Zoo zalmen hetin eene ruiraebeteekenis, hetgeheele Ooste r-Emisga ,
moeten opvatten, wanneer K arel de Groote hot bepaalt aan de Noord-
zee, tusschen de Eems en de Jade, die bij EdoosMoeras noemt, in
den brief van 16 Julij 788, waarbij liij de grenzen van het stift Bremen
bepaalt. A dam van B remen noemt dit kwartier hetgraafs. van Friesland
(Frisise), hetwelk de Bisschop, nadat E gbert de S ax gebannen was, bij
gifte van Keizer H endr ik IV , hoewel maar voor eenen korten tijd ,
bezeten heeft. Van dit O o s te r -E em s l a n d wordt bet N ed e r-
Em isg a (Emisg o n ia ) nog, in eene naauwe beteekenis genomen,
hedendaags genoemd E emslan d, waarin E mo optelt de U ttum e r s en
de Husemers, die E vemibs noemt: die van Ultum en Groothuysen,
en bij gevolg de landstreek längs den Oosteroever van de Neder-Eems,
van bet moerig land, Moermerland genaamd, tot aan de Noordzee of
de Bogt van Norden toe. Het Opper-Emisga is bij E mo een klein stukje
van Munsterland, waarin, behalve het kasteeltje F re s e n b o rg h , ook
het vlek E s k a tb o rp , nu Asschendorp, hetwelk voorheen, om zijn
klooster, maar vooral om bet viercn van Portiuncula, op den 2 Augustus,
uit deze oorden druk bezocht werd. Eindelijk Wester-Emisga
(ook Emisgonia in eene naauwe beteekenis geheeten), hetwelk alleen
tot ons Yaderland behoort, en van A l er id b s genoemd wordt E m isg a,
betwelk hij stell aan den linkeroever van de Eems, tusschen Fivilgo
en Rediritga (1 ), dat is, yolgens de Wierumer kronijkschrijvers, tusschen
Fivelgonia en Reyderland , daar nu het Oldambt is., wier inge-
zetenen, längs de rivier wonende, zoo lang zij onbeschadigd van den
Dollart eleven , Mentemers (Menlernenses) genoemd werden.
EMM AUS, voorm. kloost. in het markgr. van Bergen-op-Zooni, prov.
Noord-Braband, gem. Bergen-op-Zoom, tusschen Burgvliet en Zuidwijk.
Het is in het begin der zestiende eeuw , en wel vermoedelijk door
den St. Felixvloed van het jaar 1830, ondergevloeid en te gronde ge-
gaan, zoodat er thans niets meer van te vinden is.
EMMAUS , ook wel T en S t e e s e genoemd, voorm. kloost. in het Land
van Stein, prov. Zuid-Holland, arr. en 4 u. N. 0 . van Rotterdam,
kant. en 1 u. 0. van Gouda, gem. het Land van Stein c. a.
Djt kloost., hetwelk door Reguliere Kanunniken van de orde van
den H. A ugdstinus bewoond werd, was gesticht door J acobus G t r a r d i ,
een man, die zeer geprezen is om zijne vroomheid en die er ook de
eerste Prior van geweest is. Het stond regt over Haastrecht, aan de
andere zijde van den IJssel, en verkreeg, omdat het zoo digt bij de
stad Gouda gelegen was , den naam van E mm aus, terwijl het den H.
G regoriu s tot Patroon verkozen had. Het was Heer J an Basterd van
B lois , die in het jaar 1419, aan de Reguliere Kanonniken verlof gaf
om een klooster in zijne heerlijkheid van Stein op te rigten. Deze
vergunning is door F r e d e r ik van B la n k en h e im , den een en vijftigsten
Bisschop van Utrecht, met eenen openen brief bevestigd. De Pastoor
van Haastrecht, H ugo E l l in k , gaf er ook zijne toestemming toe, dat
het klooster binnen de palen van zijne parochie gebouwd mögt
worden.
