overige der kerk verlieft, dat het van verre eene afzonderlijk gebouw
schijnt te wezen, waarop een ouderwetsch torentje Staat. Het is met
een houten staketsei afgeschoten van het ligchaam der kerk , en om-
hangen met de wapenborden der Ridders van het Gulden \ lies , van
welke hier een dertigtal, in het jaar 1486 , vergadering hehben gehou-
den , onder F i l i p s den Goeden, wiens wapenbord afzonderlijk aan een
pilaar hangt. Aan het eene einde van het koor ziet men de overprach-
tige eertombe, opgerigt ter gedachtenis van den Luitenant-Admiraal,
J a k o b Baron v a n W a s s e n a a r , Heer van Obdam , die in eenen zeeslag
tegen de Engelschen, op den 14 Junij 1668 , met zijn sehip in de lucht
gesprongen is. Zijn pronkbeeld Staat overeind, onder een verhemelte,
rüstende op vier rood marmeren zuilen ; hij wordt gekroond door de
overwinning, zittende deze op eenen arend met uitgespreidde vleugelen,
die op eene wereldkloot geplaatst is, welke wederom op een vierkant
voetstuk rust. Rondsom het standbeeid van den Admiraal zijn eenige
andere beeiden , die zijnen heim en zijne wapens vertoonen , of zijn
sterflot betreuren. Aan de vier hoeken van dit praalgewelf staan , be-
neden aan de voetzailen, vier vrouwenbeelden, voorstellende : de Dap-
perheid, de Voorzigtigheid , de Wakkerheid en de Getrouwheid. Op
de voetzuilen der twee eerste pilaren zijn , op de eene het wapen van
de Generaliteit, en op de andere dat van Rolland afgebeeld. Aan drie
zijden van den grondsteen zijn de voornaamste zeegevechten , waarin
de Admiraal bevel voerde, in wit mariner uitgehouwen. Boven aan het
gewelf hangt een tafereel, meldende de daden en Verdiensten van dezen
zeeheld, en van de Staten der Vereenigde Nederlanden , die ditgedenk-
stuk, ter zijner eere, in het jaar 1667, hebben doen oprigten. Behalve
deze tombe vindt men in dezelfde kerk ook nog die van den Ridder
G e r r i t v a n A s s e n d e l f t , Raad in den Hove van Holland en zijne tweede
echtgenoote B e a t r i x v a n D a l e m ; die vanJonkh., G e b a r d v a n R a n d e n r o d e ,
gezegd v a n d e r A a , en die van F i l i p s , Landgraaf v a n H e s s e n P h i l i p s t h a l .
Het orgel van deze kerk werd in het jaar 1717 door Heeren Kerkmees-
teren aanmerkelijk vergroot, ' en zoo van onderen met ongemeen schoon
gemarmerde pilaren en wanden , en tnsschen beide met eene zeer fraaije
dubbele deur, als boven met lofwerken, beeldtenissen en goudverw ,
zoo rijkelijk opgesierd, dat het te dien opzigte niet ligt zijne wedergade
vindt. In het jaar 1729 werden e r, tegen den muur van den toren,
bij het orgel, ter gelegenheid van het maken van een graf, eenige stukken
zilverwerk in de aarde gevonden. Deze hestaan meest uit altaarsiera-
den , als remonstrantiën , kruissen , kroonen , reliquiekastjes kruis-
beelden, miskannetjes en paternosters. Of deze stukken , ten tijde
der beeldstormerij, of in de Spaansche onlusten, ten tijde van het
beleg van, Leyden, hier geborgen zijn, is onzeker ; doch het laatste is
ruim zoo waarschijnlijk, om dat de R. K. de kerk hehben moeten
verlaten, kort na dat ’s G r a v e n h a g e door de Staatschen hemagtigd
was. In deze kerk, alwaar het Avondmaal twee achtereenvolgende
weken wordt bediend , worden bij de eerste bediening gebruikt de vier
gouden. bekers en drie gouden schoteis , benevens twee zilveren ver-
gulde kannen en twee zilveren vergulde schoteis , aan de kerk ver-
maakt door Vrouwe M a r i a d e V r i e s e , Douairière van den Heer H. E. d e
B e k t r t , Hofraad en Resident des Konings van Polen , bij de Staten
Generaal, bij uiterste wilsbeschikking van den 27 November 1773 j
terwijl sedert weinige jaren dezelfde kerk, ingevolge gemelde beschik-
king, in het bezit is gekomen van een gouden doopbekken. Alles is
versierd met den naam en het wapen der Vrouwe erlmaakster. De archiven
van de Ncderlandsche Hervormde kerk worden mede in deze
kerk bewaard. _ ?rzr--r
De Kloos tc rke rk of P r i n s e n k e r k , m het Lange of Wijde
Voorhout, aan de noordwestzijde, geeft door baren naam, die nog te-
genwoordig in gebruik is, genoeg te kennen dat zij voormaals tot eea
klooster behoord heeft, helwelk dat der Predikheeren of Dominikanen
was, die ook Jacobijnen genoemd werden , en vermoedelijk in het jaar
1396 of 1397 gesticht is. Dit klooster was aan den H. V i n c e n t i u s toe-
irewiid, waardoor het den naam van St. Vincentsklooster bekwam.
