J agoba; terwijl die van Dordrecht, waar de Kabeljaauwschcn nu reed»
sedert lang zeer diep in de regering genesteld waren, zieh voor Ja»
vak 1>e ije r en verklaard hadden. Deze tkans, na de verovering van
Leyden, hei oog op Braband hebbende, trok derwaarts, maar be-
sloot, om, in geval zijn aanslag mislukte, eenen veiligen terugtopt
te hebben , zieh eerst van deze stad meester te maken. Hier was
te dier tijd het kasteleinschap in handen van Heer D ir k v a n de M e rw e d e .
Deze raadde den stedelingen, zieh voor die van Dordrecht te wachten,
en J am vah B euebem van voor hnnne poorten af te wijzen. Dan zijne
raad was vrnchteloos. De bargers, voor den vijand vreezende , lie-
ten hem ter stad in , terwijl de Heer vam de M e rw ed e het slot, voor
Vrouw J a c o b a , bleef inhouden. Hier werd hij door den Hertog
belegerd, doch was niet eer te bewegen, het over te geven , vödr dat
het meest ten onbruik geschoten was, en toen nog niet dan met
beding ter behoud van lijf en goed. Gedurende den tijd, dat vam db
M e rw e d e op het slot belegerd was , schoot hij de stad met vuurpijlen
in brand, met dat gevolg, dat zij, te gelijk met de kerk, ten
eenenmale m de asch gelegd werd. — Op den lGNovember des volgenden
jaars leed G eertrdidemberg aanmerkelijke schade, door den zoocenaain-
den St. Elizabethsvloed.
Jn het jaar 1348 werden de Hollandsche steden Dordrecht, Gf.br-
trdidenbebg , Delft, Leyden , Haarlem, Alkmaar, Amsterdam en
Oudewater, te G eertrdidemberg beschreven , om de opdragt der Grafe-
lijkheid, door Keizerin M argareta aan hären zoon W il l em , te bezegelen.
J am vam N a a l d w i j c k nam haar, aan het hoofd der Hoeksgezinde
Rotterdammers, den .6 Maart 1489, stormenderhand in , en begon
haar te versterken, doch die van Breda, welke daarbij niet weinig
Socnden leden ’ betaalden hem voor het verlaten der stad 2000 Schilden
(2800 guld.) , waardoor dan ook de begonnen versterking voor dien
tyd achterwege bleef.
Den 28 Augustus des jaars 1373 deed W il lem I , Prins van Oranje,
te Dordrecht zijnde, ora de vestingwerken van die stad te laten ver-
beteren, G eertrdidemberg , door P o t e t , een Franscliman , bij de Breda-
sche poort beklimmen , wordende het vaandel Walen , dat er onder
een Spaansch hoofdman inlag, meest afgeroaakt. De stad werd
daarop ook nog aanmerkelijk versterkt , en met eene goede bezetting
voorzien, die meest uit Engelschen bestaande, in de maaüd Maart van
het jaa'r 1888, aan het muiten sloeg , en allerlei moedwil bedreef.
Oischoon zij op hun verzoek vergiffenis van al het gebeurde en 216,000
gulden voor twintig maanden soldij ontvingen , werden zij echter, in
het jaar 1589, op nieuw oproerig, waarop M a o b it s , Prins van Oranje,
stad belegerde, maar de bezetting verkocht haar aan den Hertog
van P a rm a , voor vijftien maanden soldij , zoo dat de Prins, doordien
P abma met een sterk ontzet aankwam, het beleg moest opbreken.
P arma vcrtrouwde het gebied over de stad aan K arel vam M ansfeldt ,
nadat er het Engelsche krijgsvolk was uitgetrokken , hetwelk door
e Staten , met hunne hoofdmannen , voor schelmen en verraders
werden verklaard , en allen, die men kon bekomen , ten galge veroor-
deeld , wordende 28 guld. beloofd voor elken soldaat die men gevan-
gen kreeg, en 100 guld. voor elken Officier.
G eertrdidemberg bleef daarop omtrent vier jaren in de magt der Span-
jaarden, tot dat het in lict jaar 1595, door Prins M a d r it s , te water en te
land werd bolegerd. In het voor jaar van 1893 verzamelde hij eene niet
zeer aanzrenlykc krijgsmagt. Tcrwjijl liij de Spannsche Legerhoofden
IM
d e e d twljfelen of ztjn aanslag ’s Hertogenbosch of Grave zou geldcn ,
verscheen hij eensklaps, op den 27 of 28 Maart, voor G e e r t r d i d e m b e r g .
