ln 1558 verzetteden de ingezetencn zieh tegen de Uegering , wegen*
het toemetselen der Heiligengeestpoort, welke tot 1592 is open gebleven,
en in -welke plaats men dat jaar de Yisscherstoren als Vischpoort ge-
opend heeft.
K a r e l v a s B r im e d , Graaf van Megen, van wege F il ip s I I , Koning
van Spanje, Gouverneur van Gelderland zijnde, verdroeg zieh in het
jaar 1567 met die van E l b d r g , welke den Koning beleedigd hadden, door
het bijwonen van Onroomsche predikatien en door de beeldstormerij ;
zij beloofden diensvolgens , dat zij de predikatien zouden nalaten;
dat zij, hetgeen in de kerken door de beeldstorming vernield was,
zouden laten berstellen ; hun gesebul en geweer op het stadhuis bren-
gen ; afstaan van alle verbond , welke zij raet iemand mogten gemaakt
hebben , en verder zieh in genade aan den Koning van Spanje overgeven.
In 1572 werd E r bo r g door den Graaf van d en B e rg h , bij verdrag inge-
nomen en de kerken door de baldadigheid van het krijgsvolk van hare
beeiden, versierselen en kleinodien beroofd.
In 1579 werd de stad, door D id e r ic k S o n o t , o p nieuw versterkt en
ieder regtboek van de aarden wallen inet een Bastion voorzien, alsmedc
reduiten in de courtinen aangelegd , bekend onder den naam van het
Zwanengat. In 1595 brandde wel een vierde gedeelte der huizen af.
In 1618 werd E l b ü r g vermaand, geene anderen in de Regering te
Kiezen , dan die de Hervormde Godsdienst toegedaan waren,
Wanneer in den jare 1629 de Spaanschen eenen togt op de Veluwe
dedeü , werden binnen E l b o r g vijftig man van de Compagnie van Ka-
pitein d e V r ie s van Amsterdam gelegd, om het ten minste eenigzins
tegen eenen inval te dekken.
In het jaar 1672 was deze stad van krijgsvolk ontbloot, zonder eenigen
krijgsvoorraad, hebbende alleen eene ondiepe gracht en vier verval-
lene boiwerken, hetwelk door een kwaadwillig Bürger werd verraden
aan den Overste H a u t ijn , die, in dienst van den ßisschop van Munster
zijnde, op den 19 Junij, met 600 Dragonders voor de stad kwam, en
haar opeischte Die van binnen , zieh buiten Staat van tegenweer ziende ,
gaven zieh over, onder beding van behoudenis van lijf en goed ; vrije
oefening van godsdienst; dat de regering in bare ambten zoude blijven ;
alsmede dat de stads inkomsten ongeschonden zouden bewaard worden j
ieder, die binnen een half jaar wilde verlrekken , zoude zulks vrijelijk,
zelfs met zijne goederen, mögen doen; doch weinig tijds duurde h e t,
of de bezetting perste de inwoners onder verschillende voorwendsels,
onderscheidene geldsommen af. Den 10 Julij kwam de Marquis de
C h a u i l l t , die, uit last van den Hertog v a n L u xem burg , deze stad van de
Munsterschen voor den KoDing van Erankrijk overnam, en een nieuw
verdrag met de Regering aanging, wegens het onderhouden van de bezetting
van spijs en drank, waarvoor de stad de eerste dertig dagen
.en rijksdaalders (87 guld. 50 cents), en de volgende maand
vijftien rijksdaalders (57 guld. 50 cents) daags zoude Letalen, waartoe
Doornspyk en Oldenbroek hunnc schattingen binnen E l b o r g zouden
opbrengen ; kort daarna werden de Veluwsche staten te Arnhem be-
schreven, en moest E l b ü r g aan den zwaren eiscb van de Franschen
voldoen en drie duizend gülden opbrengen. De stad werd door den
vijand eenigzins versterkt, en de inwoners niet zoo bard als die van
Harderwijk behandeld. Eindelijk trokken deze onbeminde gasten, na
achttien maanden verblijf, den 2 December 1673 , uit, deden eenige,
zoo niet alle , de waebttorens van den wal springen , voerden al het
gesehut mede, en schatteden de bnrgcrs op: twaalf duizend gülden,
waarvoor zij eenige He eren , en onder dezen den P red .k an t L u b b e r -
■r ns Fabritibs, to t pandslieden , m et zieh n a ar Arnhem voerden.
