gedeelte ran dit uitgestrckte eil., wordt Batoe-Tjina genoemd , en ligt te-
gen over de andere eigenlijke Moluksche eilanden uitgestrekt. Het gezigt op
dezc eilanden is van Batoe-Tjina zeer fraai; Batoe-Tjina was van ouds in
het bezit des Sultans van Ternate en bevat de groote negorij G it.o lo , die
als de hoofdplaats van het geheele eil. wordt aangemerkt. Ook de Sultan
van Tidore bezit een aanzienlijk gedeelte in het oosten van dit eiland ,
terwijl nog andere Vorsten zieh daarop Van ouds een regt aanmatigden,
hetwclk t.ot onophoudelijke oorlogen aanleidir.g heeft gegeven, waardoor
de bevolking van dit fraaije eiland aanmerkelijk verminderd en op som-
mige plaatsen geheel te niet gegaan is.
De kusten worden door Maleijers, en de binnenlanden door Alfoeren
bewoond.
De dieren , die hier het meest voorkomen , zijn : buffels, geiten ,
herten en wilde zwijnen. De beide laatsten geven een heerlijk vleesch,
en kosten zeer weinig. De Alfoeren vangen of schieten deze dieren in
zoo grünte menigte dat zij zeer blijde zijn, wanneer men hun voor een
wild zwijn een paar ropijen, of voor een fraai hert, twee Spaansche
daalders geeft. Schapen zijn er minder talrijk. Wild gevogelte daar-
entegen in overvloed. — De kusten wemelen van ontelbare soorten van
visch , waaronder meer dan honderd soorten zijn , die een smakelijk
geregt opleveren. Ook worden hier zeer vele zeeschildpadden gevangen,
welke voor twee tot vier ropijen het stuk , van de inlanders gekocht
worden. Men vindt er ook de caret-schildpad, waarvan het schild een
kostbaar artikel van handel oplevert.
Onder de voorlbrengelen van het plantenrijk, verdient de sagoboom
den eerslen rang, omdat hij de geheele bevolking overvloedig van
voedsel voorziet. Men wil, dat de rijst Oene meer gezonde spijs is ,
doch de athletische gestalte der Alfoeren , die allen forsch - gespierde
en gezonde menschen zijn, en zieh niet te min , schier alleen met sago
voeden, sehijnt deze Stelling twijfelachtig te maken. Rijst groeit
hier insgelijks , doch niet in toereikende hoeveelheid;; hetwelk alleen
aan de verwaarloozing van den landbouw is toe te schrijven. De
broodboom wordt er in menigte gevonden, zöo wel als de kokosboom,
en alle andere Oostindiscbe vruchtboomen. De bergen zijn
grootendeels met zware bosschen bedekt, die uitmuntende hoütsoürten
opleveren.
Andere producten Van dit eiland , die voor de weelde eene hooge
waarde hebben : zijn gouderts in vele bergen jg en stofgoud in de n-
vieren , vogelnestjes , parelmoer en specerijen , welke laatsten , bijzon-
der de nagelboomcn , door de gedwongene uitroeijing in vroegere jaren
natuurlijk zeer verminderd zijn.
De invoer bestaat voornamelijk in opium, stukgoederen , Chinesche
waren, ijzer enz.; de uilvoer in specerijen, vogelnestjes, kruiden,
tripang, schildpadden , paarlen , sago enz.
Gedurige oproeren en binnenlandsche oorlogen hebben G i l o l o z e e r
geteisterd, de Portugezen hebben zieh aldaar in het begin der zestiende
eeuw gevestigd , en er nader groote moeijelijkheden gehad. De Span-
jaarden ontnamen den Nederlanders in 1611 de stad Saboego op G i l o l o ,
doch moesten die later weder aan hen afstaan. Van vroegere tijucn
af, bestonden er geschillen tusschen den Koning van Ternate, en
dien van Tidore over het bezit van onderscheidene plaatsen op G i l o lo s
westkust. De Nederlanders ondersteunden en handhaafden den K oning
van Ternate, echter is die van Tidore in het bezit van eenige plan1'
sen op de Zuid- en Oostkust gebleven. Sedert 1682 heeft er Mje
afzonderlijke Koning meer over Gitolo geregeerd, maar is het door
Sengadjies in naam van den Koning van Ternate bestuurd.
