straffe van het aldaar voorgevallene, door het Hof van Friesland ge-
•Veld. Het bes.tond uit drie artikelen, welke inhielden : 1 °» De fortificatic
i) penningen, welke anders aan de stad Frahbker werden besteed (zij
» bedroegen drie duizend gulden), zouden worden ingehouden tot nadere
» dispositie van bun Edel Mögenden ; — 2° het stads kanon , mitsgaders
» de geweren, vaandels, trommen cn soortgelijke goederen der schut-
» terij moesten naar Leeuwarden in ’s lands arsenaal overgebragt en deze
» schutterij , namens hun Ed. Mögenden , ontzegd worden , met snapha-
» nen ter wacht te trekken en ergens alzoo gewapend te verschijnen ; —
» 3°. de denren uit de stads landpoorten en de hekken daarvoor, als-
» mede de deuren of hekken uit de waterpoorten , en de boomen in
» de stadsgracht liggende, zouden uit- en weggenomen en op eene veilige
» plaats in de stad gebrägt worden; en voorts, in het generaal, moest
» men beletten , dat door het ophalen van bruggen of anderszins de toe-
» gangen werden belemmerd of de stad op eenige manier geslolen.”
Weinige dagen na het strijken van dit vonnis werd het volvoerd. Der
opteekening waardig is het, dat niet een eenig burger van Franekbr,
hoewel door het uitloven van dubbele en hoogere dagloonen daartoe uit-
gelokt, tot het medewerken aan dien door hen verfoeiden arbeid de
hand wilde leenen. Drie smidsbazen , zonder afspraak gemaakt tehebben ,
of iets van elkander te weten, weigerden hunne gereedschappen te leenen
of te verhuren ; men moest zieh alzoo van Soldaten, onder opzigt
van ’s lands baas, bedienen. De deuren der poorten en de hekken
werden in de kerk gebragt, met zware ketenen aan elkander gekoppeld
en met groote sloten vastgemaakt. Na de omwenteling van het jaar
1798 werden zij echter op den 8 Mäart met groote plegtigheid weder
van daar gehaald en ingehangen.
Het wapen der stad F raneker bestaat in een veld van azuur (blaauw),
beladen met eene klok van zilver. Het schild gedekt door eene kroon;
en vastgehouden door twee maagden met palmtakken , alles van goud.
FRANEKERADEEL, griet., prov. Friesland, kw. Westergoo, arr.
Leeuwarden, kant. Harlingen (2 k. d., 5 m. k., 9 s. d .); palende W. en
N. aan Barradeel, 0. aan Menaldumadeel, Z. 0. aan Hennaarderadeel,
Z. aan Wonseradeel.
De stad Franeker, die in het midden ligt, deelt hären naam aan deze
grietenij mede.
Voor het grootste gedeelte is deze grietenij in den Slagtedijk beslo-
ten ; doch Midlum en Herbaijum liggen daar geheel buiten. Zij heeft
eene lengte van 3 u. gaans op eene breedte’ van 2 J u. gaans.
Men telt in deze griet. elf dorpen, als : Tjum , H its u rf, Achlum
, M id lum , Herbaijum, Don g jum , Boer, Ried, Pe in s,
Sweins en Schalzum. Yoorheen had men er vele staten en stinzen,
als: G ro o t-H e ram a , K le in -H e ram a , H o ttin g a , Hermana
en Dekama te Tjum; E p em a, F r its em a en Roordama te Hit-
sum; H e r in g a , N e tsen s^ O ffin g ah u is en E s e lum a te Ach
lum; F r ittem a , Holkema en Gratinga te Midlum; H e em stra ,
S ik k em a en F in g ia te Herbaijum; R o dm e rsm a en Goslinga
te Dongjum; E lg e rm a en Bo g erd a te Boer; Anema, Oud-
A n d la en N ie uw -A n d la te Ried; D o cd em a , O ffin g a en
Kampema te Peins; R in n e r d a , Groot-Herema en Kingma te
Sweins, en Groldama te Schalsum ; waarvan thans nog slechts be-
staan : N ieuw -A n d la te Ried en Kingma te Sweins.
