GAT (BUIZEN-), inham van de Noordzee, aan de Westküst vail
de prov. Noord-Holland, 1 u. N. van Kalandsoog.
GAT (DIEPE-), eene der killen van den Biesbosch, prov. JVoord-
Braband, gem. Werkendam, welke uit de Westkil voortkomt en
tusschcn den Hardenhoek, den Achlerste-Kievitswaard en Happenhen-
nep naar de Lijnoorden loopt.
GAT (GROOTE-), water of kre'ek in Staats-Vlaanderen , pruv. Zeeland
, distr. Sluis, beginnende aan den Grootendam, bij de stad Oost-
burg , loopende van daar oostwaarts in de gem. Schoondijke, tot het
geh. Steenhove, midden door het gedeelte van Prins Willemspolder,
genoemd de Brugsche Dijklanden (zie dat art.). Het is ongelijk van
diepte, des zomers op vele plaatsen doorwaadbaar , ruim £ u. lang,
bij Oostburg 170 ell. breed, doch wordt oostwaarts op smaller. Het
water is brak , even ondrinkbaar voor het vee als voor de menschen.
Het bezit eenigermate de eigenschap om de voorwerpen te omkorsten,
en als te versteenen. Dcze kreek bevat, benevens eenige andere visch,
vcel smakelijke , maar niet zeer dikke, paling.
Het is een overblijfsel van de Oude Brugscbe-vaart of rivier van
Oostburg, (zie B r b g s c h e - v a a r t ) en tot beveiliging van Oostburg van veel
belang, kunnende , door inlating van zeewater, veel hooger gezet en
verbreed Worden , gelijk in 1831 en 1832 geschiedde.
De Beigen werden , bij bunnen aanval op Oostburg , op den 31 October
1830, door dit water verhinderd, hunne benden uit te breiden
en de kleine Nederlandsche magt te omsingelen , waardoor dien aanval
dan ook mislukte.
GAT-BIJ-RAAMSDONK , geh. in de Langstraat, prov. Noord-Bra-
band. Zie G at (H et) .
GATBROEK, geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband.
Zie G e eb sb ro ek .
GATAK, voorm. d. in Oost-Indie, op het Sundasehe eil. Java,
res. Kadoe, ads. res. Magelang.
Dit d. is in Mei 1827 , wegens trouwloosheid en aanhoudende za-
menspanning met de muitelingen , door onze troepen onder de bevelen
van den Kapitein T en H ave vernield.
GATERN1SSE, oudtijds ook G asterne geheeten , voorm. vrij uitge-
strekt distr. of ambacht, prov. Zeeland, Vierde distr., dat nagenoeg
dezelfde uitgebreidheid besloeg, welke tbans wordt ingenomen door den
H e n ric u sp o ld e r, de beide deelen van den P rin s-W illem sp o l-
d e r, den O ra n je p o ld e r, den M a u ritsp o ld e r, den Z achariasp
o ld e r en een deel van den H o o fd p la a tp o ld e r.
In de tiende eenw (A0. 984) wordt er reeds gesproken van de villa
Isendic, in pago Gasterna, super fluvium Beverna. De kerk aldaar
was evenwel slechts eene filiaalkerk van Oostburg; want, ten jarel046,
wordt er gesproken van het altare de Oostburg cum capella ad ipsum
respiciente, sita in Isendica. Tot diezelfde moederkerk behoorden ook,
in 1130, reeds de beiligdommen G aternisse , Vulendike en Oost-
mundekapel. Trouwens het Castrum Osborgh wordt, met de
Benno’s mocren en Combescorren, als aanwassen van de P ages
G a sterna, reeds in 939 in de charters genoemd (verg. art. B aanst) en
de P agbs werd later het O ostberger-A nbacht.
