gem. en 1£ u. N. 0. van Emmen, | u. N. W. van Roswinkel, waar-
toe het behoort. fMHMW
FRIESEN (OOST-), oude bewoners van ons Vaderland. Zie F r ie z
e s (O o s t - ) . ' ■
FRIESEN (WEST-), oude bewoners van ons Vaderland. Zie F r ie z
e s ( W e s t - ) . S j i l f
FRIESEN VEEN , d. in Twenthe, pro v. Overijssel. Zie V r ie z e n v e e n .
FRIESLAND of V r ie s l a n d , prov., bestaande uit de heerl. F r ie s l a n d ,
zoo als die tijdens het bestaan van de Republiek der Vereenigde Nederlan-
den , eene prov. uitmaakte. Die heerl. grensde N. aan de Noordzee, O.aan
de heerl. Groningen en het landschap Drenthe, Z. 0. aan Drenthe en aan
het Oversticht of het landschap Overijssel, Z. en W- aan de Zuiderzee.
F r ie s ia n d , betwelk zieh , volgens sommigen, oorspronkelijk bepaalde
tot de kustlanden, gelegen tusschcn het riviertje de Kinhem, nu de
Zaan (welke vroeger de grensscheiding uitmaakte tiisschen ^est-Fiigs-
land en het Oude Kennemerland), en de Eems, strebte zieh, tijdens
de onderwerping aan de Franken, verder uit, en werd in tivee groote,
tnaar uit onderscheidene vrije landschappen bestaande , staten verdeeld,
van welke de kustbewoners van de monden der Maas tot aan het Vlie
(nu de Zuiderzee) de West-Friez en genaamd werden,^ en de kust-
bewoners van het Vlie tot aan de Wezer de Oost-F rie z e n , welke
laatsten zieh in drieen verdeelden; de eene Staat, van het Vlie-,tot
aan de Lauwers (het tegenwoordige F r ie s l a n d ) ; de andere Staat, van
de Lauwers tot de Eems (de tegenwoordige provincie Groningen); en
de derde Staat van de Eems tot den Wezer (het tegenwoordige O ost-
F r ie s la n d ) ; zoodat F r ie s l a n d , in zijne toenmalige uitgestrektheid,
bijna alle de Vereenigde Nederlanden, benevens O o st-F rie slan d ,
K n ip h a u se n , V a r e l, en het noordelijke deel van Oldenburg
en B u tja d in g e rla n d omvatte ( 1 ) . Sommigen willen dat F r ie s la
n d reeds bij Oostende (het oostelijkste gedeelte van Viaanderen)
eenen aanvang nam , en zoo komt het op de kaart van S m a l l e g a n g e ,
anno 861 , voor. ln den tijd , toen de naam der volkstammen aan
de door ben bewoonde landen gegeven werd, werden de bewoners
van Holland, Zeeland enz., allen.met den naam van F r ie z e s bestempeld.
Deze volkstammen, t e n minste .sommigen hunner, schijnen
vroeger eenen bijzonderen Koning te hebben gehad, die door
volk verkoren werd, en , zonder krenking van ’s volks vrijheden ,
niet dan eene bepaalde magt uitoefende. Daarna is *9?^ Komnklyke
regering afgesebaft, doordien de F riezen , in de achtste eeuw , oor
K a r e l den Groote verwonnen en te gelijk genoodzaakt werden , om de
Christelijke godsdienst te omhelzen. Daardoor kwam F r ie s l a n d aan het
Duitsche keizerrijk, en onderscheidene deelen werden door Potestaten
geregeerd, welke of door, den Keizer over hen aangesteld ot door
het volk gekozeri werden , en die de onderdanen , als vrije lie ep,,
naar hunne eigene wetten, regeren moesten, terwijl deze siech s
eene geringe schatting behoefden op te brengen. Op deze wyze zijn
de Friezen, zoowel die west- als die oostwaarts van den Vliestrooin
woonden , onderscheidene jaren na de verdeeling der heerschappij
van K a r e l den Groote, als onder de bescherming der Duitsche Ketzers,
gedeellelijk door Potestaten bestuurd geworden.
