bij de Äbdis uitilrukkelijk en bij iiarna uitbedongen qf voorbehouden
zoodanige Vasallen , die eenige goederen in N a r d in x l a n b liggende, van
haar Je leen ontvingen, op welke goederen de Graaf en zijne erfgena-
men geen regt zoude hebben. Onder deze beboorden, volgens kennelijke
bewijzen , het Maarschalksieen en Houtvesterschap van dien, benevens
de koptienden i n h e t G o o i ; een regt, hetwelk nog tegenwoordig hier
in bestaat, dat alle land, dat eens bezaaid is geweest, moet geven
zeker getal van koppen, of maten , naar den inhoud der tienden-
boeken, waarover binnen de twaalf nachten van kersmis zitdag wordt
gehouden in ieder dorp , en moet ieder zijn aandeel daar koincn betalen
, in rogge, die rogge schuldig , en gerste, die gerst schuldig is
w j Tot ^et ste^en van den prijs worden ßurgemeesters en
Wethouders van Naarden jaarlijks verzocbt, welke voor het zetten van
dien prijs telken jare zes gülden genieten, waarna de tiendöachtigen de
keus hebben , van in geld of in graan te betalen. Zij die binnen de
twaalf nachten niet betalen verbeuren dubbel, dat sfat'en genoemd wordt -
en van die welke drie jaren achter een versluien en in het vierde-jaar
niet betalen, vervalt het land aan den Tiendheer, waaromtrent vele
oude verklaringen bestaan. Dit regt heeft van ouds behoord aan den hüize
van N ie n h o d e , waarvan verscheidene verleijen aanwezig zijn v waaruit
blijkt, dat het aan de nazaten uit dien huize is toegewezen , bij uitwijzing
van de Staten van-Holland en West-Friesland , vonnissen van
den Hoogen Raad,:-en berigt van de Rekenkamer aan de Staten van
Holland, alle gegeven omtrent den jare 1649 en 1682. Volgens deze
leenen had het huis v a n N ie s b o d e mede het Erfmaarschalksehap väft
i i e t Gooi, met de alege tienden, oude en nieuwe, aänvallende en aani-
komende, en waren ook de Heeren v a n N i e n r o d e inderdaad Houtvesters
van G o o i l a n d . De koptiende behoort tbans aan de familie H o e h f f t v a n
V EL Z E S .
Van oude tijden zijn er menigvnldige geschillen gerezen over de land-
scheidmg tussehen het Sticht van Utrecht en h e t G o o i , gelijk onder an-
deren tentijde van W i l l e m v a n B e h e b e n , Graaf von, Holland, en J o h a n v a n
A b k e l , den zevenenveertigsten Bissehop van Utrecht 5 want nadat, Cr, in
et jaar 1381, tussehen den Graaf en den Bisschop ^ eene Overeenkomst
getroffen was over het turf delven in de veenen dezer landstreek,
ontstond er kort naderhand nieuwe twist over de landscheiding, en
werd zelfs in geschil getrokken of Eemnes wel aan den Bisschop be-
hoorde, hetwelk. hem bij. verdrag, in betjäar 1386, werd toegekend.
De grensscheiding en het turf delvpfi bleef nocht ans een geschil, en
was lang een twistappel tussehen h e t G o o i en het Sticht Van Utrecht.
