waren, om, als zij Zalt-Bommel zouden overrompeld hebben, in
het hart van Holland door te dringen. Hij scbreef z'elf te dien einde
aan de Staten van Holland, en deed hun, door de Societeit van
’s G raveshage , de nuttigheid van dit werk voorstellen, waardoor ook
de zaak zoo verre gebragt werd, dat de. Edelen en alle de steden ,
uitgezonderd Delft, hierin bewilligden; doch de onderneming moest
evenwel achterblijven , onadat de Staten niet konden besluiten hiertoe
eenigen onderstand te verleenen. Echter leed het geen twintig jaren ,
of men zag dit vlek met grachten omgeven , en in het jaar 1629 ,
toen men bedacht was voor eenen aanval van de Duinkerkers, die
voargaven het te willen plünderen, kreeg de Regering bevel van
Gecommitteerde Raden , om de grachten aan de noordzijde te verdie-
pen en te verwijden. Dit werd niet alleen terstond in het werk ge-
steld, maar men hegon daarenboveD eene borstwering op te werpen
en die met ravelijnen en wachthuizen te dekken. Dit laatste, alhoe-
wel met kennis van Prins M a u r u s aangevangen, schijnt evenwel niet
met genoegen van de Staten gedaan te zrjn; zoo dat ook, voorna-
melijk op het voorstel van de stad Delft, die onderneming niet
werd voortgezet; ja zelfs werd het voltrekken der werken, door de
Staten uitdrukkelijk verboden. Eenige jaren later hebben de Regeerders
van Delft, met geen minder ijver, zieh tegen het versterkeu van
’s G ravenhagb aangekant, hetwelk, den 1 Mei 1656 , door eenige Ge-
magtigden uit de Regering, aan de Staten van Holland verzocht was,
daarbij voor reden gevende , dat er gernebten in omloop waren, als
of de Spanjaarden ten oogmerk hadden, eenen aanval op ’s G ra v e s hage
te doen , en die plaats uit te plünderen, ten einde den Staat
daardoor eenen gevoeligen neep toe te brengeu. Men beweerde zelfs
dat Prins F h e d e r ik H en d r ik , destijds Stadhouder van Holland, daar-
omtrent van onderscheidene kanten gewaarsehnwd was. Het schijnt
ook, dat men met deze werken reeds eenen aanvang gemaakt heeft,
maar wat besluit hier over verder genomen, of, waarom dit achter-
wege gebleven zij, vindt men niet opgeteekend.
Toen Schenkenschans, in het laatst van Julij van dit zelfde jaar, door
de Spanjaarden was ingenomen, liep ook het gerucht, dat de vijand
voornemens was, ■’s G raveshage van den zeekant te overrompelen; waarom
men aanstonds op alles orde stelde; de onderhoorigen van den Hove,
benevens de burgerij, in de wapenen bragt; twee of drie Kompagnien
Waardgelders aannam, behalve nog twee anderen van Amsterdam ont-
boden ; ook deed men eenige visscherspinken längs het strand in zee
krnissen , om kondschap in te winnen.
Eene dergelijke voorzorg van Waardgelders aan te nemen,, tot bewaring
van ’s G raveshage , werd er ook gebruikt, ten tijde van den oorlog
met K arel II , Koning van Engeland, en met den Bisschop van Munster
B ar e sb vam G a l e n , in het jaar 1668, doch deze oorlog duurde niet
lang en het vredesverdrag met den Bissehop geraakte zoo ras met
op eenen goeden vöet, of men dankte de Waardgelders in het begin
des volgenden jaars af. In het jaar 1-667 werd ook de vrede met Engeland
gesloten.
