was, is achter de Groote heri, en de Sta t ion der Pa a rdenpos te r i j
op het Smidswater.
De Herv., die binnen de stad ’s G r a v e n h a g e 34,000 in getal zijn,
maken eene gem. u i t , welke tot de klass. en ring van ’s G r a v e n h a g e
behoort. De eerste, die bet leeraarambt in de gem. ’s G r a v e n b a g e
heeft waargenomen, scbijnt geweest te zijn J a n W i l l e m s i . , die reeds
in het jaar 1581, als gewezcn Predikant te ’s G r a v e n b a g e voorkomt.
Het valt echter te betwijfelen of hij er wel vast Predikant geweest
zij, ten minste als zoodanig vinden wij eerst vermeld J a n P i e t e r s z .
v a n C a s t r i c o m en H i e r o n i h o s H o r t e n s i h s , die beide in het jaar 1379,
de eerste van TFezel en de laatstgenoemde van Naarden herwaarts
kwamen en den 10 October 1383 beide uit de dienst scheidden. Voor
zij vertrokken hadden zij nog in September 1583, tot ambtgenoot ge-
kregen B e r n a r d c s e a F a i l l e . Deze bleef echter niet lang alleen , maar
kreeg in het volgende jaar, hoogst waarschijnlijk ter leen , tot ambtgenoot
P e t r o s G e l l i d s F a b e r of F a b r i , en, nadat deze in hetzelfde jaar
vertrokken was, P e t r d s E v e r i i a r d i ; terwijl L i b e r t o s F r a x i n o s , in bet
jaar 1585, tot derde Predikant, J o h a n n e s U i t e n b o g a e r t , in bet jaar 1590,
tot vierde Predikant, J o h a n n e s L a m o t i o s , in het jaar 1604, tot vijfde
Predikant beroepen werd. Nadat echter in da jaren 1618-de Predikan-
ten J o h a n n e s U i t e n b o g a e r t en J o h a n n e s T a o r i n o s , en in het jaar 1619
B e r n a r d o s l a F a i l l e van htinnen post ontzet waren, en de gesuspen-
deerde Predikant H e n r i c o s R o s a e o s weder in zijne dienst hersteld was,
werd alleen ter vervulling van de beide, daardoor ontstane vacaturen, beroepen,
H d g o B e i j e r o s , van Schiedam komende, en in 1631 overleden ,
zoodat de ’s Gravenhaagsche gem. toen weder slechts vier Predikanten
had , tot dat W i l h e lm o s V e r h o e v e n , den 14 Maart 1625, van Terbeyde,
bij Breda , tot vijfden Predikant beroepen werd. Hij overleed den 20
November van dat zclfde jaar. In het jaar 1642, werd het getal van
vijf Predikanten , met een vermeerderd. Zijnde de eerste, die älhier
tot zesden Predikant beroepen werd, geweest T o b i a s T e g n e j o s , die van
Leeuwarden beroepen werd en den 13 April 1668 overleed. Den 12
December 1655, werd tot zevenden Predikant te ’s G r a v e n h a g e beroepen
G o d e f r i d o s L a m o t i o s , die den 16 December 1674 overleed, en in het
jaar 1663, tot achtsten Predikant , T h a d d e o s b e L a n d m a n , die in 1685
overleed. In 1748 werd door de kerkenraad bij de bevoegde magten
verzocht, het beroepen van eenen negenden Predikant, ter verligting
van de beide oudste Predikanten , die ieder van cene halve predikbenrt
zouden worden .ontheven, welke dan door den te beroepen Predikant,
op hetzelfde tractement, zoude worden waargenomen. Dit verzoek toe-
gestaan zijnde , werd als negenden Predikant den 30 Mei van Delft beroepen
, W i l l e m L o d e w i j k P i e l a t , die den 18 Augustas bevestigd werd, en in
1766 overleed. Sedert het jaar 1626, was er tevens een Hoogdiiitsche
Predikant te ’s G r a v e n h a g e , die nevens de Nederduitsche Predikanten alle
kerkelijke diensten verriglte , alle Consistoriale en Classicale vergaderin-
gen bijwoonde, en mitsdien eerst onder de negen , en later onder de tien,
Haagsche Predikanten gerekend werd, ofschoon hij afzonderlijk in de Sacraments
gasthuiskerk predikte. De eerste, die er als Hoogduitsche Predikant
gestaan heeft, is geweest P h i l i p f o s L o d o v i c o s F e l b a c h , op verzoek van F e e -
d e r i k , Keurvorst van denPaltz en verdreven Koning van Bohemen , door
den kerkeraad aangenomen, en in het jaar 1632 vertrokken naar
Maastricht. Met het emeritus verklären van den laatsten Iloogduitschen
Predikant, M a t t h i a s J o r i s s e n , den 26 Maart 1818, is de Hoogduitsche
Predikantsplaats te ’s G r a v e n h a g e , bij Koninklijk besluit vernietigd,
zoo dat de Hervormde gemeente vervolgens slechts door negen Predi-
kanten is bediend geweest tot in 1830 , wanneer door Z. M. het beroep van
eenen tienden Predikant is toegestaan , zijnde toen van Gouda beroepen
J a c o b o s J o h a n n e s R o o z e b o o m , die den 1 Mei 1831 bevestigd werd. Onder
de Haagsche Predikanten , die zieh bijzonder vermaard gemaakt hebben,
verdient vermelding, behalve den reeds genoemden J o h a n n e s U i t e n b o g
a e r t , de Nederduitsche Dichter J o h a n n e s V o l l e n h o v e n , die den
30 Augustus 1665 alhier bevestigd en den 5 Januarij 1708 emeritus
werd. Het beroep te ’s G r a v e n h a g e geschiedt door den grooten kerkeraad.
