io Staat gesteld, haar van een nieuw orgel te voorziun , lietwelk den
18 Mel 1851 werd ingewijd. Het kerkhof is rondom de kerk met klin-
kersteenen bevloerd, waarvan gelijke steenen daden afloopen naar de
vier zijden en hoeken, en is wijders met eenen muur en lindeboome»
omringd.
De P e p e r -G a s th u is k e rk , in de Peperstraat} was vroeger de'
K ape l van h e t G e e rtrn id a -g a s th u is . Het is een tamelijk ruim
gebouw, drageude op het westeinde eenen kleinen spitscn toren, met
eene klok, uurwerk en uarwijzer voorzien. Zij heeft een orgel van
twee en twintig stemmen, twee handklavieren en een vrij pedaal.
. De H eilige-Gee st* of P e ls te r-G a s th u is k e rk , in de Pelster-
straat, was voorheen de Kapel vdn h e t H e ilig e -G e e s tg a s th u is .
Het is mede een vrij ruim gebouw , en versierd met een orgel van twintig
stemmen, twee bandklavieren en een aanbangend pedaal.
In deze beide Gastbuiskerken worden de catechisatien geliouden, e»
Zondags beurtelings in de eene voor-r en de andere namiddags gepredikt.
Tot dienst der vreemdelingen hebben de Heeren Staten van Stad en-
Lande wel eens te G r o n in g en eenen Predikant in de Hoogdnitsche taal
aangesteld, die in eene der stadskerken de openbare dienst waarnam,
en een lid der Groninger klassis was. Dus heeft men hier gebad in
het jaar 1672 H erm an nu s v an G i f f e n , die in het jaar 1688 naar Te-
kelenburg vertrok; in 1690 N. Z a d n s l i f e r , voorheen vele jaren Predikant
te Frankendal, en , wegens de verwoesting van den Paltz, her-
waarts gevlugt; in 1706 J o ha nn es H en r ic h s D o r i e , beroepen van Noorddijk
die in dien tijd , toen de Groninger hoogeschool van Heogleeraren in
de godgeleerdheid verstoken was, ook eenigen tijd de dienst in het
Nederduitsch heeft waargenomen, waarna hij in 1729 overleed; in
1739 A n th o n G o d f r ie d D r e a s , voorheen Luthersch Predikant aldaar ,
daarna, tot de Hervormde overgaande , beroepen, om in de Pelster-Gasthuiskerk
Zondags namiddags, en in de Akademiekerk Donderdags te
prediken. Op bevel der Heeren Gedeputeerde Staten , in 1747 , de
legerdienst waargenomen hebbende, is bij, in 1748, naar Ee-en-Eng-
wierum in Eriesland vertrokken , waarna er te G roningen geen Hoog-
duitsche Predikant meer gestaan heeft.
■ Er bestaat hier ook eene F ran sch e of Wäa Ische g em e en te , die,
voorheen zeer bloeijende, tbans slecbts weinige zielen telt. Men vindt
geene andere sporen nopens eene Fransche kerk binnen G roningen , dan
in het Staatsbesluit van den 19 September 1618, fol. 2398, van het
Staatsprotocol, waarbij geresolveerd werd : dat men tot onderlwlt van
een Fransche Predikant twee namen als Appoincteerden onder die Compagnie
des Ritmrs. P is s e t sal accorderen. En volgens een Staatsbesluit
van den 20 November 1619, scbijnt er reeds toen een Fransch Predikant
te dezer stede aanwezig te zijn geweest; immers werd daarbij
het tractement van zekeren afgegane Student gedeslineert tot gagie van
den Franschen Predikant. De jaarwedde van den Hoogleeraar S am u e l
M a r e s iu s ( d es M a r e t s ) werd den 3 Mei 1643, van 1200 guldens , tot
1600 gülden verhoogd, mits dat hij hier ook als Fransch Predikant zou
dienst doen.. In 1682 werd bij de opvolger van den overledenen D a v id d e
i a H a t e , die in de Akademiekerk reeds onderseheidene jaren in het
Fransch gepredikt had en daarin, oud en zwak wordende, door zijnen
oudsten zoon H e n r i d e s M a r e t s ondersteund was, terwijl zijn tweede
zoon D a n ie l d e s M a r e t s , bij Staatsbesluit van den 6 Mei 1686 , op eene
jaarwedde van 400 gülden , tot tweeden Lceraar in die gemeente
•veikozen werd. Bij gelegenheid echter dat, op den 2 Mei 1666, het
tractement van den Leeraar J a q b e s B r d l io n , die hier van 1663 tot 1688
gestaan heeft, met 200 gülden verhoogd werd, besloten de Staten
tevens , dat, bij overlijden van hem of M a r e s id s , de gemeente maar eenen
Predikant zoude hebben en wel op eene jaarwedde van 1000 guldens.
