dingakerk; doch deze wees zijn verzoek van de hand. Daarop ver-
voegde hij zieh tot dien van Klaarkamp, en toen hij ook hier niet
slaagde , nam hij zijne toevlugt tot J e l g e r v a n M a r i e n g a a r d , met be-
lofte dat hij zijne orde wilde aannemen , zoo deze het klooster onder
zijne bescherming nam. J e l g e r , geen acht slaande op de ligtvaardig-
heid van dezen mensch, die zoo haast van de eene orde overging ,
tot de andere, nam hem aan, tot aanmerkelijk ongenoegen van de Lu-
dingakerkster en Klaarkampster Abtcn. De eerste van deze twee stond
evenwel zijn regt a f, maar de laatste, gestijfd wordende door zekere
W y b r a n d , een man van adellijke afkomst, die, ecr hij in het klooster
ging , Deken in Oostergoo geweest was , weigerde G e r k . e s uit zijne
orde te ontslaan , en verkreeg daarenboven brieven van collatie of be-
geving van den ßisschop van Munster , onder wiens opzicht Achtkar-
spelen stond. Ook riep hij G e r k e heimelijk tot zieh , en haalde hem
door vele beloften over , om openlijk de orde van Premonstreit af
te zweeren, e n die van B e r s a r d u s te omhelzen. J e l g e r , toen dit
alles gebeurde, buitenlands zijnde, vernam bij zijne te huiskomst,
met leedwezen, dat er eene schenring onder de broederschap van G e r -
k e s k l o o s t e r was ontstaan , van welke sommigen het met de orde van
Premonstreit hielden, terwijl anderen die van B e r n a r d e s aankleefden.
Ter voorkoming van andere onaangename gevolgen sloeg J e l g e r den
weg van toegevendheid in , en gaf aan elk de vrijheid, om te kiezen
wat hij wilde. Het klooster zelf, dat bij zijne stichting den naam van
J e r e z a l e m ontving, doch, naar zijnen stichter, doorgaans G e r k e s k l o o s t e r
genoemd werd, kreeg tot zijnen eersten Abt den meergemelden Wt-
b r a n d , en bleef bij de orde van B e r n a r d e s , doch alle de overigen ,
die de orde van Premonstreit aanhingen , verlieten h e t, en begaven
zieh naar elders. Bij dit klooster werd in later tijd eene kerk gebouwd
door eenen inwoner van Augustinusga, met name B r e s o , die deze kerk
aan den H. N i c o l a a s toewijdde. De Abt van het klooster had, hoewel
dit gesticht buiten de Ommelanden stond , een huis of refugium in de
stad Groningen, op Schoolholm (1 ). De Sterke doortogt voorbij (lit klooster
, niet allcen van schepen maar ook van rijtuigen , van Friesland naar
Groningen, had reeds voor lang aanleiding gegeven om onderscheidene
herbergen en andere huizen in de nabuurschap te bouwen, waaruit
door den tijd eene aanzienlijke buurt ontstaan is, welke thans het dorp
uitmaakt.
De inw., die, op 1 na, alle Herv. zijn, behooren tot de klass. van
Dockum, ring van Kollum. De eerste, die in deze gem. het leeraar-
ambt heeft waargenomen , is geweest C o r n e l ie s T im a n n i , die in het jaar
1631 herwaarts kwam, en in het jaar. 1633 overleed. Voor 1631 en
van 1633 tot 1659, was G e r k e s k l o o s t e r nu eens bij A u g u s tin u s g a
en dan weder met B u ite n p o s t vereenigd , doch in 1660, heeft het
weder een eigen Predikant gekregen, zoo als zulks noghet geval is. De
gem. heeft een vrij beroep, in welk regt zij in den jare 1739, toen
over die zaak eenig geschil gerezen is, bevestigd is geworden. De te-
genwoordige kerk en pastorij staan aan elkander verbonden , zoodat de
Predikant door eene afzonderlijke deur , onmiddellijk uit zijn huis in
de kerk komt. Beide staan op dezelfde plaats, waar vroeger de brou-
werij van het gesloopte klooster stond , van welke,, ingevolge v e r g u n -
ning der Gedeputeerde Staten der prov. Friesland, in het jaar 1629,
de kerk gemaakt is. De eenvoudige kerk , met- roode pannen gedekt,
(i) Zie Mr. H, 0. F e i t h . Groninger behlemregt, D. Jl, bl* 382 en 857.
prtjkt met geen toren ; de klok hangt in eene afgezonderd staande
klokkestoel, op het kerkhof.
