GOED-UiTZIGT, verl. plant, in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Boven-Cottica, ter regterzijde in het afvaren ; palende boven-
waarts aan de verl. plant, de Zes-Kinderen, benedenwaarts aan de
suikerplant. Hagenbosch; 800 akk. groot.
GOED-VAN-EYREL (HET), pold. in de bar. van Breda, prov,
JYoord-Braband. Zie E y k e l (H e t -G o ed -van) .
GOEFINGENy oude naam van het geh. Geüsingen , in Dieverder-
dingspil, prov. Drentke. Zie Geüsingen.
g o eg 6 , voorm. d. in Oost-Indie, op het eil. Flores. Het was de
hoofdkampong van den Radja van Larantoeka.
Het werd, in het jaar 1838, met nog zeven andere kampongs, ter
ernstige bestraffing van bunne zeerooverijen en van den handel in sla-
ven , door de onzen veriiield.
GOEGOELOE, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Kadoe, ads. res. Magalany.
GOEGOE-MALINTANG, sterkte in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Sumatra, in de Padangsche-Bovenlanden.
Bij den opstand, welke, op den 24 Februarij van het jaar 1841,
in de Padangsche-Bovenlanden was uitgebroken, werd deze sterkte,
destijds slechts bezet door een vijfügtal onzer naanschappen , onder het
bevel van den Tweede-Luitenant J. B. Banzeh, onverhoeds aangevallen
en het, voor de kleine bezetting te uitgestrekte, retranchement, door
duizenden , moord en verwoesting adeinende opstandelingen, overwel-
digd. Onze braven , die ter naauwernood te wapen konden snellen,
zonder patronen, trokken, zieh met de bajonet verdedigende, in het redout
terug, dat nu door de muitelingen, echter zonder beleid , bestookt
werd. De verdediging werd met bedaardheid en overleg , en met het
heldenvoornemen , om, in den uitersten oogenblik, den brand in het
kruid te steken , volgebouden ; doch nu dreigt der bezetting hongers-
nood. Een aantal dapperen sneuvelde of werd gekwetst, en het ge-
brek, gepaard met vermoeidheid, stelt menigeen buiten gevecht.
Aanzoeken bij den braven Banzer, om beimelijk dien bopeloozen post
te verlaten, werden desniettegenstaande en bij herhaling afgewezen.
Maar, nu zag hij zieh door onderscheidene inlandsche militairen , die
verklaarden zieh wel dood te willen vechtcn , doch niet dood te willen
hongeren, verlaten. Het getal weerbare mannen verkleinde aanmerkelijk,
en tot overmaat van ramp , stelde een slagregen de meeste geweren
buiten. gebruik. Na vier dagen alzoo volhard, en zieh te vergeefs met
de hoop op ontzet gevleid te hebben , besloot de Luitenant Banzer , na
hierover vooraf met zijnen braven kameraad , den Officier-Betaalmeester
H e p p e l , beraadslaagd te hebben., met zijne getrouwen den post te vertaten
, eh, was het mogelijk, te ontkomen. Maar onder hen waren
drie zwaar gekwetsten , de Sergeant S c h e l l i n g , de Fuselier M a e r im
en de Javaansche Fuselier S o s m a t o . Deze braven willen aehterblijven,
em den brand in het kruid te steken , en met de muitelingen te ver-
gaan. Na den kameraadschappelijken handdruk en een wapenbroc-
derlijk vaarwel, verdeelden zieh de kleine bezetting, en trok , begun-
stigd door eenen donkeren nacht, uit. Deze aftogt ging gepaard met
verschrikkelijke omstandigheden , door wildernissen , rivieren , over
hooge rotsen en längs onafzienbare diepten , des daags verscholen en
gestadig vervolgd. Eindelijk werd de Luitenant B a n z e r , op het °°8e"'
blik dat hij aan redding wanhoopte , en van gebrek en eilende dach
te bezwijken , door onze troepen ontmoet , en zag zieh met zi,lne
weinige volgelingen wonderbaarlijk gered, behalve zijn brave kameraad
, den Officier-Betaalmeester K e p p e l , wiens krachten , na het verlaten
van den post, hem begaven , en die, als ware te G o e g o e -M a -
e in g t a n g keur van Oudhollandschc moed en zelfverloochening vereenigd
geweest , op eigen verzock , werd achtergelaten. De muitelingen , nu het
redout geheel zonder verdediging wanende, trokken daar binnen, doch
eene verschrikkelijke losbarsting getuigde weldra van de edele zelfop-
offering en het gehouden woord, want bij het kruid brandde de lont
en waakten onze drie helden.
