ders haver, 4 bunders maartegarst, 10 bunders aardappelen , 2 bunders
meekrap en 2 bunders paardeboonen, in alles 175| bunders, is
de opbrengst, ten gevolge van het zoo buitengewoon schrale en drooge
jaarsaizoen, m geenen deele winstgevend geweest.
Beter ylaagde de schapenteelt. In Julij 1856 levcrde de Societeit
2484 vliezen wol af, welke, na op de schapen gewasschen tc zijn,
(waardoor men rekcnt dat zij 50 pet. in zwaarte verliezen) netto (i794
Nederlandsche ponden wogen, hetwelk, tegen den prijs 1 guld. 67s cent.,
te zamen eene opbrtngst uitmaakt van 11,579 guld. 95 cent. — Ook
de hooibouw viel aanmerkelijk in de hand , zoodat cr met de helft van
October reeds 780 voeren, a 700 Nederlandsche ponden elk, gereden
waren , behalve rnim 200 voeren biezen en ruigte. In bet jaar 1842
is er bij Maikeduiii eene gröote eendenkoöi aangelegd.
Doch , ondanks den aanvankelijk ondervonden tegenspoed, werd ook
de landbouw met ijver doorgezet. In de maanden Julij , Augustus
en September werden, alleen mef winter-koolzaad * 817 bunders be-
zaaid ; onder deze waren er 47 met witbloeijend koolzaad. Van
andere granen zaaide men minder, te weten in dat jaar slechts 8 bun-
deijs tar we, 8 bunders garst en 4 bunders rogge. De ongelijksoor-
tigheid van den grond levert hier eene vrij aanmerkelijke hindernis. —
Het hoogere veld van E i je r l a n d , nit geOl zand, plantenvezelen en
een wemig klei bestaande, beVat efene menigte schadelijke insekten,
waaronder een , het koolzaad zeer benadeelend,' gebronsd schaaldiertje
met zes pooteü , welk insekt de grootte van Cene garstkorrel heeft.
Ufschoon wij hier zoo menigmaal van hoogere en lagere gronden gespro-
en hebben I is het terrein op E i j e r l a n d (de duinen natunrlijk uit-
gezonderd) vrij eflen , zoodat men , bij waterpassing , naauwelijks een
ball el verschil heeft gevonden. Bijüa overal is hierbij de grond ligt
en zandig, zelfs in de beste gedeelten , dat is in dezulke, op welke,
ter diepte van eene halve e l , eene brnine, door dierlijke gelei eenig-
zins vette , bovenkorst gevonden wördt, gelijk tiissehin de Hooge-
z an d sk il en den Ruigendijk. Overigens bestaat de grond groo-
tendeels uit zand, doorgroeid en gemengdmet eenig humus of teelaarde
en.„ Pjantenvezelen , als oök eene geringe hoeveelheid klei; zoodat
zelis de beste gronden van het E i je r l a n d äl Spöedig door bemesting
zullen moeten ondersteund worden. Behalve deze Voor bebouwihg vat-
bare streken, is het overige> dat f deeleh van het E i j e r l a n d uitmaakt
, te zandig en dunbodemig, om de kosten der bebouwing te
kunnen goedmaken , al vergadert men de mest ook op hot E ije r l a n d
zeit ert vermeerdert die door groehbemestirtg en stalvoedering. Ten
mmste moet zulks noodwendig nog in eene lange reeks van jaren het geval
zijn. Up sommige plaatsen vindt men een grof ggelachtig zand , met
eenen broek- of möerachtigen boVengrönd , wfelks taaije zode of boven-
v eene ,zeer donkere kleur heeft, even alsof het derrie-of veengronden
waren, mt welke bovenkorst een bruinkleurig water sijpelt. Deze soort
van gronden , welke men tot hooilanden gebruikt, alzoo zij tot schapen-
weide ongans zijn , liggen bij E ije rla n d sh u is ; ih den duinkoffl onder
de Moesbergen; onder de Kleine of O o s te rd u in e h : lartgs den
¿ a n d d .jk . en vooral bij Maikeduin. De vtoegere beivoners van
E i j e r l a n d staken uit deze vilt eene soort van turf, welke Zii als brand-
stot gebrmkten. J
Het g e b r e k a a n w a t e r l o o z i n g u i t d e z e g r o n d e n v e r o o r z a a k t e v r o e g e r
d a t z i j e e n , a l t b a n s v o o r d e s e h a p e n , s c h a d e l i j k g r a s g ew a S V o o r tb r a g -
’ w a a r d o o r d e z 6 d , e r e n o r tg a n s w e r d e n ; h o e z e fe r a n d e r e n z u l k s a a n
i i • t « „ i n h e t p o e lw a te r to e s ch rev e n . H e t was eene so o rt v an
Lel drinlEen v an J e ^ c ^ ^ _ . • in de le v e r z e tte n .