Als Heer J an Basterd van B l o is in het jaar 1433 overleden was,
bevestigde zijn zoon J an T reslong , Kanonnik van St. Salvat'orskerk
(1) Hoewel A lfrid u s doorgaans dit w o rd Fddvritgci spelt, is het meer dan waarschijnlijk, dat
dit eene schrijffout zij en Redertga, d. i. Reiderland zal moeten zijn. ln oude oorkonden, als, in
een verbond ran 1361, vindt men byzonderlijk genoemd Reidensis Emisgonia, zoo dat Reiderland een
fedeelte ran Emisgonia uitmaakte , zoo wel als het Oldambt. Zie DriesSEN , Man. Gron., p. 234.
te Utrecht, die deze heerlijkheid geerfd had, den 2 6December 1436,
met opene brieven al wat zijn vader den Regulieren van Stein vergund
had. Daarenboven begiftigde hij hen nog met nreuwe vereeringen , voor-
regten en vrijdommen , welke de stad Honda , nadat zij de heerlijkheid
van Stein gekocht had, op nieuw bevestigde en goedkenrde. Den
4 Mei 1444 , werden de Reguliere Kanunniken van Holland te rade ,
een kapittel, naar de wijze van dat van Windesheim , in Overijssel, te
Delft op te rigten, en orrder anderen trad het klooster van Stein ,
mede in die vereeniging.
De geregeldheid en tucht van dit klooster was in het eerst zoo ver-
maard , dat zeker Priester van Gouda D ir k F lo r is s e , zijn huis , met
huisraad en a l , en nog ondersebeidene andere goederen en renten voor
het gebruik van drie of vier Kanunniken heeft bestemd, onder dit beding,
dat zij op alle feestdagen en vespertijden eene collatie of geeste-
Jijkeaanspraak tot het volk zouden doen. Maar de tucht is, gelijk het
doorgaans ga a t, in dit klooster nu en dan ook verzwakt, en het heeft er
ongetwijfeld geen goed aan gedaan, dat zij de vrijheid hadden om den
gaanden en körnenden man bier of wijn voor geld te tappen. — Want
daaruit kon niet anders volgen dan overdaad, ongebondenheid en eindelijk,
het verzuim van het lezen en van het gebed. J an K laasse , die
in bet jaar 1442, Overste van het klooster E mmaus was, en daarbij het
opperbewind had over het algemeen kapittel der Reguliere Kanunniken
en Kanunnikessen van Holland en Zeeland , ziende de eerste klooster-
tucht vervallen, heeft den 31 December van gemeld jaar bij R u d olf
van D ie p h o e t , den drie en vijftigsten Bisschop van Utrecht, zoo veel
te weeg gebragt, dat hij hem eenen openen brief'ter hand stelde tot
verbetering van de verzwakte tucht.
Den 16 Julij 1349 , geraakte dit klooster in brand, hetzij door
moedwil of door achteloosheid van eenen Monnik. En dewijl de
Regulieren toch gcen lust meer tot het buiteuleven hadden , hebben de
Wethouders van Gouda, hun verlof gegeven om in de stad te komen
wonen en hun het klooster van de Brigittinnen toegewezen. Daarop
zijn de Nonnen naar bet klooster te Zoest getrokken en kort daarna, te
weten in het jaar 1381, zijn de Kanunniken met groote statie in de
stad gekomen.
Dit klooster is bijzonder vermaard, door dien de geleerde D e s id e r iu s
E rasmus er eenigen tijd gewoond heeft, hebbende hij zieh , in het jaar
1487, op aanraden zijner vrienden, derwaarts begeven.
Ter plaatse, waar dit klooster gestaan heeft, zret men thans eene
boerderij , nog E mmaus genaamd.
EMMAUS, voorm. kloost. der Cellebroeders te Gouda op den
Groenenweg.
Het was tusschen het jaar 1446 en 1430 gesticht. — De gebouwen
zijn later tot Latijnsche school en woning van den Rector ingerigt.
EMMAUS, voorm. kloost. van Reguliere Kanunniken te Gouda,
aan de Westzijde van den Raam, over de Lange Willemssteeg.
Het was eerst een klooster van Brigittinnen M a r ie - s t e r r e genaamd
(zie dat woord), maar werd in het jaar 1332 door de regering der
stad aan de Reguliere Kanunniken van Stein, wier klooster afgebrand
was, overgegeven , onder beding, dat de Brigittinnen , die zieh naar
Zoest begaven, eene rentebrief van 239 guld. ’s jaars, verzekerd op 30 morgen
lands in het Land van Stein, tot last van de Kanunniken zouden
bekomen. Na de Hervorming werd eerst den 29 November 1376,
het huis achter het klooster , en den 8 Fehmarn 1380, de overige
IV. D e e l . 12