GOE-JAN-VERWELLENSLUIS, b. in het JFaterschap van Woerden,
prov. Zuid-Holland, arr. cn 6 j u. Z. 0. van Leyden, kant. en
3 u. Z, Z. W. van Woerden, gem. Groot-en-Klein-Hekendorp, £ u.
W. van Hekendorp , aan den Ijssel.
Deze b. is in de geschiedenis vermaard geworden, door het aan-
houden van de Prinses van Oranje, echtgenoot van W i l l e m V , Stad-
houder der Vereenigde Nedorlanden . in het jaar 178T. Het was in
het laatst van de maand Junij , dat deze Vorstin , begeerig om aan
de zaken van hären echtgenoot eene günstige keer te geven, Nijmegen
, destijds het gewoon verblijf des Stadhouders, verliet, en de reis
naar ’s Gravenhage aannam. Haar gevolg bestond slechts uit eene
Hofdame, eenen Kamerheer, benevens eenen Klerk der Secretarie,
eenen Kamerdienaar en twee kameniers. De baron B e n t i n c k en de Gouverneur
der Prinsen d e S t a m f o r d t reden vooruit. Dit kon zoo stil
niet geschieden, of de mare van hare reis vloog hare komst vooruit.
De commissie van defensie te Woerden gaf onverwijld last, om haar,
op Hollandschen bodem gekomen zijnde , tegen te houden. Tusschen
Schoonhoven en Gouda aan de Vlist aangekomen , werd zij door
de aldaar post gevat hebbende manschap verzocht, hare reis niet
verder voorl te zetten. Door deze en eenige later aangekomene rui-
ters begeleid, werd het gezelschap bij G o e - j a n - V e r w e l l e n s l o i s over-
gezet, en in het huis van eenen landman gebragt. Weihaast zag
men ook aldaar de leden van het defensiewezen , C a m e r l i n g , B l ö k , d e
W i t , T o u l o n , benevens den Secretaris C o s t e r d s aankomen , om zieh
met de Prinses te onderhouden. In dit gesprek vertoonden zij, dat
zij in dit hagchelijk tijdstip geene vrijheid hadden gevonden , om de
Vorstin onverhinderd bare reis te laten voortzetten , maar gedrongen
waren, om, alvorens deswege het welbehagen der Staten van Holland
te vernemen, ten welken einde zij reeds, vöör haar vertrek uit Woerden
, eenen renbode naar ’s Gravenhage hadden gezonden. De Prinses daarop
te kennen gegeven hebbende, dat haar oogmerk met deze reis goed
was, drongen zij er op aan , de reden daar van te mögen weten , doch
ontvingen hierop een weinig voldoend antwoord. Daar echter het
huis , waar men zieh bevond , niet geschikt was tot een nachtverblijf
voor de Prinses, en deze, tot zoo lang men het goedvinden der Staten ont-
vangen had, hare reis niet verder kon voortzetten, kwamen zij overeen
om haar naar Schoonhoven te geleiden. Twee Leden der commissie, met
een gedeelte der ruiterij, vergezelden haar tot Schoonhoven, waar
ZIJ t nog op dienzelfden dag afscheid, van haar namen , onder dankbetui-
ging van de Vorstin , als ook van den Baron B e n t i n c k , voor de oplet-
teudheid voor bare persoon betoond. De Prinses, de nacht te Schoon-
hoven doorbrengende, schreef den volgenden dag aan den Griffier F a -
g e l en den Raadpensionaris v a n B l e i s w i j k , in beide brieven waren
e reden van hare reis, die zij gehoopt had, dat een geheim zoude
strek^ 6Ven ’ t0t ^are k°mst te ’s Gravenhage, bloot gelegd, en
s riL. teyens, om , door bare tusschenkomst, mede te werken , ter ver-
AV . D e e l . . 3 9