diensvolgens, zoowel in Groningerlandals in F r i e s la m l, dagelijks achter
u it, ja zelfs zoo ver, dat hij genoodzaakt was^ in 1328, met den Keizer
een verdrag te sluiten , waarbij hij beloofde, zijne landen van den Keizer
ter leen te zullen houden , ora die, na zijn overlijden, op hem te doen
vervallen. Niettegenstaande dit verdrag , zijn er na dien tijd nog vele
vijandelijkheden tusschen hen voorgevallea , van welke de geschied-
schrijvers breedvoerig melding maken. De Staten van het Groningscbe
gewest j geen uitkomst aan dezenoorlog ziende, en bovendien zieh niet
langer met hunnen eigen Landheer, die zeer willekeurig regeerde en der
stad weinig genegen was , könnende verdragen, namen in 1336, twee
jaren vöör ’sHertogs dood, het besluit om Keizer K abel V tot hunnen
Bescbermheer aan te nemen , waardoor de Geldersche regering , welke
omtrent 20 jaren geduurd en aan de provincie jaarlijks 30,000 guldens
aan schatting gekost had , een einde nam. De Staten zonden alzoo
twee Gevolmagtigden naar Brussel tot de Koningin weduwe van
Hongarije, zuster van Keizer K abel , destijds Gouvernante over de Ne-
derlanden, met last om hunne provincie den Keizer K abel en diens
erven en nakomelingen, als Hertogen en Hertoginnen van Braband,
Graven en Gravinnen van Holland, Erfheeren en Erfvrouwen van
Friesland en Overijssel, aan te bieden, namelijk de heerlijkheid van
Stad en Oramelanden van Groningen. Deze bezending werd met blijd-
sehap door gemelde Koningin ontvangen, die niet draalde, om den
Gouverneur van Friesland, G eorge S chenk van T ootenbübg , naar Gbo-
ningen te zenden , ten einde aldaar in naam des Keizers. gehuldigd te
worden, zoo als zulks dan ook, den 7 Junij van dat ja ar, plaats
had, zijnde bet perkamenten charter door den Keizer afgegev.en , en
te G ro n in g en op de Archivenkamer nog gaaf, met het uithangend
keizerlijk zegel in rood was, voorhanden, geteekend den 18 Junij
1536. Het verdient eene, bijzondere opmerking, dat de Staten van
dat gewest, aan geen Keizer, geen huis van B o b rg o n d ie of O o s te n -
b i jk , geen Koning van Spanje , de heerlijkheid hebben willen opdra-
gen , maar nitsluitend aan eenen Vorst, die de opgenoemde vier
Nederlandsche gewesten bestuurde, met welke gewesten zij zieh dus,
i n zoo ver, onafscheidelijk verbonden, dat, als K a b e l of diens erven
de heerschappij over die gewesten verloren, zij ook tevens op-
hielden Heeren van het Groningsche gewest te zijn, Deze, de ge-
steldheid der tijden in aanmerking genomen , inderdaad hoogst wijze
en voorzigtige grondwet is nimmer nit het oog verloren, maar, zoo
onder K a b e l als. onder F i l ip s , onafgebroken in kracht gehouden,
zoodat de Hoofdmannen-kamer al hare mandaten en opene . brieven
wel uitvaardigde van wege den Keizer of den Koning, maar steeds
met bijvoeging : als Hertog van Braband,: Graaf van Holland , en
Erfheer van Stad en Ommelanden voors. De daarbij bedongen voor-
waarden behelsden onder anderen : het behoud hunner regten en vrij-
lieden ; eene jaarlijksche uitkeering van 12,000 guldens aan den Keizer
uit ’stands schatkist; de slecbting van alle vestingen ten platte
lande, enz. Na dien tijd is deze provincie , gedurende eenige jaren,
met Friesland en Drenthe, door een en dcnzelfden Stadhouder be-
stuurd , onder den algemeenen titel van Stadhouder- over Friesland^
tusschen het Vlie en de Eems , waarvan er zeven elkander zijn opge-
volgd , als onder K abel ¥ di>ie, met name, 1837, Georg S chenck ;
'1340, Maximieiaan van E gbond, Graaf van Buren, en 1349 J oban van
LiGNEj Graaf van Arenberg, die in den slag van Heiligerlee , ten jare
1368, sneuvelde, maar tot aan dien tijd Stadhouder wasj en onder
