tuigen opleveren. De inwoners zijn inet het vaarwater längs de kusten
zeer bekend, en altijd bereidwillig, om de aankomende vaartuigen
binnen te loodsen. De bewoners der onderscheide dorpeu leven mecst-
tijds in oorlog met eikander, en hunne geschillen worden zelden
zonder tusschenkomsl van Gouvernements Ambtenaren bij gelegd. Zij
drijven veel handel met Banda, en rüsten ook wel vaartuigen uit
naar Bali en Sumbawa. Terwijl zij met de bewoners van Niemv-
Gninea in gedurige verstandbouding leven, zijn zij met dat land
zeer bekend en zouden daar als tolken zeer geschikt kunnen zijn ; ook
maakt hunne ervarenheid in de kustvaart van Nieuw-Guinea, hen tot
zeer bekwame loodsen. Yoor Banda is de bandel naar de eilanden ,
ten zuidoosten van Groot-Ceram , onmisbaar, omdat die van Banda zieh
alleen op deze eilanden van sago, olie, kokosnoten , vee, hout, atap,
en andere onontbeerlijke artikelen voorzien. Wanneer men verhinderen
kon, dat zij hunne lijnwaden en goederen regtstreeks van Singapore,
Malakka en zelfs van Bengalen en Manilla herwaarts bragten, en wan-
neer zieh nu en dan een Nederlandsch Oorlogsvaartuig hier vertoonde,
zoude op Amboina en Banda de handel zeer begunstigd , en de wel-
vaart aanmerkelijk vermeerderd worden.* Tot nu toe echter hebben
onze bezittingen van den handel, welke hier gedreven wordt, minder
voordeel dan de vreemdelingen.
Muntspecie is op deze eilanden niet in omloop ; goud- en zilvcrgeld,
wordt gaarne ontvangen , doch, nadat men het eenmaal uitgegeven
heeft , ziet men het zelden terug. Koperen munt is geheel onbekend.
Om kleinigheden te betalen, bedient men zieh van min of meer smallc
stroken of repen nieuw katoen. Deze worden door de vrouwen uitge-
rafeld, en vervolgens weder tot garen gesponnen , hetwelk zij, met den
wortel van bengkoedoe, rood verwen, waarna zij op nieuw broeken en
kleedjes daarvan weven. Deze wortel geeft aan het lijnwaad eene zeer
vaste kleur, en maakt het garen tevens veel sterker. De aldus op
nieuw gewevene stoffen zijn , inzonderheid op de Aroe-eilanden en de
Key-eilanden, zeer gewild. De kleedjes zijn doorgaans donkerrood
met blaauwe ruiten. Op alle deze eilanden wordt eene groote menigte
zulke kleedjes vervaardigd, waartoe het garen , buiten het boven be-
schrevene, meestendeels van Bali herwaarts gebragt wordt. Ook de
breede klewangs (houwers), welke op G o ram vervaardigd worden , zijn
in den geheelen Molukscbe-Archipel bij voorkeur gezöcht, en inder-
daad ook van ongemeene deugd en van beter getemperd staal, dan zelfs
op Java. Doorgaans zijn de Goramsche klewangs van 2 tot 3 voet
lang en zeer fraai gedamasceerd. De inwoners bouwen weinig
vaartuigen; hunne kleine praauwen bekomen zij van Key, en de
grootere meest van Bali. Tot het uitrusten hunner vaartuigen hebben
zij zeer weinig noodig, wanneer een padoewakan in zee steekt,
heeft zij maar een enkel zeil aan den mast, voorls twee roeren, die
uitgeligt kunnen worden , en eene kleine kano, welke zij binnen boord
zetten ; wijders hebben zij twee ankertouwen van in eikander gevloch-
ten rottan (zoogenaamde bindrotting) ter lengte van 30 en 80 vademen
ieder. Ieder val van het zeil is mede van gevlochten rottan; de
schoten enz. van goemoeti; hierbij hebben zij twee ankers van zwaar
hout, eenigzins gescherfd aan den klaauw, en een zwaren slecn op
den stok vastgemaakt, onder water zijn deze vaartuigen met kalk
digt gesmeerd en boven water geschilderd met zwarte verw , uit gebran-
den kokosbast of rottan zamengesteld. Eenige potten drinkwater, eea
kleine vooiraad van zont, eene menigte sagobroodjes en een aantal
vischboeken maakt overigens de geheele toerusting uit. De gemelde
eilanden zijn tamelijk hoog en zeer vruchlbaar, ,op .Go r a m , zeit wordt
eenige rijst gcteeld; doch op Manowolde, en Salawatta durven
de inwoners de aanplanting v.an dit produkit niet ondernemen, alzoo
het een, als erfelijk .erkend, uitsluitmd regit van G oram is. In de
binnenste gedeelten van deze eilanden houden zieh vele uitgewekenen
van Sumbawa en Bali op , die eene slaafschc ondergesehiktheid aan de
cigenlijke inwoners moeten bewijzen. Deze vLugtelingen kennen zeer
weinig behoeften ; zij voeden zieh, in de wildemissen, van varkens
en ander wild gedierte, en zelfs worden ,, zoo men werzekert, de slan-
gen bij hen voor eene lekkernij gehouden.
