FRIESWIJK of Vribswur , buurs. in de ambtmannij Colmscliate, pro».
Overijssel, arr., kant. en 1 u. N. N.O. van Deventer, gem. en 1 n.
0 . »an Diepenveen.
FRIEZEN (DE), F r ie z e s , V riesbn of V r ie z e n , was een zeer oud en
bekend volk, waarvan de Romeinsche geschiedschrijver P a c it e s , die kort
na de geboortc van C h r isto s heeft gelcefd, op onderscheidene plaatsen van
zijne jaarboeken en historien reeds gewag : want toen de Romeinen
oris V aderland bij gedeelten veroverd hadden, was dit volk reeds bekend
onder den naam van Faisn; maar deze is naderband door eenigen , die bas-
terd Latijn scbreven, in dien van F r e s io n e s , F r i s i o n e s , P iir i s o .s e s , P h r e s i i ,
F r ig io n e s , F r e s o n i c i , F r e s i e n s e s , F r e s i c e n s e s , F r e s in g e n s e s , en in meer
andere namen veranderd. Ook heeft men bun land weleens F r e s i a
genoemd, met eene uitdrukking, bij de ouden niet gebruikelijk. Zij
woonden destijds in Noord-Holland, F rie s la n d en Groningerland;
maar nadat de landverhuizers, die uithet Overrijnsch Frankenland (Fran-
cia) getrokken waren, en bij welke zieh niet lang daarna een gedeelte Bata-
vers en Taxanders vervoegd had , een afzonderlijk gemeenebest hadden
opgerigt, is de naam van F r e s i o n e s , dat is : F r i e z e » , gemeen geworden
aan alle de Volkeren, die zieh tussehen de Schelde eu den Wezer längs de
Noordzee uitstrekten, zoodat het land, hetwelk een tijdlang den naam
van Frankeland (Francia) gehad had, naderband mede Friesland (Frer
sia) is gehoemd. In welke eeuw men begonnen is den naam van F r i e z
e » aan de knstbewoners , ten Z. van Alkmaar tot de Sinefal toe,
te geven , is niet .met juislheid te bepalen. Oorspronkelijk werd F r i e s -
l a n d ten 0. bepaald door de Eems , ten 0. van welke rivier, tijdens
der Romeinen kortstondig verblijf in deze streben, de Canchen woonden
, benevens andere -volksstammen, welke naderhand tot aan den
Wezer toe, onder de Friezen zijn opgenomen. Dat de eerste Franken
onder de Over-Rijnsche Volkeren zijn geweest, blijkt uit onderscheidene
Romeinsche gedenkschriften , voornamelijk uit de reiskaart van P eu-
t i n g e r , en uit V o p is c o s , waar deze verhaalt, dat de Keizer P r o b o s de
Franken uit hunne woonplaatsen over den Rijn en de Elve heeft ver-
dreven , dat zij naderhand vermeerderd zijn door de Batavers en Taxan-
ders, die zieh bij hen gevoegd hebben, waars^hijnlijk vrijwillig, omdat
zij mede gerekend werden onder de Fränkische inboorlingen , en niet als
landverhuizers of een volk, dat zij overheerd hadden, waarvan S id o n iu s ,
Bisschop van Clermont, in een zeker vers aan C o n s e n t iu s , geen duisler
bewijs geeft, stellende de uiterste grens der Franken , naar het westen
tussehen de Turger of de Schelde en de Waal; aan het oosten, tus-
schen de Wezer en de Elve ; het binnenste tussehen de Waal en de
Wezer. Doch de kustlanden bleven bewoond door de Friezen en niet
door de Franken. Nadat de Saksen zieh nu nevens hen hadden ne-
dergezet, hebben dezen en de Friezen , hunne naburen, verscheidene
eeuwen, dan eens tegen elkander geoorloogd , dan eens , en dat niet
zelden, in naauwe vriendschap geleefd, zoodat. zij , vereenigd , zelfs
ver van hunne landpalen strooptogten tegen andere volken onderna-
men, waardoor de bewoners van deze landstreken onverschillig, dan
eens E r i e z e s ( F r e s i o n e s ) , dan eens S a k s e h ( S a x o n e s ) , genaamd werden,
gelijk zulks genoegzaam blijkt uit de sporen van Saksische regten,
welke nog in de oude herkomsten en gewoonte-regten van vele gc-
deelten van het vroegere F r i e s l a n d gevonden worden, alsmede uit het
overtrekken van beide die natien naar Brittanie.