De enkele R. K., die hier woont, behoort tot de stat. van Dockum.
—• De dorpschool wordt door een gemiddeld getal van 70 leer-
lingen bezocht.
Onder dit d. lagen eertijds twee verlaten, als: «en in de Dockumer-
trekväart; een in het Kolonelsdiep te Stroobos , van welken echter het
eerste vervallen is.
G e r k e s k l o o s t e r is de geboorteplaats van den Opvoedkundige J a*
H e n d r i k N i e d w o l d , geb. den 17 November 1737, f 30 Junij 1812, als
Predikant te Warrega.
In het jaar 1422 werd in dit d. het gewigtig verbond tusschcn de
Schieringers en Vetkoopers gesloten.
GERLACH (PROOSTDIJ-VAN-ST.-) of P r o o s t d i j v a n S t. G e r l a c e s ,
voorm. kl. in het Land van Overmaas, prov. Limburg, in de gem.
Houthem, 35 min. ten W. van Valkenburg.
Het was een vrouwenklooster van de orde der Norbertijnen en oor-
spronkelijk alleen bestemd voor adellijke jonkvrouwen , doch daarna
ook aan andere jonkvrouwen van goede hüize, Vergund. Daar echter
deze voorheen de vrijheid haddeii öm te mögen uitgaan, werd de
proostdij, daarna, cen gesloten klooster. De kloosterlingen stonden
onder eene Priorin en te gelijk onder eenen Proost, zijnde altijd een der
Abdijheeren van Kiiechtstede of Knechtstein (in het Keulsche gebied
gelegen), aan welker Abt de P r o o s t d i j v a n Sr. G e r l a c h onderhoorig‘was.
Alhoewel dit stift van rondom door het Staatsch gebied was ingesloten ,
werd toch de grond, waarop het lag, binnen zijne muren , Oosten-
rijksch gerekend ; doordien het klooster binnen hare muren , bij het
traktaat, in 1661 , te ’s Gravenhage gesloten, aan den Koning van
Spanje was toegedeeld. Het ontleende zijnen naam van den H. G e r l a c e s ,
die, volgens de overlevering, in de legenden der Heiligen aangetee-
kend, uit een oud adellijk geslacht afstamde. Hij was Ridder en woonde
m 1147 , te Gulik , een steekspel bij , däär kreeg hij het onverwachtte
herigt, dat zijne vrouw, door het afvallen van eenige steenen van eenen
ouden muur, was dood gebleven; dadelijk verliet hij Gulik en keerde
naar zijn slot terug, doch in de vallei der rivier de Geul, op eene
met veel hout bewassene plaats , die daarvan den naam van Houthem
of Houtheim gekregen heeft, stilhoudendo, besloot hij aldaär als klui-
zenaar te leven. Hij begaf zieh naar Rome en vervolgens naar het
Heilige land, keerde na verloop van zeven jaren terug en ging te
Houthem in eenen ouden uitgeholden eikenboom wonen , leefde er enkel
van brood en water, hetwelk hij uit eene put, thans nog St. Ger-
achsput genaamd , haalde, en stierf, na gedurende 14 jaren een dus-
anig leven geleid te hebben. Op de plaats van zijn verblijf, stichtte
de Heer van Valkenburg een klooster, aan hem toegewijd. Dit klooster
brande in het midden der zeventiende eeuw a f , doch werd weldra
veel prächtiger hersteld. De kerk is hernieuwd , in 1723, en onge-
meen fraai geschilderd i n fresco ; achter het orgel ziet men het laatste
oordeel, hetgeen door eenen niet genoemden Italiaanschen meester zou
geschilderd zijn ; op de muren zijn de levensgevallen van den H. door
zekeren Schilder S c h ö p f , wiens naam aan het verwulfsel te lezen i s ,
atgebeeld j achter het altaar Staat: Aedificatum 1727 (d. i. gesticht 1727).
furen ,van het schilderwerk beginnen echter merkelijk te vergaan.
n h e t m id d e n d e r k e r k S t a a t e e n e h ö u t e n g r a f tom b e , w a a r o p h e t .
e d van d e n H. G erlaces rust, m e t h e t v o lg e n d e g r a f s c h r i f t :