De P ages G asterna had veel geleden bij den zwaren .vlqed van
1180. Het verlorene werd wel herwonnen; doch de naam G aternis
se bleef voortaan slechts voor meer beperkten kring in gebruik,
als naam van eene op zieh zelve staande hooge heerlijkbeid, op welke
GAT.
ook de Gravin J ohanna van Constantinopel betrekking kad , prijkende
met eene kerk en een kasteel, doch overstelpt bij den vreesselijken
vloed van 1377. De kerk stond, blijkens de kaart der limietscheiding
van 1664 en die van M ogge , even buiten den Noordwestdijk van den
Oranjepolder, ten W. van den Rooden hoek, en regtlijnig met die
van Oud-IJzendijke en Watervliet, volgens de verklaringen der Landmeters
C. van H illen en P. ’t G il d e . Het kasteel lag vermoedel(jk
niet ver van de tegenwoordige Sasput. De heerl. omvatte derhalve de
N. W. gedeelten van P r in s -W illem Tweede g e d e e lte en van
den O r a n je p o ld e r , en een goed gedeelte van de Z u id g ro n d e n
in den H o o fd p la a tp o ld e r. De in 1377 verlorene gründen werden
in 1497 voor een goed gedeelte herwonnen. Blijkens zckere scheiding
van tienden, kwestieus tusschen St. Pieter en St. Baafs te Gent,
blijkt , dat de heerl. na die herdijking groot was ruim 843 gemeten.
Haar bezitter bezat ook het patronaatscbap en de auditie van de kerk
en den discb te Schoondijke, waarmede zij destijds vereenigd was,
alsmede de vrije jagt, vogelarij, visscherij enz. in die gansche parochie;
magt om Baljuw, Griffier enz. aan te stellen; hof of wet te maken; regt
te doen en meer dergelijke; doch was daarentegen verpligt den Graaf
te dienen met twee paarden en honderd een en dertig mänschappen.
Deze nieuwe bedijking had evenwel almede eenen zwaren strijd met
de wateren te verduren. Herhaalde zeeschaden noodzaakten de Ingelanden
reeds in 1539, om Keizer K arel V te verzoeken, om subsidie
of anders bevel aan de IJvewatering en andere polders, om tot onder-
houd van bare zeewerken bij te dragen. Zij bezweek eindelijk in
1870. Een gedeelte werd herwonnen in 1617, zoodat er na dien tijd
wederom ruim 235 gemeten van overig waren in den O ra n je p o ld e r.
Een ander gedeelte is met den P rin s -W illem s p o ld e r beverscht in
1651, en eindelijk ook het overige in 1778 , bij de bedijking van
den H o o fd p la a tp o ld e r. Niet alle deze landen evenwel behoorden
tot het leen van G a t ern is se . De baten en lasten , welke aan de vroegere
heerl. kwamen, tijdens hare vereeniging met Schoondijke (het oude Vulen-
dike), waren verdeeld over en verbonden aan twee onderscheidene leenen ,
G aternisse en Schoondijke, welke gezamenlijk verheven werden bij
het prinselijk leenhof, de Bürgt van Brugge. Beide deze leenen
lagen in den veerlienden kavel van den Prins-Willemspolder Tweede
gedeelte. Het eene, groot 8 gem. 3 roeden , had vroeger bestaan uit
vier partijen in de oude IJ v e -W a te rin g ; het andere, hetgeen vroeger
bestaan had uit twee partijen in genoemde watering , was groot
4 gem. 60 roeden. Beiden te zamen beza ten de bovengenoemde voor-
regten , doch het eerste moest ter heirvaart dienen » met eenen paarde
» van vyf ponden parasys teinde de palen van den lande van Vlaan-
9 deren en met tnegentig manscepen dezen leene toebehoorende; ” het
laatsle » met eenen paarde van zeven ponden parasys telken vermane
» en heirvaart gedaan wordende by den Souvereinen Heere met drie
» zondaagsche kerkgeboden en met een en veertig manscepen.” JLbö
sprak nog de laalste leenbrief, aan H endrik van C rütningen J acobsz.
verleend , in 1789. De Franscbe omwenteling heeft het leenstelsel,
ten Z. der Schelde, vernietigd, De goederen behoorden op 1 Januarij
1842 nog aan den Heer C. A. R ethaan M acare , Wethouder der stad
Middelburg enz.; doch zijn sedert, bij verkoop, overgegaan aan den
Heer J akob H enneqüin , Districts-Commissaris te Sluis.
GATERNISSE, hofstede in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland, dislr.
<’n 3 | u. N, O. van Sluis , arr. en 5 u. Z. van Middelburg, kant,