In of omtrent het jaar 1472 werd Hertog K a b e l v a n BoüHiioNDiE door
zijne vleijers diets gemaakt $ dat zekere veenen of broekknden , tot
het regtsgebied van h e t G o o i beboorden, of ten minste dat haar eigen-
..i? twijfieiaclitig was : waardoor hij met D a v i d v ä -tt' B ö ü r g ö n d i e , den
vgfenvijftigsten bisschop van Utrecht, zijnen bastäardbroedeV , in he-
vigero twist geraakte. Om deze twist ten einde te brengeö5,- stelden zij
de zaak aan goede mannen voory bij wien de redenen err bewijzen voör
den Stadhouder des Hertog»' weinig ingang vonden. Bq Bisschop ver-
dedigde zieh van zijnen kant, met de handvesten der Keizeren en zelfs
van. Graven van Holland , waarom de Stadhouder wist uit le werken ,
dat de zaak p als. door zijn verzoim, tot geen uitspraak kwam , en
aldus bleven de Bisschoppen en Staten van Utrecht in hu min oüde be-
zrtting. Hertog K a b e l had zieh ook nog 6p eene andere wijze den
eigendom der veenen willen aanmatigen, door voor te geven, daf h e t
aangespaelde landen waren, van welke de eigendom aan den Graaf
behoorde, verbiedende derhalven hier in te delven. Het geschil over de
grensscheiding werd weder levendig in het jaar 1826 , en het komt ons
voor , dat er geene uitspraak over gedaan is voor het jaar 1832 , in
welken tijd wij vinden, dat de Graaf v an H o o g s tb a t en , Stadhouder
over Holland en Utrecht, welk laatste , omtrent vier jaren te voren,
onder de heerscliappij van Keizer K a b e l gekomen was ’ bij voorraad
eenige schikking gemaakt heeft , omtrent het delven van turf op
de grenzen van ieder der Ppovincien , en wijders eenen Gemagtigde be-
noemd , om kennis te nemen over de grensscheidingen, en hiervan
eene kaart te maken. Om echter deze zaak tot een einde te bren-
gen, werd , na ingenomen goedvinden van het Hof van Holland en
het Hof van Utrecht, bij vonnis van den Geheimen Raad des Keizers,
de grensscheiding tussehen het Sticht van Utrecht en h e t G o o i ten
naaste bij in dier voege vastgesteld, als wij die hier voor hebben pp-
gegeven , en zouden , ten dien einde, greppels en palen , gemaakt worden
, om ieders grenzen te onderscheiden. Tot bewaring van het regt
van ieder der Provincien , verleende F i l i p s I I , in het jaar 1366, een
octrooi, houdende dat de Officieren van het Sticht en van h e t G o o i , ieder
in den zijne, diegenen zouden mögen in hechtenis nemen , welke zij be-
vinden zouden tegen de voorgaande overeenkomsten en vonnissen , tu rr,
heiden , plaggen en wat des meer zij te steken. Door den tijd kwam
er echter wederom verloop in deze schikking en men bevond , in het
jaar 1600, dat de steen , die tot een kenmerk van de landscheiding
moest dienen , wel twaalf roeden dieper in het Sticht geplaatst was ,
waarom zij ,; op last van de Staten van Utrecht, weder op zijne plaats
werd gesteld. De Ridder H o o f t meldt, in het jaar 1618, dater toenwe-
derzijds reden tot klagten vielen^ zoo aan de zijde van h e t G o o i als van
het Sticht, over het misbruik van ieders grondgebied , enzegt, dat dit
ontstaan was doordien de. greppel, welke tot scheiding diende, alom was
toegeworpen en verduisterd. Hetis zeer natuurlijk te denken , datzulke
klagten en- misbruiken, in dien tijd , mede aanleiding hebben gegeven ,
tot eene nadere overeenkomst en verdrag, tussehen de Staten van Holland
en van Utrecht, waarbij alles op nieuw in orde gebragt is hetwelk ge-
schiedde in het jaar 1719, en, volgens deze minnelijkberaamde schik-;
kingen, zijn er ter behoorlijke plaatse nieuwe greppels gegraven en op
onderscheidene afstanden palen gezet, waarvan toen ook een kaart gemaakt
is, De schouw over dit werk en het onderhoud daarvan , werd
aan de Schonten der wederzijdsche distrikten aanbevolen. De Gooilanders
of Naardingerlanders worden beschreven als van oudsher bij uitstek dapper ,
en nog van eenen krijgshaftigen aard te zijo ^ en daarbij tevens als
goede landbonwers , die niet van oordeel en vernuft ontbloot zijn.
Tot h e t Gooi behooren de gem. Bl a r ik um, Bus sum, ’s Gra-
v enl and, Hi lv e r sum, Huize n, La r e n , Na a rden, benevens
het d. Muiderberg. Het bevat alzoo het grootste gedeelte van het
kanton Naarden, en een gedeelte van hetkanton We.esp, en telt 1900 h.,
bewoonddoor4000 huisgez., uitmakende eene bevolking vanlS, 000 inw.,
die meest in den landbouw, het fabrijkwezen en de vischvangst hün bestaan
vinden. Yoorts is, bij Koninklijk besluit van den 20 Junij 1857, no. 92,
goedkeuring verleend aan de door de Heeren Mr. C. ßACKEKen A. P e r k ,
voorgenomen oprigting eener Maatschappi j t e r bevorde r ing van
cultu ur in Goo 1 l a n d -volgens de daarbij vastgestelde Statuten,
hebbende het den Koning tevens behaagd, voor Hoogstdeszelfs bijzondere
rekening , tien aandeelen in gezegde Maatschappij te nemen, en een ge1-