F i l ip s II vier , met name 1568 K a b e l v a n B h ie b en , Graaf eon Megen;
1572 C a s p a r d e R o r e l s , Heer van Billij; 1577 G e o rg v a n L a l a i n o ,
Graaf van Rennenberg, en 1586 F r a n c o is d e V eb d b g o . De Stadhon-
der, C a s p e r d r R o b e l s , heeft die groote omwenteling bijgewoond,
door welke deze provincie zieh van de Spaansche heerschappij ont-
sloeg ; en ten gevolge waarvan de Staten-Generaal haar G e o rg e v a n
L a l a in g , Graaf van Rennenberg, als eersten Stadhouder namens de
Staten, toezonden. Alhoewel echter de Staten der Ommelanden ,
reeds in Januarij 1579, tot de Utrechtsche Unie waren toegetreden,
wilde dit ten aanzicn van de hoofdstad Groningen, waar.in nog vele
Spaanschgezinden waren, zoo spoedig niet gelukkcn, doch L a l a in g
teekende die voor de stad, in Julij 1579, welke daarmede een Lid
der Unie werd, Dit was echter van körten duur, want, reeds op den
2 Maart 1580, viel R e n n e h b e rg ,, op eene verraderlijke wijs, de zaak
der Staten a f, en bragt de stad G r o n in g e n weder onder de ge-
hoorzaamheid van den Koning van Spanje. Hij zocht de Ommeland
e n daartoe mede over te halen, maar deze sloegen zulks af en bier
ven der Unie getrouw. Hij heeft nogtans geene vrnehten van dit
scbandelijk verraad kunnen plukken , want hij overleed, na te ver-
geefs te hebben gepoogd Steenwijk te bemagtigen, reeds op den
23 Julij 1581 ,, in den jeugdigen ouderdom van nog geen 31 jaren,
zoo men wil, met het diepste berouw over eene daad, welke zijn leven,
dat door vele goede hoedanigheden entalenten zoo roemrijk had kunnen
zijn , voor eeuwig in de geschiedenes gebrandmerkt heeft. Na zijnen
dood werd F r a n c o is V e rd b g o herwaarts gezonden, als Spaansch Stad-
holder, hoewel over de stad G ro n in g e n alleen. De vereeniging van
de geheele provincie tot een lid der Unie van Utrecht kwam niet tot
stand vo6r het jaar 1594, toen destad door M a b r i t s , Prins van Oranje,
andermaal voor de Staten gewonnen werd, en het vermaarde tractaat
van reductie van den 23 Julij 1594, in het leger te Helpen, vöör
G ro n in g e n , gesloten , werd opgemaakt, om te dienen tot eene grondwet
voor de zamenstelling en het beheer dier provincie (1). En dit is
de reden, waarom deze provincie, onder den naam van S t a d en
L a n d e , als de laatste, welke in de Unie zitting nam , ook den laat-
sten rang onder de zeven Vereenigde Provincien bekleed heeft.
Na deze reductie van Groningen, hebben Mabrits Prins van Oranje
en zijn aangetrouwde broeder , W illem L qdewijk Graaf van JYassau-
Dillenburg, die voorheen reeds Stadhouder van Friesland was, en
tpen door de Algemeene Staten tevens tot Stadhouder van Grgningen-
en-O mbelanden aangesteld werd, in plaats van de Spaanschgezinden,
andere ambtenaren benoemd ,. die , benevens de Hervormde gods-
dienst, ook de belangen van den vrijen Staat waren toegedaan. Voorts
hebben zij alle zaken, zoo de godsdienst als de regering betreffende ,
op eenen vasten v,oet gebragt, overeenstemmende inet de gesteldheid der
Stad en der Ommelanden. Niet lang daarna, namelijk in 1600, werd
de provincie in. onaangenaamheden gewikkeld met de Algemeene Staten
, wegens verzuim van betaling van achterstallige geldenaan de Genera-
liteits kas, welke, ter oorzaak der zware oorlogskosten, binnen drie
jaren tijds tot 400,000 guldens waren opgeloopen, weshalve Hunne
Hoogmogenden goedvonden, te water met het leggen van oorlogsche-
pen , en te lande, met het inleggen van Soldaten , de provincie te exe-
cuteren. De armoede der ingezetenen , die zoo veel in den Spaanschen
(1) Zie Mr. H# L. Wicoerä , YcrlUaring van, het Tractaat van Reductie , Groningen 1794.