Naderhand, zoo als in 1676, vinden wij hier ook maar eenen Franschen
Predikant vermeld. Doch de noodlottige omstandigheden, waarin de
Piemontesche, en vooral, door de herroeping van het Edict van Nantes,
in 1685 , onder L o d e w i jk XIV, de Fransche Hervormden geraakten , die
¡n menigte naar deze oorden de vlugt namen , en-hier met geld’ en
velerlei voorregten ontvangen werden , deden de Staten , den 23 December
1685, besluiten , om boven de gevlugte Predikanten M a il l a r t en V e r n i e ,
nog vier Predikanten en twee schoolmeesters aan te stellen, en zelfs,
om de vacante Predikantsplaats van wijten B r u l io n nog daar en boven
weder te vervullen, zoo dat de gemeente hier toen zeven Fransche
Leeraars te gelijk bezat, waarbij het nog niet gebleven is , want, uit
het belangrijke Staatsbesluit van den 5 Februarij 1686 , blijkt, dat
de Staten, terstond daarop , het getal nog vermeerderd , en , uit voor-
zeide vlugtelingen , elf Predikanten beroepen hebben , die alle in deze-
gemeente de dienst hebben waargenomen. In 1707 vinden wij er
nog drie , naderhand weder twee, en eindelijk, sedert het jaar 1785 ,
slechts een. De voordragt, door de deputaten van de synode dezer
provincie , blijkens het Staatsbesluit van den 26 Februarij 1691 en
van den 1 Mei 1694, bij herhaling en met aandrang gedaan’, om de-
Fransche gemeente dezer stad te brengen onder de Waalsche synode-
der Vereenigde Nederlanden , of onder de synode van deze provincie,
is genoegzaam eene' eeuw lang bij de Staten hangende gebleven
, want het was eerst bij Staatsbesluit van den 1 Julij des jaars
1780, dat die gem. aan de Waalsche synode onderworpen werd. De-
eerste- synodale kerkvergadering werd dien ten gevolge in het jaar 1784
te G roningen gehouden; Onder hen die het leeraarambt in de gemeente
hebben waargenomen, verdienen melding: L d do vicd s W o l z o g e n , die
in het jaar 1663 naar Middelburg vertrok en naderhand Hoogleeraar
te Utrecht en Amsterdam is geweest, alsmede de oprigter van het
Instituut voor doofstommen , H e n r i D a n ie l G b y o t , die van 1781—1810
de G r o n is s c h b gemeente door leer en wandel stichtte. Voorheen plagten
de Eransche Predikanten in de Broerekerk en in de Gasthuiskerk
te prediken, doch sedert het Staatsbesluit van den 5 Julij 1686 hebben
zij zieh daartoe alleen van de Broerekerk bediend, waarin ook des
Zondags avonds , buiten de vacantie, door de Hoogleeraren in de godgeleerdheid
gepredikt werd. Nadat echter de Broerekerk , in het jaar
1821 aan de K.' K. is afgestaan , worden de godsdienstoefeningen der
Waalsche gemeente, wederden eenen Zondag des voor- en den anderen
Zondag des namiddags in de Pelster-Gasthuiskerk gehouden.
De A fgesehe idenen, welke men hier aantreft, maken eene gem.
u it, welke tot eersten Predikant gehad heeft H e n d r ik d e C o ck , die er
den 14 November 1842 overleed.
De Doopsgezinden, welke hier telden Waterlanders , Vlamin-
gen , Oude-Vlamingen \ Ukowallisten , Dantzigers , Paltzers , Oude-
en Nieuwe-Zwitsers , hadden hier vroeger drie kerken, waarvan de
eene in de Oude - Boteringestraat, voor de Oude-Vlamingen, de
tweede in de Pelsterstraat, voor de Vlamingen en Waterlanders;
en de derde Achter-de-muar, in eenen gang: tusschen de Boteringe
«n de Kijk in ’t Jalstraat, voor de Paltzers, na 1815 in de tweeds