te Groningen, en voorls door de Gentsche bevrediging, in der Staten
handen 'kwam.
Na velerlei lotwissel, heeft F r a n e k e r eene groote rol gespeeld in
de burgertwisten van het laatst der vorige eeuw In bet jaar 1786
werd te F r a n e k e r een Burger-societeit opgerigt, tot welke alle dienst-
doende en Honnoraire Leden der scbutterij en van het genootschap
des wapenhandels'zich konde laten inteekenen. In laatstgemelde hoe-
danigheid begaven zieh daartoe de Hoogleeraren J . Va e c k e n a e r . G. Coop-
mans en T. van K o o t en , welke eerste de vergadering met eene rede-
voering opende , ketgeen bij velen niet weinig opspraak baarde. Sinds
lang was te dier siede de wapenhandel met vlijt beoefend, zoodat
men bedacht werd, om, ter grooter volkomenheid , de behandeling des
gescliuts daarbij te voegen. Eenige Studenten, die zieh als honoraire leden
van het wapenhandelend genootschap hadden laten inschrijven, zouden dit
Artilleristenkorps tot stand brengen, en van de stad een of meer stukken.
ter legn vragen. Men vond hierin nogtans zoo veel zwarigheid, dat het
achterwege bleef, en die jonge lieden zieh met het lidmaalschap , zoo des
genootschaps als der Burger-societeit, vergenoegden. In eene kleine
akademiestad, waar de letteroefenende jeugd, bij den burger gehuisvest,
natuurlijk op de bewoners veel invloed becft, groeit de partijschap
eigenaardig aan. De bezorgers der hoogeschool zagen de versterking,
welke de burgerpartij kreeg, door bet voorbeeld der Hoogleeraren en
den invloed der Studenten, met een zorgelijk en ongunstig oog aan, waar-
om zij te rade werden , in December den toenmaligen Rector Magniiicus,
Yaeckenaer , voor zieh te ontbieden, en hem te verzoeken , alle gepaste
middelen aan te wenden, om de Burger-societeit, zoo door de Hoogleeraren,
als door de akademie-burgers, te doen verlaten. Een voorstel, dat wel
verre van gevolgd te worden, een geheel tegenstrijdige uitwerking had.
Althans, onmiddellijk nadat de Heer V al'c k e n a e r van dit onderhoud
terugkwam, deed de Hoogleeraar in de godgeleerdheid S. H. M a n g e r ,
zieh mede als Lid der Burger-societeit inschrijven , en voeren de Hoogleeraren
voort, niet alleen met die vergaderingen bij te wonen, maar,
zoo men verzekerde, daar eene hoofdrol te spelen. Dit had tengevolge,
dat de vier genoemde Hoogleeraren , op voorstel der Curatoren , werden
afgezet, waarop zij plegtig afscheid van de letteroefenende jeugd namen,
hetwelk niet slechts groofe aandoening bij de akademie-burgers ver-
wekte , maar geheel F r a n e k e r deel deed nemen aan het leed deze Hoogleeraren
aangedaan, aangezien men daaruit het verval der hoogeschool te
gemoet zag. De opengevallen Hoogleeraars-plaatsen aan te vullen was
wel eene eerste poging van Curatoren, doch dit ging niet vlot. Wel-
haast ook kreeg F r a n e k e r eene gedaante, die zeer weinig naar eene
akademiestad geleek. De ligging dier stad, te midden van die ge-
deelten in Friesland, waar de burgerwapening den meesten opgang
gemaakt had, gevoegd bij de heerschende gezindheid der bürgeren
zelve, maakte die stad eigenaardig het middelpunt der patriotscbe
bewegingen van krijgs- en staatkundigen aard. Het begin hiervan
vertoonde zieh in den aanvang van Mei 1786, toen er te F r a n e k e r een
gerucht ontstond, dat de Regering van Gedeputeerde Staten last ont-
vangen h ad , om krijgsbezetting in te nemen. De burgerkrijgsraad
vroeg daaromtrent opening en bevond, dat het ingekomen stuk eene bepa-
ling van Gedeputeerde Staten behelsde, waarbij zekere to l, die de krijgs-
raad des nachts van de doörvarende schippers. van Leeuwarden op
Harlingen vorderde, werd opgeheven. Dit had eenigen tijd in geschi
gehangen. De uitspraak, ten nadeelc van den Franeker krijgsraad,
was genoeg, om te dezer dagen te doen verklären, dat zij in dit geval
niet gezind was, het bevel van Gedeputeerde Staten op te volgen.
