Dit buit. beslaat met de daartoe behoorende gronden eene opper-
vlakte van 12 bund. 41 t . r. 60 v. eil., en wordt thans in eigendon»
bezeten door den Heer J. L. W. Baron de Geer , Ambachtsheer Tan
bet Over- en Nedereind van Jutpbaas, Grillier van de Tweede Kamer
der Staten Generaal, te ’s Gravenhage.
GEER (DE), geh. in het Nederkwartier der pro v. Utrecht, arr. en
4 u. N. W. van Utrecht, kant. en 2 u. Z. W. van Loenen, gem.
en i u. Z. van Oudhuizen; met 10 b. en 70 inw.
GEER (DE), kanaal in het Nederkwartier, prov. Utrecht, dat reeds
in oude tijden gegraven is , en de landscheiding tusschen Oudhuizen
aan de eene zijde, en Spengen, onder Kockengen, aan de andere zijde
uitmaakt 5 terwijl bet den Amstel met bet Byleveld vereenigt.
GEER (DE), voorm. adell. h. in het Overkwartier der prov. Utrecht.
Zie Hobertgeregt van Wdlven (S t).
GEER (DE) of De Geeben , pold. in de Vijf-Heerenlanden, prov.
Zuid-Holland, arr. Gorinchem, kant. Vianen, gem. Leerdam; palende
N. aan de Oude Way, 0. aan de Culenborgsche-Vliet, waardoor hij
van Gelderland gescheiden wordt, Z. aan Acquoy, W. aan den Dief-
dijk, die hem van Nieuw-Schaayk en het Kortgeregt scheidt.
GEER (DE VRIJE-), streek lands in Kennemerland, prov. Noord-
Holland. Zie Ybije-Geeb (De).
GEERAARDSBERGEN, naam , onder welken de heerl. ’s Heeraabts-
bebgen , in den Crimpenrewaard, prov. Zuid-Holland, wel eens voor-
komt. Zie Heebaabtsbebgen (’s).
GEERARD-DE-MOORS-POLDER, pold. in Staats-Vlaanderen, prov.
Zeeland. Zie Gerard-de-Moorspolder.
GEERD1NK-ZIJBE 8*t- in Twenthe j prov. Overijssely arr. en u.
Z. O. van Almelo , kant. en £ u. W. Z. W. van Enschede, gem.
en 1 | u. Z. W. van Lonneker. Sfifc lozfi.
GEERE-EN-ZIJDEPOLDER (GECOMBINEERDE-), pold. in den Crimpenrewaard,
prov. Zuid-Holland, arr. Rotterdam, kant. Schoonhoven,
gem. Ouderkerk-aan-den-Ussel; palende N. W. aan den IJsseldijk,
N. 0. aan den Krommepolder, Z. 0. aan den Boezem, Z. W, aan
de Smallekade.
Deze polder beslaat, volgens het kadaster eene oppervlakte van
1078 bund., telt 17 boerderijen , en wordt door eene sluis op den
IJssel van het overtollige water ontlast. Het polderhestuur hestaat uit
Schout en Waardslieden.
GEEREN (DE), pold. in de Uljf-lleervulanden , prov. Zuid-Holland.
ZieGEEB (De).
GEERENSTEIN, geh. in het Overkwartier der prov. Utrecht. Zie
Geebestein.
GEERENSTEIN , buit. in den Tielerwaard, prov. Gelderland. Zie
Gebestein.
GEERENSTEIN (HET HUTS), adell. h. in het Overkwartier der
prov. Utrecht. Zie Geebestein (Het H uis).
GEEREPOLDER of Geerpoedeb, pold. in Rijnland, prov. Zuid-
Holland, arr. Leyden , kant. Alphen, gem. Hazerswowde; palende
N. aan den Bijnburgerpolder en den Oostburgsche-polder, 0. aan den
Rietveldsche-polder, Z. aan den Boter- en Ambachtspolder, W. aan
den Katjes of Gemeenewegspolder.
Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 228 bund.
6 6 v. r. 30 v. eil., en wordt door eene sluis van het overtollige water ontlast.
Het polderhestuur bestaat uit Burgemeester en Poldermeesters.
