ETTELBRUCK, gem., gedeeltelijk in de heerl. Bourscheid, gedeel-
telijk in de heerl. Esch, gedeeltelijk in de heerl. Feltz, gedeeltelijk in
het balj. van Diekirch, grooth. Luxemburg, kw., arr. en kant. Die-
kirch; palende N. aan de gem. Diekirch en Bourscheid, 0. aan Erens-
dorf en Medernach, Z. aan Nomeren en Berg, W. aan Feulen.
Deze gem. bevat het vl. E tte lb ru c k , benevens de d. Burden,
In g e ls d o r f f , E rp e ld in g e n en N ied e r-S ch ie ren , alsmede de
geh. Colmar, L o p e r t, G ren tz in g en , Neuhof-Draut, Neuhof-
Meder, S c h ie r e nm u h l, O b c r-S c h ie re n , W a rk e n , Nieder-
Warken en W in d h o ff, alsmede de groote hoeve T h ib e ssa rt of
Thibeshoff.
Men telt er 440 h. en 8 groote hoeven , bewoond door eene bevol-
king van ruim 3600 inw., die veel handel in houtschors drijve'n , 4 loo-
jerijen en onderscheidene graanmolens bebben. De voortbrengselen van
den grond bestaan in tarwe , rogge, haver , gerst, boekweit, erwten
en aardappelen. De veestapel rekent men op 223 paarden , 900 runderen
en 300 varkens.
De inw., die alle R. K. zijn, maken de par. E tte lb ru c k , Ingels-
d o r f f , E rp e ld in g e n en IN i eder schie ren u it, welke in deze gem.
4 kerken en eene kapel hebben. — Ook beeft men in deze gem.
3 scholen.
Het vl. E t t e l b r u c k ligt in de heerl. B o u r s c h e id , £ u. Z. Z. W.
van Diekirch , aan de vereeniging van de Alzette met de Wark en van
de Alzette met de Sure.
De inw. maken eene par.-uit, welke tot het vie. apost. van Luxemburg,
dek. van Diekirch, behoort, endoor eenen Pastoor en eenen Kapel-
laan bediend wordt. Men heeft in deze par. eene- fraaije kerk te Ette
lb ru c k , aan den H. S e b a s t ia n s toegewijd en eene kapel te Burd
e n , in welke de H. H u b e r t u s bijzonder vereerd wordt. — Ook is er
eene school en een armbuis.
Het heeft fraaije huizen , logementen , buitenplaatsen en tuinen , en
is berucht door eene zoogenaamde Patriottische vergadering, welke er
in hetjaar 1839 gebouden is. — E t t e l b r u c k is in vroegere tijden door
den Keizer aan de abdij van Echternach verpand geweest.
Men heeft er voor eenige jaren belangrijke oudheden gevonden uit
den tijd der Romeinen.
Er worden te E t t e l b r u c k twaalf jaarmarkten gehouden , ieder van
eenen dag, als : eenen op den 18 Januarij; eenen op den 1 Februarij;
eenen op den 8 Maart; eenen op den 3 April; eenen op den 10 Mei;
eenen op den 7 Junij ; eenen op den 12 Juli) ; eenen op den 16 Augustu
s ; eenen op den 19 September; eenen op den 11 October; eenen
op den 18 November en eenen .op den 6 December. -
ETTEN , bij sommigen ook wel eens E b t e n of E t e n gespeld, d. in
de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, Vierde dist., arr. en 2 u.
W. ten Z. van Breda, kant. en 2 u. O. van Oudenbosch,. gem. Etten-
en-Leur.
Men telt er, in de kom van het d., 136 h., bewoond door 207
huisgez*.,; uitmakende eene bevolking van 930 inw., en met de daartoe
behoorendegeh. M o len e in d , K la p p e n b u rg , N e e r s tr a a t, Haansb
e rg , Donk-en-Palin gs t r a a t , en een gedeeltevan.de geh. Hi 1-
en V a a r tk a n t-e n -B r em b e rg , 483 h., bewoond door 828 huisgez.,
uitmakende eene bevolking van 2738 inw., die meest hun bestaan vin-
den in den landbouw , terwijl men onder dit d, ook eenen beender-
molen ter bemesting der landerijen heeft.