Wel begrepen zij, dat zulk eene weigering het zeriden van krijgsvolk,
om de ongehoorzamen te dwingen, ten gevolge zou hebben, en d a t,
was het loopende gerucht, van last om krijgsvolk in de stad in te
nemen, thans niet gegrond, dit echter eerlang zoude geschieden. Op
deze verwachting steunde de eisch des krijgsraads, dat de Regering
een grooter voorraad van kruid en kogels in de stad zou doen brengen.
Dit voorstel werd ingewilligd, doch het over'zenden werd ver-
traagd tot in het laatst van Junij , toen de aangroeijende onlusten
de Gedeputeerde Staten van Friesland deden besluiten, om den
invoer van kruid en lood , en alle verdere oorlogs-ammunitie te
verbieden , hetwelk ten gevolge had, dat het kruid, voor F r a n e k e r
bestemd, even voör de openbare afkondiging van dit verbod , te
Harlingen binnenkwam, en daar in beslag genomen werd, om er
het admiraliteits- en stadsmagazijn, gebrek aan kruid hebbende,
mede te voorzien. Middelerwijl was men te F r a n e k e r niet onledig ge-
weest, maar men had een defensiewezen opgerigt, waaraan de stadsre-
gering vrijheid gaf, om de wallen zoodanig te versterken , als zij het
noodig oordeelde. Het ontwerp der Studenten te F r a n e k e r om een genootschap
Artilleristen op te rigten , was wel te niet geloopen , dan het daar-
stellen van burgers , die met geschut konden omgaau , geenszins uit
den zin gezet ; en hoewel de Staten der provincie Friesland een verbod
deden uitgaan , tegen het behandelen van geschut door de vrijkorp-
sen , wist men te F r a n e k e r dit te ontduiken , met te beweren , dat
het alleen zag op exercitie-genootschappen , maar niet op schutterijen,
waarom allen , die onderwijs in de behandeling des geschuts begeer-
den , en geene schutters waren, zieh als leden van eer der schutterij
liefen opschrijven, en in de behandeling des geschuts lessen namen , van
de, te dier stede ontbondene , Overijsselsche en Ulrechtsche kanon-
mers. Met grooten weerzin zagen velen deze behandeling des geschuts ,
en lieten niet n a , de Staten onder het oog te brengen, de onvermij-
delijke noodzakelijkheid om Friesland van een kompagnie bekwame
Artilleristen te voorzien. De gewapende burgers stonden hierdoor eene
overmagt op het krijgsvolk te krijgen, en de kans zeer hagchelijk te
doen worden , wanneer men, zonder geschut, meer of min verschanste,
en daarvan voorziene genootschappers zou moeten aantasten. De Staten
van Friesland verzochten dus om Artilleristen, en hun verzoek
werd gehoord. Toen later de oneenigheden in Friesland zoo hoog Stegen
, dat de Staatsieden zieh in twee vergaderingen smaldeelden, bleef
de eene, namelijk de aanklevers van den Stadhouder, hare zittingen
in de hoofdstad Leeuwarden voortzetten , doch de andere verkoos de
stad F r a n e k e r tot hare hoofdplaats. Elk dezer vergaderingen had hare
aanhangers, doch verre de meeste die van F r a n e k e r , welke in den
persoon van C o e r t L am b e r t u s van R e v m a , eene der ijverigste voorstanders,
en eenen opzettelijken verdediger in geschrifte vond. Na lange over-
en weder-worstelingen , waardoor allerwege door) het geheele gewest,
groote en menigvuldige opschuddingen en bewegingen voorvielen , vond
zieh de patriotsche aanhang genoodzaakt van zijne oogmerken af te zien.
Ra neker , even als Utrecht, rijkelijk voorzien van gewapende man-
cnappen, uit verschillende oorden derwaarts zamengevloeid, werd door
i ez.e,n vei-laten , nadat alvorens de Staatsieden daarvan het voorbeeld
a den gegeven. Alles keerde , eerlang , tot de aloude gesteldheid
weder. Merkwaardig is het vonnis sedert over de stad F r a n e k e r tot