De P’era. v a n ' s G r a v e n h a g e , h e e f t d r i e k e r k e n , a l s d e Groote of
St. J a k o b s k e r k , d e K l o o s t e r k e r k e n d e .N i e u w e k e r k .
Van de Groote of St.Jakobskerk, ten Zuidwesten van hetstadhuis
wordt wel geluigd , dat Hertog A l b r e c h t v a n B e i j e r e n , haar gestiebt zoude
hebben, in het jaar 1399, doch hiervan is geen bewijs voorhanden.
Integendeel blijkt het, dat er , reeds in het jaar 1311 , eene paro-
chiekerk in ’s G r a v e n h a g e gestaan heeft , en alhoewel dit zou kunnen
zamenpaan met de gemelde stichting of heibouwing door Hertog A l b r e c b t ,
in het° jaar 1399, zoo kan men zulks bezwaarlijk gelooven, dewijl
er getuigd wordt, dat de kerk van ’s G r a v e n h a g e , welke men in zoo
körten tijd niet stellen kan volbouwd te zijn , m het jaar 1402 ,
verbrand is. Het scbijnt echter dat die brand de kerk met geheel en
al in de assche gelegd , maar zoo beschadigd heeft, dat de Hertog F i l i p s
v a n B o o r g o n d i e , in het jaar 1434 , een octrooi verleende, om haar, ten
koste der ingezetenen van ’s G r a v e n h a g e en Haag-Ambacbt, te vernieu-
wen. Naderhand is het ongeluk van brand haar meermalen te beurt ge-
vallen, als in het jaar 1528, door de plundering van M a a r t e n v a n
R o s s o m , en elf jaren later door den bliksem, waardoor de geheele
kerk en een groot deel huizen daar rondom in de asch werden gelegd.
Tot herstelling van dez’e kerk, werd, in het jaar 1547 en
1548 , eene loterij aangelegd en getrokken. In het jaar 1702 , in de
maand Maart, sloeg de bliksem andermaal in den kruin van den to-
ren, waardoor het geheele gebouw genoegzaam in kolen zoude gelegd
zijn , indien de vlammen niet in den appel gestuit waren , door de
vlugheid van eenen burger, die, zonder het gevaar , dat hem dreigde,
te ontzien , naar boven klom , en met zijnen nachtrok, welke hij bij
toeval aan had, den brand uitdoofde. Deze kerk, die weleer aan den
Apostel J a c o b o s was toegewijd , is eene der grootste kerken in Holland,
als zijnde 92 Nederl. ell. lang en 47 Ned. ell. breed. Zrj mag^
met regt onder de„ fraaiste kerken , welke in oude tijden gebouwd zijn ,
gerekend worden , en in het bijzonder , om dat er zoo weinige pijla-
ren , namelijk twee aan elke zijde, welke voor de toehoorders van
■weinig hinder zijn, gevonden worden. De onderscheidene kruisgevcls,
die op de gemelde pilaren en andere aan de twee einden rusten , en
ter wederzijde uit het dak uitsteken, geven er een ouderwetsch doch
tevens aangenaam sieraad aan. Zij dekten voor de Hervorming ieder
eene kapel. De fraaije en hooge toren, welke geheel zeskant is ,
heeft eene hoogte van ruim 100 Ned. ell., en eene breedte van 15,8
Ned. ell. Hij is voorzien met een welluidend speelwerk, dat in 1686
te Antwerpen gemaakt is , en uit 38 klokken bestaat. In den Spaan-
schen oorlog zijn er eenige klokken tot geschut vergoten. Voormaals
plagt deze kerk met fraai bescbilderde glazen versierd te zijn , doch
deze hebben, door onderscheidene toevalien , zeer veel geleden. Het
koor , ter lengte van 100 voeten , heeft een doorluchtig daktorentje,
en is van eene builengewone hoogte, zoodat het zieh zoo ver boven het