Uit het gebouw der kerk zelve en het koor, alsmede uit de kapellen ,
die er. eertijds in geweest zijn , blijkt het, dat zij in oude tijden zeer
aanzienlijk was ; doch die luister verdween door de Spaansche onlusten
en oorlogen , wanneer zij tot eenen paardenstal en naderhand tot een
wapenhuis gebruikt is, hetwelk dunrde tot in het jaar 1617, toen de
onlusten in het kerkelijke gelegenheid gaven , om d.t gebouw weder tot de
predikdienst geschikt te maken. De omstandigheden, waaronder deze
kerk werd in bezit genomen , gaven juist geene groote teekenen van vrede-
lievendheid. Zij werd toen de Pr insenke rk genaamd , ter gelegenheid
dat Prins M a u r i t s , kort na de bezitneming , hier ter preeke ging,
en alzoo de afzoudering begunstigde. Sedert is zij tot het oefenen van
de gehandhaafde Hervormde godsdienst gebleven. Er is in deze kerk
eene plaats voor het Hof en een fraai orgel. Vele Grooten en Edelen
zijn, volgens getuigenis der oude Schrijvers ,_ in deze kerk begrayen.
Hier verkoos M a r g a r e t a v a n C l e v e , door wie zij gesticht was, hare
rustplaats. Hertog J a n v a n B e i j e r e n , verkoren Bisschop van Luik;
L o d e w i j k , bastaard zoon van Hertog W i l l e » v a n B e h e b e n , en versch«-
dene Edelen uit den huize van W a s s e n a a r , Burggraven van Leyden,
hebben er mede hunne graftomben gehad, doch tegenwoordig is er van
deze gedenkteekenen weinig of niets meer te vinden. Evenwel ziet
men er nog het grafgesteente, ter nägedachtems van Jonkheer A r e n d t a n
D o r p , en dat van den Advokaat van Holland A d r i a a n v a n d e r G o e s .
De Nieuwekerk, op het Spui, is gebouwd ter plaatse, waar een
vuile moerassige grond, in vroegere tijden , aan deze streek den naam
van het Padmoes of Paddemoes plagt te geven. Het vermen.gyuld.gen
der ledematen in ’s G r a v e n h a g e gaf de Heeren van het Collcgie e
Societei t aanleiding , om deze kerk te doen - bouwen , • waarmede
begonnen werd in het jaar 1649, en, na verloop van zes jaren, was
het werk voltrokken. De eerste steen werd gelegd door den Heer
R e i n i e r P a i iw , Ridder, Heer van Terhorst en Rijnenburg, President
in den Hoogen Raad van Holland, die hierom ook zijne grafplaats in
het midden dezer kerk heeft verkozen, van al hetwelk, bij zijn over-
lijden in het jaar 1676, de geschiedenis op een albastensteen, m den
noordermuur bewaard is. De onkosten van den opbouw, benevens den
inkoop van den grond, met de gestoelten en banken , bedroegen te
zamen vier honderd een en veertig duizend zes honderd veertig gülden
en vijf en dertig cents. De kerk is niet ongemeen groot, maar
merkwaardig door hare bouworde, zoodat men m twijlel staat, ot
zij rond, langwerpig of ovaal moet genoemd worden; doch zij ver-
toont zieh van binnen meest ovaal. Ten aanzien van het hoogste
.dak moet men deze kerk eigenlijk als een vierkant gebouw aanmerken,
maar aan de voor- en achterzijde springt een half zeskant payeijoen
uit, en twee dergelijke aan de overige zijden, welke paveljoenen
van binnen zoodanig geschikt zijn, dat men de vierkante gedaante van
het gebouw bezwaarlijk ontdekt, -doch van buiten valt deze kunstige