206 ENK.
tot op zestien verihinderd, zijnde de baringvisscherij vooral afgcnamcn ,
nadat in Junij 1703 vcle Enkhnizer haringbuizen door de Flanschen
genomen en verbrand waren. Ondertusschcn zijn e r, door de Wet-
houderschap, van tijd to ttijd , verscheidcne wijze keuren, op de vis-
scherij, de grootte en bet branden der haringtonnen, en meer andere
verordeningen , den haringhandel betreffende, gemaakt, doch dit
heeft niet kunnen beletten, dat degroote visscherij van Enkhmzen naar
Ylaardingen verplaatst werd en dns ter eerst gemelde plaatse bijna
geheel vernietigd is geweest. Haar grootste verval werd wel door
de omwenteling van 1793 veroorzaakt, en heeft zij sedert 1813 bet
boofd niet weder opgebeurd. Yan 1730 tot 1830 zijn ongeveer 1600
huizen weggebroken , zoodat het grootste gedeelte der Stad in moes-
tuin of weilanden veranderd is ; werdende—de—artichokken ,—die er
gptfplfi wruutpn »n yoal y»pnn'lpn Thans maken de
groote en kleine visscherij weder het hoofdbestaan van de inwoners
u it; terwijl er in het jaar 1841 vijf en in het jaar 1842 zes buizen
ter baringvisscherij zijn uitgevaren. Ook worden er inkaas, zaden en
andere artikelen nog al belangrijke sommen jaarlijks omgezet. Men
vindt er 3 haringreederijen; 2 scheepstimmerwerven; 2 schuitenmake-
rijen ; 1 houtzaagmolen ; 1 lijnbaan , bekend om de üitmuntende hoe-
danigheid van het touw , dat er geslagen wordt; 5 zeiimakerijen ; 1 garenspinn
erij ; 1 linnen en everdoekweverij; 1 wolspinnerij; 1 zoutkeet;
1 zeepziederij; 1 bierbrouwerij; 2 cementfabrijken ; 2 kalkovens ; 1 ci-
choreifabrijk ; 1 chocoladefabrijk; 1 snuif- en 1 mout- en korenmolen.
Yroeger had men er 16 lijnbanen; 38 bokkinghangen; '14 molens;
en 63 zontketen (1).
Men hield, van ouds, eene vrije jaarmarkt te Enkhüizen, die twee
werkdagen voor St. Margareet aanving, en drie dagen daarna eindigde.
Naderhand zijn er twee jaarmarkten gehouden: eene, welke den eer-
sten Vrijdagin Junij begon en eene week duurde, en eene, welke den
tweeden Yrijdag in Öctober begon en omtrent veertien dagen aanhield;
doch deze laatste jaarmarkt is, in den jare 1736, afgeschaft, en de
eerste duurt nn veertien dagen, beginnende den eersten Yrijdag in
Junij. Op het einde der zestien de eeuw verleenden Burgemeesters een
consent tot oprigting van stallen, ten gerieve van den Ossenhandel
der Deensche kooplieden. In het jaar 1603 kwam de markt van de
Deensche ossen van Hoorn te EhkhdIzen, alwaar zij eenige jaren bleef;
doch omtrent den jare 1660 werd zrj naar Amsterdam verlegd.
Önder de merkwaardige gebouwen verdient vooral melding: het smaak-
vol gebouwde S t a d h u i s , staande op de Breedestraat, ter plaatse,
waar weleer het oude Stadhuis gestaan heeft; doch men heeft aan de
zuidzijde een hnis , en aan de' noordzijde eene geheele rij huizen afge-
broken , om het tegenwoordige gebouw grooter dan het oude te maken.
Het oude Stadhuis is in den jare 1460 volbouwd. Vöor dien tijd ver-
gaderde men in de kapel van het Gasthuis. Ook had de Schout de
vierschaar somtijds in herbergen doen spannen , tegen een uitdrukke-
lijk verbod van Fihps de Goede, Hertog van Bourgondie, die reeds op
den 17 September 1453 had gewild , dal zulks nergens dan in of
voor het Stadhuis geschieden zoti. Naderhand werd er een toren op
(1) Vroeger vervaardigde men het zout zelvo, met turfasch en zeewater, hetwelk men xilizout
noemde, doch naderhand' het zout uit Frans che en Spaansche havens haiende , meesten deze zoutketen
vervallen.