Omtrent het jaar 450 toch , werden de F rie zen , benevens de Anglen ,
over welke een Friesch Vorst mede het gebied vo.erde, van de Britlanniers,
nu Engelschen, te hulp geroepen tegen de Schotten en Picten,
die den Brittannischen Koning overvielen en hem te magtig werden.
Zij kwamen, aangevoerd door H engist en H orsa , zonen van den Frieschen
Koning U dolf H a r o n , en gedroegen zieh zoo dapper tegen de Schotten ,
dat Koning V o rt ig er van Brittannie, aan H engist een gedeelte van het
land van Kent overgaf.
Dit gewest stond den Friezen zoo wel aan, dat zij meer van hunne
volksgenooten onthoden en Vortiger van den troon stieten. Toen noem-
den zij Brittannie Engistland, naar zqnen naam, of Angelland, naar
de Angelen, die met hen opgetrokken waren, als onderdanen der Friesche
Vorsten. Volgens onzen oudsten kronijksehrijver, werden destijds de
grenzen van Friesland bepaald, ten W. en N. door de Noordzee, ten
0. door de Elve en ten Z. door de Schelde. Het is niet wel te bepalen,
tot wat tijd toe de Friesche naam zieh binnen die palen staande
gehouden hebbe. Ondertusschen schijnt het wel, dat deze naam zieh
te eenigen tijd over de Schelde tot in het land der Morinen , dat is
Viaanderen , heeft uitgestrekt, zoo als zulks blijkt uit AudoYnbs , eenen
schrijver van de zevende eeuw, die de Friezen tegen over Antwerpen
plaatst, en ook uit eene oude aanteekening bij Mbuerus, waarin Ostende
een stadje van Friesland genoemd wordt. Behalve dat is het Lljjkbaar ,
dat het strand längs de Vlaamsche kusten ook onder den naam van het
Saksische strand begrepen wordt. Doch dit is voortgekomen van de
heerschzucht der Köningen, welke hun ten verderf is geweest, en moet
gerekend worden onder de oorzaken , dat de heerschappij in die streken
is verminderd. Men gelooft, dat Karel de Groote, naderhand
een derde gedeelte van de binnenste overwonnen Saksen aan gemelde
kusten heeft overgebragt; ten minsle wordt zulks door Adelmbs (1)
verhaald. Niet minder schijnen de Friezen zieh ook oostwaarts, over
de Elve, te hebben uitgebreid; echter niet door de wapenen ; maar
om zieh neder te zetten in de ledige woonplaatsen der Angel-Saksen ,
die hen in den togt naar Brittanriie vergezeld hadden en misschien wel
allen derwaarts waren overgestoken. Immers bij den Eiderstroom (Egi-
dore) is de naam van S tra n d -F rie z e n nog tot den huidigen dag overig.
Nadat de Friezen eeuwen tegen de aanvallen van de Franken hadden
moeten worstelen , en zieh sterk legen de invoering.van bet Christendom
verzet hadden, werden zij, in het laatst der achtste eeuw, overwonnen
door Keizer K a r e l den Groote. Naderband riep hij hen te hulp tegen
de Heidensche Saksen , die tegen hem en het Keizerrijk waren opge-
staan, en die hij bedwong door hunnen heldhaftigen bijstand. Gemelde
Keizer bediende zieh van hunne wapenen, toen hij in het jaar 800 naar
Italie trok, om Paus L eo III te beschermen , wanneer hij een dapper
regiment F r i e z e n bij zieh had, dat vervolgens in Italie werd achter gela-
ten , tot hulp van P e p i n , die in eenen zwaren oorlog tegen G r i u o a l d ü s ,
Hertog van Benevente, was gewikkeld. Dit regiment F r i e z e n heeft aldaar,
door kloeke heldendaden, eenen grooten naam voor zieh zelf en voor hunne
landgenooten bebaald, en dus aan de Italianen getoond , hoe dapper
hunne natie was. K a r e l begiftigde hen, tot belooning van deze hunne
diensten, met vele vrijheden en voorregten, heu magtigende, om. hunne
eigene regeerders uit hun midden te kiezen , en een Potestaat aan te
stellen; welke regten en vrijheden der F r i e z e n * volgens U b b o Emmius (2),
(!)■ Annal. Franc ad an.f 806»