Zijne geheele magt bestond uit iets meer dan 8000 man; waarlijk
gering, om voor eene welbemande vesting, die nog daarenboven op
ontzet van buiten kon hoopen , het beleg te slaan. Vijftien vaandelen
Waalsche en Duitsche krijgsknecbten binnen de vesting, eene sterkc
en wel bezette schans te Steelhoven en het regenachtige jaargetijde,
dat den moerassigen grond doorweekte, waren beletselen in eenen
tijd, waarin noch de oorlogskunde, noch de krijgswerktuigen op de hoogte
van onze dagen stonden , alleen door eenen buitengewoon voortreffelijken
Veldheer te overwinnen. Toen het Staatsche leger in den dijk , als
de eenige daartoe geschikte grond, schuilplaatsen en loopgraven ge-
maakt had, was M a d r it s eerste zorg, om zieh van Steelhoven meester
te maken. Op een eilandje in de Donge, op eene oude kaart en nog
Lindonk genaamd, en op 300 passen van G e e r t r d id em b e r g gelegen,
werd geschut geplant; terwijl de Graaf vam H o h e n l o h e den weg tusschen
de stad en Steelhoven bemagtigde. De Bevelhebber dezer schans,
daardoor ontmoetigd, gaf die, den 7 April, bij verdrag over, en
moest later deze nederlaag met kerkerstraf boeten. Door deze zege-
praal en eene overwinning, welke M a d r it s ruiterij op de Spaansche,
bij Turnhout, behaalde, werden de belegeraars met nieuwe kracht
bezield , om de aangevangen werken ijverig voort te zetten. M a d r it s
sloeg zijn leger in twee kampen op; het eene aan de regter-, het
andere aan de linkcrzijde der Donge. In het laatste voerde hij zelve,
in het eerste de Graaf v an H o h e n l o h e het bevel. In elk kamp werden
aan de krijgslieden kwartieren aangewezen, tusschen welke men ruime
straten en markten openliet. Aan de buitenkanten werden zware
wallen, met boiwerken en gesehnt voorzien, opgeworpen, terwijl men
alles met eene gracht omringde, en twee bruggen over de Donge het
eene kamp aan het andere verbonden. De moerassige plaatsen werden
met rijswerk opgehoogd, en in alle rigtingen, van waar men
eenen aanval kon dachten, voelangels , wolfskuilen en palissaden ge-
plaatst. De geheele legerplaats besloeg omstreeks drie uren in den
omtrek , zoo dat G e e r t r d id em b e r g , aan de waterzijde door een aanlal
Staatsche schepen ingesloten zijnde, als met eene oneindig grootere
vesting omgeven scheen. Zoo stipt was de orde , welke M a d r i t s 'hand-
haafde en het vertrouwen op veiligheid , dat de landlieden voor dagloon
in het leger arbeidende, onverhinderd aldaar levensbehoeften ter markt
hragten, voor zieh zelve en hun vee eene schuilplaats vonden , ja ,
zelfs niet aarzelden , om het omgelegene land te bezaaijen. Voor het
leger zelf was dit van een allerweldadigst gevolg. De prijs der levens-
middelen bleef gering; terwijl de vijand, die roofde en stroopte, aan
alles gebrek had. Uit dit leger bestookte M a d r it s de stad, die met
zoodanige hevigheid beschoten werd, dat de meeste huizen als van
kogels doornageld en een aantal stukken der belegerden onbruikbaar
Werden; terwijl men deze zelven zoodanig wist te misleiden, dat hun
meeste schieten op de Staatschen doelloos mögt genoemd worden^
■Het ontbrak hun echter niet aan hoop op ontzet. De Opperbevel-
hebber des Spaanschen legers , de Graaf v a n M a n s f e ld , was hiertoo
met eene magt aarigerukt, die , van tijd tot tijd aangroeijende , op
12,000 voetknechten en 3000 ruiters geschat werd. Binnen de stad
werd de toestand gedurig gevaarlijker. Hij , aan wien het opperbevel
eigenlijk toekwam, was niet tegenwoordig, en de KrijgSoverste
M a z i e r e s , die het had opgevat, werd door liet geschut van H o h e n l o h e