e" ä»'“ ” » d" « T ? ?p
• !! le id aan de omstandigheid toe, dat het zoo nabij de opene, zee
mzonderhe.d aan verwij8dCrde kweldergronden voert het zeewater
gelegen is. up ^ als blijvende deze langer daann hangen
vetter slib e n ^ . onbegroeide zandvlakten van E . j e r -
n n L onderwallen der kreken bestaan meestal uit blaauwachtig
LAHn ¿ e t schulpen doormengd , waarop, bij eene goede waterlozmg
w e e derigzeekoraal (Salicornia herbacea) groeit. Op n.et we u.t-
T Inde zandplekken groeit niets. Op enkele läge zandbollen vertoont
richvan de genoemde plant, een klein , armoedig , roodkleung stru.kje.
Od de begroesde gronden vindt men,, tusschen voedzaam kweldergras,
eene hooge , blaauwachtige plant met ovale loodkleurige hlaadjes , zee-
lö r sT e tn in Zeeland ook varkensgras geheeten, doch meer algemeen
Lkend onder de eerste benaming; de botanische naam is Atnpexpor-
tulacoides. Ookontmoet men geheele plekken van loodkleungen sterk-
riekenden zeeälsem (Artemisia maritima), welke plant meestal op he
beste land en op de hooge steile oevers van d.epe kreken_gevonden
wordt. Dan, geene plant groeide , vo6r debedijking van het E i j e r l a r d ,
veelvuldiger op het Buitenveld , gelijk zij het er ook nog tegenwoordig
doet dan het limoenkruid (Statice Limomum), op Texel bekend onder
den naam van s c h a p e n o o r. De bruine , lange en d.kke wortels dezer
pknt zijn broeinesten van ongedierte; het dikke , stev.ge blad , van^eene
f i nsterende kleur en van gedaante als een schapenoor is bitter, en word
door geen vee gegeten. Het gewas bloeit voornamel.jk in Angustus aTs
wanneer het met eenen fraaijen blaauw- en paarskleurige“
sierd is. Hooaere zandbollen van slechts eene el boven yolzee bestaan uit
louter zand , waarop eenig dor gras , geel-groenacbt.g mos ™
groeijen, welke drooge , spichtige ruigte mede door het vee met gegeten
wordt. Deze dorre, onvruchtbare bollen vindt men yeelvuldig tusschen
de Hoogezandskil en de Roggesloot. In de nollen en kleine
men, behalve heim en mos, eenig d u i n r i e t , d iunwilg ’ w“ de do
r e n s tru ik e n met gele bessentrossen (eenesoort van brem) en w ild e
v l i e r , welke planten ook hier en daar aan de groote duinen gioeijen.
In bet iaar 1 8 4 1 is E i j e r l a n d door verkoop bij percelen , en het uiteen-
gaan van de Societeit, de eigendom van onderscheidene particuberen
^^IJMLAND (OUD-), voorm. eil., N. O. van Noord-Holland, N.
van de Zuiderzee, tusschen de eil. Texel en Ylieland, hetwelk in
1 6 2 9 en 1 6 3 0 , door het leggen van eenen zanddyk met lexel veree-
niffd is. Zie voorts het voorgaande art.
EIJERLANDSCHE-GAT, vaarwater ten N. yan de Zuiderzee tu s schen
de Noordhollandsche eil. T e x e l en Vheland doorloopende, betwelk
echter n ie t zeer geschikt is to t doorvaart van schepen.
EIJERLANDSCHE-GRONDEN , zeer gevaarlyke ondiepte m de Noord-
zee , ten N. W . van he t Eijerland, waar men eene hevige> ^ a n d in g
v in d t , in welke reeds menig schip verbrijzeld is ; op den bodem lig
gen rolsteenen (dikke vleuten) en zware boomstammen. -
Naar men wil zoude ter plaatse , waar nu d e E i j e r l a n d s c h e - G r o n d e n
gevonden worden , vroeger een eilandje, de B u . t e n g r i n d genaamd ,
iTeleaen hebben.