De v-isscherij wordt hier .weinig uitgeoefend, alzoo de inwoners
zieh , bij voorkeur , met hoenders , geiten en ander gedierte voeden.
Wat er van visohvangst gedreven wordt , gesebiedt meest door de pa-
pocasche slaven , veelal met lijneu. Zoegenaamdo seroos of staketseis ,
waarmede men den visch op de drooglen vangt, zijn hier weinig in
gebruik. De vrouwen hp.uden zieh dikwerf bezig met bet zoe'ken van
krabben op de banken, en met eene zonderlinge wijze van vi«schen5
zij hebben namelijk aan elk been eene korf, waar de voet door heen
steekt, met elkea tred beroer.en zij het water op de modderbank, en
weten op het gevnel te onderscheiden , of er visch in den modder verseho-
len i s ; dezea klemmen zij met den voet vast en steken met eene
scherpe pen längs het heen heen door den korf, waarna zij den viseh
ophalen. De vischvangst met lijnen in dezen Archipel is zeer eenvou-
dig; aan lijnen, ter lengte van 60 tot 100 vademen, wordt tot 3
vademen dun koperdraad en daaraan een vischhoek vast gemaakt;
aan den ho.ek svordt niets anders dan eenige hoendervederen gehecht ,
die in het water de vertooning van kleine vischjes inaken ; deze laat
men aehter zeilende of roeijende vaartuigen slepen , en vangt, naar
mate de lijn dik .en de v.ederen groot zijn, zeer gemakkelijk eene
goede menigte groote ,en kleine visch; vooral des morgens vroeg is deze
wijze van visschen gebruikelijk j tusschen de vederen wordt ook wel,
met goed gevolg, een reepje visch of wit linnen aan den boek vast-
gemaakt.
GORAN-GOLI (BOGT-YAN) , baai in Oo&t-Indie, in den Moluksche-
Archvpel, aan de westzijde van het eil. Xoela-Mangolie, het grootste
der XoeLa-eilanden. — Het is eene ankerplaats, welke door drie eilan-
deo beschermd wordt.
GORCUM .of Go r c jem , naam, welke bij verkorting veelal gegeven wordt
aan de stad G o r ib c h em , in het Land van Arkel, prov. Zuid-Hollanä.
Zie G o r ib c h em .
GORDA , kaap in Oost-Indie, op het Mohiksehe eil. Marjindanao,
aan de noordwestkust, 140° 26' 0. E.
GORDIJK, vl., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Opsterland.
Zie G o r r e d i jk .
GORE, naam, onder welken de plafetelandst. Goon, in Tvpenthe, prov.
Overijssel, wel eens voor komt. Zie G o o r .
GOREGT, voorm. kw., prov. Groningen. Zie G o o r r g t .
GOREP, geh. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Oisterwijk,
prov. Noord-Braband. Zie G o r p .
GORICHEM, st. in het Land van Arkel, prov. Zuid-Holland. Zie
G o ribchem .
G0R1NCHEM, arr., prov. Zu id -Holland palende N. W. aan de
Lek, die het van het arr. Rotterdam scheidt en N. mede aan de Lek,