DEERESTEIN , Gebrenstein of Gerestein, geh. in Eemland, prov
Utreöht, arr., kant. en 2 u. Z. ten 0. van Amersfoort, gem. en 10
min. N. van Woudenberg.
Dit geh., helwelk vroeger een afzonderlijk geregt uitmaakte, was
vöör 1614 vereenigd met W o u d e n b e rg ; en heete het Nieuwe geregt
en Woudenberg het Oude. In dat jaar werdt het aan Jonker A e r n t
van Zdylen van Nyeveed , als eene afzonderlijke ambachtsheerlijkheid,
ter leen gegeven door de Statep, terwijl, in hetzelfde jaar , Zuider-
hroek daarbij gevoegd werd. Het telt 30 h., bewoond door 41 huis-
gez., uitmakende eene bevolking van 170 inw. Men heeft er de rid-
derhofstad Het Huis G e e re ste in . _ _ '
GEERESTEIN , buit. in den Tielerwaard, prov. Gelderland. Zie
Gerestein. .
GEERESTEIN (HUIS), Geerenstein of Gerestein , ridderhotst m Eemland,
prov. Utrecht, arr., kant. en 2 u. Z. ten 0. van Amersfoort,
gem. en 10 min. N. van Woudenberg, in het geh. Geerestein.
Deze ridderhofst., waartoe, volgens de oude hrieven, onder anderen,
de grove en krijtende tienden onder het Leusder Herlveld , Zuyrbroek ,
en de smalle tienden van Leusden , Velddorp en Leusderbroek, be-
hoorcn, is eene der fraaiste en vermakelijkste lustplaatsen der provincie
Utrecht, zoo uit hoofde van het prächtig nieuwerwets , in het jaar 1834,
bijna geheel herbouwd heerenhuis , als van wege de sierlijkheid en uit-
gestrektheid der plantaadje. Het gebouw , hetwelk uit drie verdiepingen,
allen met schuiframen voorzien , bestaat, pronkt inzonderheid, met eene
bij uitstek fraaije frontespieS met het wapen van Geerestein. In het
midden, boven die frontespies , zag men vroeger een borstbeeld van
Diana en ter wederzijden daarvan, twee vazen, doch deze zijn bij
den herbouw in het jaar 1834 weggenomen. Men gaat op het voor-
plein door een ijzeren hek, en vindt, eer men in het huis treedt, de
stallingen ter regter- en ter linkerhand. Geerestein was reeds voor het
jaar 1400 bekend en, zoo men meent, bezeten door een geslacht van
dien naam, waarvan eene erfdochter Gisberta van Geebestein genoemd,
het huis zou overgebragt hebben in het geslacht der Heeren van Zdieen
van Nyveld. Wat hier van zij , zeker is h e t, dat S teven van Zdilen
van Nyveld in het jaar 1477, door David van Bodrgondie , den vijf en
vijftigsten Bisschop van Utrecht, daarmede is beleend geworden. In het
geslacht van dien Heer is het gebleven tot in het jaar 1648, wanneer
het, bij den dood van Margaretha van Z dilen van Nyveld, Yrouwe van
Jan van de Yegt, gekomen is aan hare dochter T heodora van de Vegt,
gehuwd aan J asper van Lijnden. Zij liet het, bij haar overlijden, na aan
hären zoon Steven van L ijnden , wiens weduwe Anna Mabia de Marez , in
het jaar 1711, de beleening ontving. Door het huwelijk van hare dochter
met Jo nkheer J akob Hendbik , Graaf van Rechteren , Heer van Westerveld,
is het vervolgens aan dien Heer gekomen, en, door hem, overgedragen
op zijnen zoon , Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren, die er in het jaar
1763 mede beleend werd. -Geebestein behoort onder die hofsteden,
welke, in het jaar 1836, door de Staten , voor riddermatig zijn ver-
klaard.
Deze ridderhofstad wordt thans in eigendom bezeten door Jonkheer
Hendrik Daniel Hooft , Ambachtsheer van Woudenberg en Geerestein,
tevens Heer van Groenewoude, woonachtig te Amsterdam en des zomers
zijn verblijf houdende op Geerestein. Zij beslaat, met de daartoe be,
lioorende gronden, uitmakende de voorm. ambachtsheerl. G e e re s te in ,
eene oppervlakte van 280 bund. 37 v. r. 13 v. eil.