Feiler onweersbuijen hingen ’s G ravenhagb , zoo wel als geheel Holland
, boven het hoofd in den oorlog, dien Koning L o b ew ijk den XIV
den VereenigdenNederlanden , in het jaar 1672 aandeed; toen de Fran-
schen in de maand December eenen aanslag smeedden, om uit Woerden
, dat zij , in liet laatst van September, in bezit hadden genomen ^
dieper in Holland eenen togt te doen, Levden te overrompelen , ea
’s G r a v e n h a g b te plünderen. Tot tenuitvoerbrenging van dit voorne-
men, had de Hertog v a n L u x em b u rg de stad Woerden met meerder
manschap bezel en van krijgsvoorraad voorzien , en hij trok met om-,
trent negen duizend man voetvolk en twee duizend paarden uit, ne-
mende de gelegenheid waar, dat de wateren bevrozen waren, om te
minder belemmering te ontmoeten. De tijding van dit voornemen
kwani zoo ras niet in ’s G r a v e n h a g b , of zij baarde zulk• eenen schrik,
dat ieder om een goed heen komen zocht, en zijne goederen trächtte
te bergen; doch de regering verzuimde niet, om middelen aan te
wenden, tot stuiting van den vijand, en tot behond van deze
aanzienlijke plaats. Te dien einde kregen de Heeren van de Societeit
van ’s G r a v e n h a g b bevel, om , op alle toegangen derwaarts , de
boomen om ver te houwen en bijeen te brengen, op dat de vijand hier-
door in zijnen aantogt zoude belemmerd, en de aankoiiist ongenaak-
baar gemaakt worden. Al vroeger had men er wederom twee kom-
pagnien Waardgelders aangenomen en, kort te voren, de Advokaten,
Prokureurs, Deurwaarders en andere onderhoorigen van den Hove,
onder een vendel gebragt. Maar aangezien de vijand, door den dooi,
in ’tvolvoeren van zijn voornemen verbinderd werd, bleef ook ' s G r a -
v e n h a g e van dezen gedreigden overval bevrijd. Dit echter deed de
voorslag weder levendig worden , om ’s G r a v e s h a g e te versterken,
doch dewijl de Prins v a n O r a n j e , Wi l l e h I I I , wiens goeddunken
hierover werd ingewonnen , zulks ungeraden vond, zoo omdat het jaar-
getijde te ver gevorderd was, om iets goeds te kunnen maken, als uit—
hoofdc van het gerucht en de opspraak , welke dit buiten ’s lands
zoude geven, heeft men dit plan niet alleen toen , maar ook sedert
en tot nu toe, laten rüsten.
Nadat men, den 27 April 1747, te V G ravenhage kennis bekomen
had , dat W illem IY , Prins van Oranje, in de meeste Zeeuwscbe
steden , tot Stadhouder van Zeeland benoemd was, versehenen den
volgenden dag aldaar vele ingezetenen, met oranj’estrikken op den
hoed. De groenwijven plaatsten drie vaandels van oranjepapier op
de Grootemarkt, waarop geschreven stond : W. C. H. F r iso , Prins
van Oranje, Stadhouder enz., met bijvoeging van deze woörden : hinnen
acht dagen moet hij het hier ook wezen. Doch daar verliep zoo
veel tijd niet, of dit gewigtig werk was reeds voltrokken. Den
negen en twintigsten, waren de Afgevaardigden van Rotterdam, ver-
sierd met oranjestrikken, ter Dagvaart versehenen. Hierop was het
graaüw van ’s G ravenhagb , waaronder een vrouwmensch , in slordig
amazonen gewaad , met verschrikkelijke knevels en eene oranjepapieren
grenadiersmuts op het hoofd, uitmuntte, in grooten getale ,
geschoold naar het Binnenhof, vreesselijk scheidende op de Regering ,
en in het bijzonder op den Raadpensionaris; en daarna elk lid der
vergadering van Holland , die na den middag ten drie üre sebeidde ,
afvragende : of hij den Prins tot Stadhouder verklaard en inede getee-
kendhad? bij welke gelegenheid, dePensionaris F rancois T e r e s t e in v a n
H a l ewijn van Dordrecht en anderen zeer zwaar bedreigd werden,, door
eenigen uit bet graauw, doch zij geraakten met den schrik vrij. De
Heer van H a l ew ijn , die, door eenen niet onbekenden Hagenaar , bij
de keel gevat, en met een mes gedreigd was , werd door den klerk
D ederichs en eenige anderen beschermd en gered. Omtrent hon-
derd en vijftig man van de lijfwacht, die op het Binnenbof stond,
geenen last hebbende om geweld te gebruiken, zag alle de bewegingen
aan zonder zieh te roeren. De . Heer K arei, L o d ew ijk va* W assenaar ,