EN K . 207
dat Stadhuis gezet. . Het was in de voorgaande eeuw reeds zoo zeer
vervallen, dat men besloot het door een nieuw, deftig gebouw te doen
vervangen. Het werk werd in den jare 1688 voltrokken, en over-
treft, zoo in grootte als in fraaiheid en bouworde , de meeste stad-
huizen der Hollandsche steden. Het is een vierkant gebouw, van
voren van graauwen Bentheimer- en op de zijden van gebakken steen
opgeliaald. Men komt er in, längs zes vierkante blaauwetrappen ,.door
eene aanzienlijke deur , van boven gedekt met een matig vooruitstekend
balkon. Daar boven is een groot glasraam , met zijplinten en lijsten
versierd, en nog hooger een ovaal glasrond, hebbende ter wederzijde
twee liebten. Dit deel van den voorgevel beslaat een derde van de
breedte des gebouws en springt een weinig vooruit. Het gebouw heeft
aan beide zijden twee vensters, tot drie verdiepingen, van welke
de bovenste en onderste vierkante en de middelste hooge kruisramen
zijn. Voorts komt de kroonlijst en daarop in het midden eene fraaije
balustrade, op welker twee hoeken beeiden en in de middenbuiging
vazen geplaatst zijn. Hooger rijst uit het dak een schoon achthoekig
koepeltorentje, waarin vroeger eene slagklok was. Binncngetreden gaat
men uit een ruim portaal, längs eenige trappen opwaarls , naar eene
nette voorzaal, die toegang geeft tot de naaste vertrekken, welke allen
fraai beschilderd, behängen of op eenige andere wijze versierd zijn ,
zoo als , onder anderen, de Burgemeesterskamer , die met een fraai
behangsei pronkt, door R ohein de H ooge geschiiderd.
De W a ag , welke eerlijds insgelijks op de Breedestraat stond, werd
reeds in bet jaar 1384 gesticht. ln het jaar 1460 betaalde men
zestien gülden huur van deze waag. In het jaar 1537 werd er eene
nieuwewaag, aan de Vischmarkt, gesticht, alwaar zij nog S ta a t.
Het is een oud gebouw. ln het jaar 1654 is er eene ordonnantie
op het waaggeld gemaakt. Achter de waag, doch onder helzelfde
dak, werd vnoeger het Stads Accijnshuis gehouden, en daarboven
het Collegie d e r Heelmeesters of Collegium C h iru rg ieum .
Yermits voorheen het Admiraliteits Collegie van het Noorderkwartier,
beurtelings te E nkhoizen en te Hoorn, vergaderde, hadden de Raden
aldaar een voortreffelijk A dm ira lite itsh u is of P rin s e n h o f, in
de Oude Westerstraat, welk gebouw, dat vroeger een gedeelte uit-
maakte van het Patershof, in 1667 tot een verblijf voor den Deken
van West-Friesland gesticht, naderhand het Z e ek an to o r is geworden
en thans gedeeltelijk tot eene Latijnsche en eene burgerschool, gedeel-
telijk tot vergaderplaats van het D e p a rtem e n t d e r Maatschap-
PU : Tot Nut van ’t Alqemeen en onderscheidene Commissien dient.
In 1842 is dit gebouw vertimmerd en veel verbeterd. Dit Admi-
raliteits-Collegie had zijn Gemeenelandshuis en Sch eep stim-
m erwe r f aan eene ruime haven, de Nieuwen-Dijk genoemd, de
overblijfsels van welk gebouw en werf thans behooren tot den kalkoven.
Kort na de oprigting der Oostindische Compagnie hielden de Be-
wmdhebbers hunne vergaderingen in den Z u id e r- of E n g e ls c h e
to re n , in 1394 gebouwd, en in 1605 met klokkenslag voorzien,
toen, ofschoon reeds tot eene herberg ingerigt, de O o stin d isch e
to re n genaamd. In 1829 is hij afgebroken, en slechts een huis,
dat vroeger de keuken was, is er nog van overig. In het jaar 1630
■werd het O o stin d isch e h u is , aan den Wierdijk, gesticht, zijnde
een deftig gebouw, dat zijnen opgang had längs eenen aanzienlijken
s eenen trap , met eene fraaije steenen leuning. Doch dit gebouw, het-
"'eik, m het jaar 1807, tot een I n s t i tu u t voor de Marine was