Dan de eerstgenoemde stam, die later onder den naam van cs
Friezen is bekend geworden, had altjjd de Graven van Holland tot ge-
(i) zie W ia r d a , Ostfrisischt Geschichte, Th., I , s. 93.
vaarlijkc geburen. Reeds te voren door D a g o b e r t , Koning der Franken,
verdreven uit de nabuurschap van Utrecht en al het land längs den
iniddelmond des Rijns , welke langen tijd de scheiding tusschen de Friezen
en Batavieren had uitgemaakt, waren zij tot bet Noorderkwartier
van Holland beperkt, hetwelk daarom , voor een gedeelte, met den naam
van West-Friesland tot heden is bekend gebleven. Dan, de Graven
van Holland rustten niet, voor en aleer zij dat gedeelte van Friesland
aan zieh onderworpen badden , hetgeen hun in 1297 gelukle. Bijna
drie honderd jaren hebben deze oorlogen tusschen de West-Friezen en
Hollanders geduurd, na welken tijd ook de Friezen, ten 0. van den
Vliestroom, in Oostergoo en Westergoo, weinig rust genoten; terwijl de
genoemdeFriesche landschappen eindelijk, in de vcerliende eeuw, zieh
mede tijdelijk aan de Graven van Holland onderworpen hebben : hoewel
deze Graven zelden geruste bezitters der gemelde landstreck waren , uit-
hoofde van de gedurige opstanden dier Friezen tegen deze vreemde heerschappij
; gelijk zij ook dit bewind over Friesiand veelal moesten deelen
met de Bisschoppen van Utrecht, waarover tusschen hen gedurig zware
oneenigheden ontstonden.
De laatste der inlandsche Potestaten vah het tegenwoordige Friesland
was Jew (Jenus) D e k a m a , na wiens regering het vrije Friesland, tusschen
het Vlie en de Lauwers, zijne vrijheid geheel kwijt geraakte, en onder
de heerschappij der Saksers kwam. De binnenlandsche oneenigheden,
welke reeds, sedert het jaar 1300, in het tegenwoordige Friesland tusschen
de aanzienlijken en het gemeen, onder den naam van Vetkoopers
en Schieringers, waren uitgebarsten, gaven de eerste aanleiding tot die
nadeelige staatsverwisseling : want de Schieringers , ' bedueht, dat de
Vetkoopers hun te rnagtig zouden worden, namen, in het jaar 1498,
het besluit, om A l b r e c h t , Hertog van Saksen, die destijds zieh te
Medemblik, in Noord-Holland, bevond, tot hunnen Erfpotestaat te
verkiezen. Die Hertog, een zeer ervaren krijgsheld, was, in het jaar
1488, door M a x im il ia a n , Aartshertog van Oostenrijk, dis in 1493, onder
den naam van M a x ih il ia a n I , Keizer werd, tot Gouverneur aangesteld
over alle die gewesten, welke , door zijn huwelijk met M a r ia van
B o b r g o n d ie , aan zijnen zoon F i l i p s den Schoone, Koning van Spanje,
waren ten deel gevallen. De kenze der Schieringers viel des te eerder
op dezen Hertog, omdat hij reeds voor lang hunne zaken scheen te
zijn toegedaan. Zij zonden derhalven eenigen hunner voorname Op-
perhoofden tot hem. Deze riepen niet slechts zijne bescherming in ,
maar verklaarden zelfs gemagtigd te zijn , om hem als hunnen Landsheer
te erkennen, en hem de heerschappij over de Westerlauwersche landen
der vrije Friezen, zoo vele eeuwen door andere Heeren te vergeefs
gezöcht, aan te bieden. De Hertog nam dit aanbod terstond aan,
en werd den 20 Julij van dat zelfde jaar, te Franeker, met alle pleg-
tigheden gehuldigd. Tcrzelfdcr tijd werd F r ie s l a n d , tusschen het Vlie
en de Lauwers, door Keizer M a x im il ia a n I, van alle leenroerigheid aan
het Duitsche rijk ontslagen , en , als een geheel onafhankelijk land-
schap, in banden der Saksers gesteld. In later dagen vermoedde men
echter, dat het aanvaarden der heerschappij over dat gedeelte van
F r ie s l a n d , door Hertog A l b r e c h t , rustte op een overleg,, tusschen
hem en M a x im il ia a n I lisliglijk beraamd, om daarna, onder een of
ander voorwendsel, deze provincie aan het H d is v an O o s t e n r i jk te
hunnen brengen, hetwelk toen reeds, door het liuwclijk van M a x i -
®iliaan met M a r ia , de eenige dochter van K a r e l den Stoule, Hertog
mit Bonrgondie, in het bezit was van de mccste andere Nederland