De R K., die hier ongeveer 3000 in getal zijn, onder welke 2200
Conununicanten, maken eene par. uit, welke tot het vic. van Breda,
dek. van Breda, behoort en door eenen Pastoor en eenen Kapellaan
bediend wordt. De kerk, aan den H. L a h b e r t u s toegewijd, is m hetjaar
1792 gehecl vernieuwd.
De Herv., van welke men er 140 aantreft, behooren tot de gem.
Etten-en-Hoeven, die hier de oude parochiekerk bezitten. De kerk
was voor de Reformalie äan de H. Maagd M a r ia toegewijd, en is een
zoo oud gebouw , dat men de tijd van hare stichting met weet op te
¡reven Zii was voormaals een aanhangsel van de moederkerk te Gilze,
waarvan zij, in het jaar 1316,-afgescheiden is, door A d o l f , Bisschop
van Luik. Na de Reformatie en den overgang van de stad en lande
van Breda , onder het gebied der Staten Generaal der Vereenigde Ne-
derlanden, werd zij door den toenmaligen Souverein en Baron van
Breda, aan de Hervormden overgegeven , welke in dat bezit zijn ge-
bleven, tot dat zij, uit kracht van de staatsregeling van 1798, weder
aan de R. K. werd toegekend , doch welk besluit niet ten uilvoer is
»elegd, omdat de R. K. nog niet in het bezit daarvan waren, toen, op
den 13 September 1801 , eene nieuwe staatsregeling werd afgekondigd,
welke in.art. 13, deze bepaling bevatte: » Ieder kerkgenootschap blijft
» onherroepelijk in het bezit van hetgeen met den aanvang dezer eeuw
» door hetzelve werd bezeten. ” Dit beeft toen aanleiding tot een
proces gegeven, betwelk ten nadeele van de R. K. is uitgevallen.
Den 11 Januarij 1732, was de toren dezer kerk met een groot ge-
deelte van de kerk zelve ingestort, waarna de toren , in het jaar 1771 ,
door de gemeente, weder veel fraaijer is opgebouwd, wordende den
11 April vau dat jaar de eerste steen daaraan gelegd , terwijl de klok-
ken het eerst geluid zijn , den 17 September 1772, ter gelegenheid
van den doop des Erfprinsen van Oranje , later Koning W il l em I.
Van de-kerk werd allecn het koor , dat staan was gebleven, tot de
predikdienst der Hervormden ingerigt, die ook thans nog bunne gods-
dienst verrigten in dat zeer ruime gebouw, hetwclk door hen van een
orgel voorzien is,
Ook heeft men hier een Oude-Vrouwenhuis, waarvan de oor-
spronkelijke naam is St. P au lu s-Hofken , gestichtin het jaar 1681,
door J o ost d e N o b e l a a r , voor 13 arme vrouwen , welke er ieder eene
vrije woning genieten en daarbij ieder twee karren turf ’sjaars ont-
vangen. Op eenen steen in den voorgevel staat het volgende uitgehouwen :
T e r e e r e n G o d t s e n v an G o d t s u v t v e r k o r e n V at
S in t P a u l u s , t o t G e b r u t c k v a n d e r t ie n A rm e V r o i t w e n ,
Hr. J o o s t d e N o b e l a a r d i t G o d t s h u v s h e e f t d o e n b o u w e n ,
G e l y c k V r o u w B e a t r ix v an H e e sd e n e e r t x d s h a d t .
Syn s o o n H e e r J a n D o n i s b e l a s t b y C o d i c i l l e ,
D i e sy n d e d o o r d e D o o d t van d a t t e d oen b e l e t ,
V o iD E E D SYN VADER DUS AAN BEYDER GoEDE WILLE p
En 6AF DE GrONDT VAN ’t SYN WAAROP HET IS GEZET.
Er hestond hier vroeger mede een gasthuis, hetgeen door Heer J a n v a n
m r H o u t , Ridder, en zijne vrouw, gesticht was ter eere van St . J a n
Baptist en Evangelist, St . C a t h a r i n a en B a r b a r a , om daar zeven werken
van barmhartigheid in te oefenen, vijf armen in te onderhonden ,
mitsgaders alle nachten twee reizigers te herbergen, volgens hunnen uiter-
sten wil, gemaakt den 7 April 1434. Dit gasthuis was reeds op het
einde der zeventiende eeuw te niet en de fondsen zijn later aan het Al-
gemeen armbestuur overgegaan.