De watervloed van 14 en 15 November 1775 heeft ook te E l bü r g
en in de nabuursehap zeer nadeelige gevolgen gehad. In den morgen
van den 14 was de wind in het Zuiden , waardoor er slechts gewoon
water voor den wal was. Na den middag liep hij naar het Westen ,
vervolgens naar het Zuidwesten cn eindelijk naar het Noordwesten, uit
welken hoek het geweldig begon te stormen , zoodat het waiter der-
mate opzette, dat het des avonds ten zeyen ure over de dijken , ter
wederzijde van de stad , heenstortte. Deze storting hield eenen gerui-
men tijd aan en wel zoo sterk, dat het des nachts ten drie ure vier
voeten over den Zomerdijk vloeide. Weihaast stond alles buiten de
stad , tot tegen de wallen toe , onder water. Des avonds ten elf ure
kwam het in de Kleine p o o r t, die, door de vereenigde pogingen
van velen , met mest en aarde werd toegedamd , en des morgens ten
vier ure, toen de vloed hier op zijn hoogst was, stond het zes voeten
achter den kistdam. Des nachts ten drie ure had men rceds een begin
gemaakt met dämmen in de drie andere poorten te leggen. Door
deze voorzorgen was de stad zoo verre bewaard gebleven, dat geen ander
water daar ingekomen was, dan hetgeen, uit hoofde van de sterke
persing , door de verlaten was heengedrongen , zonder dat er echter
eenige noemenswaardige schade door ontstaan was. Des morgens ten
half zeven ure begon het water aanmerkelijk te vallen , en buiten de
Vischpoort vertoonde alles zieh toen als eene volkomene wildernis.
Een geheel nieuw pakhuis en vier woonhuizen waren ingestort, zoo
dat er niets dan de puinhoopen van konden gezien worden. De ko-
zijnen , vensters , daken en zolders lagen voor de brug van de Vischpoort
te drijven. In de gracht zag men eene menigte tonnen , vaten , kisten ,
brandhout, boomen, timmerhoul, turf en meer andere goederen drijven.
De bewoners der bövengemelde huizen waren echter alle op eene
wonderbare wijze gered geworden, uitgezonderd twee kinderen, die
daarbij verdronken. De bövengemelde huizen waren des avonds, om-
trent tien ure, geweldig beginnen te kraken , en toen daarvan een
gedeelte was inge?*ort, namen zij , die er zieh in bevonden, het
besluit, om hunne woningen te verlaten en op eenen hoop hooi te
klimmen, welke op eenen kleinen afstand daarvan stond. Omtrent
een kwartier uurs, nadat zij dit besluit volvoerd hadden, waren de
huizen reeds geheel ter neder gevallen , en niet lang daarna dreven zij
met den hoop hooi in een pakhuis, aan de andere zijde van de haven
staande, waaruit zij des morgens allen, nevens hunne kinderen, uitgezonderd
de twee verdronkenen , levend gehaald werden. Een pakhuis
, niet ver van het eerstgemelde staande en waarin koolzaad en
haver lag, had de gevel, die naar de zee toe stond, verloren,
waardoor al de haver daaruit was weggespoeld. In een huis , hetwelk
naauwelijks twee jaren geleden gebouwd was, was het water door
den voor- en achtermuur heengeslagen, waardoor het genoegzaam on-
bewoonbaar werd.
Bij den watervloed van 21 en 22 November 1776 , was de zee nog
hooger gerezen, dan in het voorgaande ja a r, hier eene halve en op andere
plaatsen een en eene halve voet. De rukwinden , vergezeld van
donder en bliksem, waren des nachts, tusschen 12 en 5 nur, zoo
hevig, dat men zieh in de huizen niet veilig rekende. De^ noodkloit
werd geklept, stuivende toen het water reeds over de Vischpoorts-
brug, doch, door de goede voorzorg der regering en den bijstand der