENDAJA, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil .Java, resid.
en reg. Kediri, op een eil. in de Kediri.
ENDE , eil. in Oost-Indie, een der Zuidwester-eilanden van Banda.
Zie F l o r is .
ENDEGEEST, adell. h. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr.
en J u. N. W. van Leyden, kant. en 2 u. Z. Z. 0 . van Noordwijk,
gem. Oegstgeest-en-Poelgeest, u. Z. van Oegstgeest, in een sehoone
en vruchtbare Iandstreek.
Dit kasteel, in het midden der zeventiende eeuw in verval geraakt, is
destijds afgebroken en herbouwd, zoo als het thans nog bestaat. Het is
een prächtig gebouw met 2 achtkante torens , pronkeBde met achtkante
koepels en doorluehtige lantaarnspitsen. Twee zeer hooge schoorsteenen
vertoonen zieh nevens die spitsen als kleine torens boven het geboomte, en
van daar wordt het meermalen b e t b u is met be v ie r t o r en t je s genaamd.
Men treedt door eene net gebouwde steenen poort naar het binnen-
plein , dat versierd is met eene overwelfde gallerij , rüstende op ronde
pijlaren. — Dit plein, met het kasteel, ligt binnen grachten besloten,
omringdvan bloemrijke plantaadje en van parken , onder het opgaande