Bij het verdrijven der Portugezen uit'de Molukkos, gaven zij op
Gitoto drie vestingen aan de Nederlanders over , die op Gamma-knorra
a « ^ e6ne, s,terkte van dien naam hebben gehad , welke naderhand in
Jbib gesiecht is.
GILOLO, kon. in Oost-Indie ,o p het Terna taansche eil. Gilolo.
dat van dit rijk zijnen naam ontleent.
Van de vroegste tijden a f , bekleedde de Koning van Gitoto den
eersten rang onder de Moluksche Vorsten, welke volgens eene, in het
jaar 1322, door vier dier Vorsten op het eiland Motor gemaakte
bepahng aan hem wèrd toegekend. In 1343 spanden de Koning
van Tidore en die van Batjan, tegen den Koning van Ternate zamen,
en zij zouden hem te ondergebragt hebben, indien de Koning van
Gitoto hem destijds geene hulp had verleend. In 1372 geraakte Gitolo
door een huwelijk van den zoon des Konings van Ternate, met
eene dochter van dien van G ilolo onder Ternate, doch het werd wel-
dra wederspannig. In 1380 beoorloogde de Koning van Ternate dien
van Gitoto, ontnam hem verscheidene dorpen op de westkust, en
dwong hem van zijnen rang als eerste Vorst der Molukkos, ten be-
hoeve van Ternate , afstand te doen.
^hOLO, st. in Oost-Indie j aan de westkust van het Temataansehe
eil. Gilolo,, kon. Gilolo, van welks voormalige Koning het de resi-
dentie was, tegen over het eil. Tidore.
GILOLO (STRAAT-VAN-), in het Eag. G h o io - P assage , straat in
Oost-Indie, in den Molulcschen Archipel, tusschen de eil. Gilolo en
Wagioe , onder den Equator en op 147° 0 . L.
■ GILSDORPF, G a il s d o r f f , G u il s d o r f f of G u il s t o r f , d. in het balj.
van Diekirch, grooth. Luxemburg, kw., arr., kant. en \ u. 0 . van
Biekirch, gemi en | u. Z. W. van Bettendorf; aan de Sure, op de
elling eener boschachtige hoogte. De ingezetenen bestaan meestal van
den landbouw.
Men heeft er eene R. K. kerk, waarvan de parochie tot het vie.
apost. van Luxemburg, dek. Diekirch, behoort, en door eenen Pastoor
bediend wordt.
In den nacht, tusschen den 4 en S Maart 1840, ontstoud hier een
brand, waardoor binnen weinige uren 60 huisgezinnen in eilende ge-
dompeld werden. Het dorp is sedert door vrijwillige giften en eene
subsidie van 2000 guldens van het Gouvernement weder herbouwd ge-
worden.
GILSE of Giist, d. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband.
¿ie G i i z e .
GILTJES-AMMERS, naam , welke de landlieden geven aan het d.
Groot-Ammers, in den Alblasserwaard, prov. Zuid-Holland, zijude dit
d. in den pold. Gèlkenes gelegen. Zie A m m ir s (G root- ) .
GILZE , G u s e , G h i i s e k of G n s T , d. in de bar. van Breda, prov.
-IVoord-Braband, Vierde distr., arr. en 3 u. Z. 0 . van Breda, kant.
en 2 ü. W.- ten Z. van Ginneken, gem. Gilze-en-Rijen. te midden
der beide gelegen.
Het is een zeer oud d., hetwelk onder den naam van Gileijela reeds
ekend Staat in den stichtbrief van Thoor, van het jaar 992, waarbij
aitsoNDis, Gravin van Strijen, dit d. met zijne aanhangscls schonk aan
net konvent van Thoor. De Abdis en het kapittel van Thoor, hadden
111 dlcn noofdc aldaar nog vele goaderen en regten beliouden'; onder