Ook hebben in deze griet. twee kloosters bestaan , te weten : Mie-
d um , te Tjum, en L u d in g a k c rk , onder Midlum.
FRA.
Oudtijds behoorde het grootste deel der tegenwoordige jurisdictie van
Franeker mede tot deze grietenij.
De griet. F r a n e k e r a d e e r bevat 470 h., bewoond door 643 huisgez.,
uitmakende eene bevolking van ongeveer 3300 inw.; ook heeft men er
de volgende fabrijken : 7 steenfabrijken , van welke 6 te Midlum en
1 te Sweins, . 2 kalkbranderijen en 2 houtzaagmolens te Midlum, en
1 pan* en 1 estrikfabrijk, 1 cementmolen en 1 looijerij te Achlum.
De landerijen zijn hier over het geheel goed, doch aanmerkelijk onder-
scheiden: zoo heeft men in de nabuurschap van Midlum huitengewoon
schoone vruchtbare terp-akkers, hoedanige men mede, hoewel van minder
aanzien, by Tjum, Dongjum, Hitsum en Achlum vindt, ook treft
men hier alomme goed bouwland aan, doch de klei is over het algemeen
van eenen zeer stijven aard en beter geschikt tot uitnemend weiland.
Ondertusschen ligt in deze grietenij ook laag land, dat des winters
onderloopt , en niet dan door inpoldering kan verbeterd worden,, ge-
lijk voor eenige jaren met eenen zeer goeden uitslag is gedaan bij Dongjum
, zijnde aldaar de poel, gemeenlijk het Dongjumermeer genoemd,
uitgemalen , en benevens veel ander naburig laag land hinnen goede
molendijkeb besloten.
De voornaamste wateren in deze grietenij zijn: De R ie d , welke
oudtijds bjj Berlikum in zeeliep, en de T re k v a a rt die, van Leeuwarden
naar Harlingen loopende. een aanmerkelijk eind wegs längs den bodem
van deze grietenij , onder Sweins , Herbaijum en Midlum, voortloopt.
Andere wateren en vaarten hebben alle met deze twee genoemde hoofd-
vaarten gemeenschap, als: de vaarten naar Tjum, Arum, Schalzum,
Tjummarum en meer andere.
Midden door deze griet. loopt de nieuwe straatweg van Leeuwarden
naar Harlingen.
De Herv., welke in F r a s e k e r a d e e l ongeveer 3060 in getal zijn ,
maken de volgende acht gemeenten uit: A c h lum - e n -H its um ,
D o n g jum , H e rb a ijum , M id lum , Pei n s -e n-Swei ns , Ried-
e n -ß o e r , S ch a lsum en Tjum.
De Doopsgez., van welke men er 60 telt, behooren tot de gem. van
Franeker en Harlingen.
Er zijn in deze griet. 18 Evang. Luth. en 8 Herst. Evang. Luth.,
die tot hunne respective gem. te Harlingen behooren.
De R. K., van welke men er 200 aantreft, worden tot de stat. van
Harlingen en Franeker gerekend. — Men telt in deze griet. 10 scholen,
gezamenlijk door een getal van 400 leerlingen bezocht wordende.
Het wapen dezer griet. is van azuur (blaauw), beladen met een gou-
den dwarsbalk van den regter boven, naar den linker benedenhoek des
Schilds ncderdalende , voorts drie open rozen van keel (rood), loopende
van den linker hovenhoek naar den regter benedenhoek des Schilds ,
®n'fi j dat de middelste roos op de gulden dwarsbalk komt, het
schild gedekt met eenen gouden kroon.
FRANEKER-TREKVAART, gegraven vaart, prov. Friesland, aan
de stad Franeker een begin nemende, en van daar met eene bogtige,
oostwaartsche strekking , eerst door de griet. Franekeradeel, vervol-
gens m eene noordoostelijke rigting , tusschen die grietenij en Hennaar-
eradeel heen , längs Sweins loopende en vervolgens een weinig noor-
e lj e r, met eenen bogtigen , oostelijken loop., längs Dronrijp door
e griet. Menaldumadeel heen sehietende , om door de Ritsumazijl,
m de griet. Leeuwarderadeel te komm , alwaar zij aan de stad Lceu-
warden een einde neemt.
I V . D e e i . .