liad zieh, noch ten opzjgte van de geschillen met de Omm e la n d
e n } noch in het opbrengen harer achterstallige gelden in de gemeene
lasten , tot hiertoe willen schikken naar de uitspraak der Algemeene
Staten van het jaar 1397, ofschoon men hield, dat zij zieh daartoe,
in den jare 1394 en sedert., duidelijk verbonden had ; zelfs was de
jongste uitspraak , in het vorige jaar 1399., nader verklaard en beves-
stigd, doch men toonde zieh even onwillig, om er in te berusten. De.
Regenten , die ballingen geweest waren onder de Spaansche overheer-
sching, zouden de burgerij niet gaarne meer, dan toen geschied was,
bezwaard hebben. De burgerij hield het voor een groot ongelijk , dat
de huizen nu zouden belast worden, daar zij er vroeger vrij van waren
geweest. Ook konden zij niet dulden, dat haar voorregten benomen
werden , die haar , ten aanzien der 0 m m e la n de n , vroeger vor-
gund waren. Men dreef, daarenboven, dat de stad, in het jaar 1394,
het behoud harer voorregten nitdrukkelijk bedongen had, waarlegen,
van de -zijde der Staten , werd aangemerkt, dat onder deze voorregte
n , nimmer znlken begrepen waren, die Parba aan de stad, met slink-
sche oogmerken, verleend had. De tweedragt duurde tot in de lenle
van dat ja ar, wanneer de Algemeene Staten een besluit namen, zoo
als men er zeldzaam een, onder vrije volken, zag ten uitvoer breiigen.
Graaf Willem Lodewijk van Nassab kreeg last, om de jongste uitspraak
der Staten met geweld te doen gelden, ten welke einde hij zieh te
bedienen had van de bezetting vati Groningen , alsmede van eenig ander
krijgsvolk, dat hem daarenboven werd toegezonden. Zoo ras dit
volk in de stad was, deed de Graaf de burgerij ontwapenen , dat, met
uilzondering van eenig woordelijk verzet, zonder tegenstand geschiedde,
liehbende zijne krijgsknechten la st, om zieh aan geene woorden te sto-
. ren , maar stil haar werk ten uitvoer te brengen. De Wethouders en
.Hoofdlieden der burgerij behielden echter hun geweer.
In het jaar 1637 ontstond er te G ro n in g en eene geweldige beroerte,
4er gelegenheid van de gewone verkiezing der Wethouderschap. Het
huis van .den Burgemeester T ja s s e n s werd geplunderd. Hij zelf, zieh
in de kerk geborgen hebbende, liep gevaar van zijn leven ; doch werd
B0ff gclukkig gered, door Prins W i h e b v an N a ssa b , die echter zorg
droeg, dat, in het verkiezen des Raads, genoegen gegeven werd aan
het gemeen.
Jo nA K v a b S.CHBiLEBBBRG, voor dezen Afgevaardigde van Stad en
Lande ter Algemeene Staatsvergadering,. was, sedert dat hij , tegen
hekomene last, in den vrede met Portugal bewilligd had, van zijne
ambten verlaten, doch zieh niet goed aan een bedrijvenloos leven
kunnende gewennen, had hij, door kuiperij, beloften en geschen-
ken , bij verscheidene Burgemeesters en Raden der stad, zijn best ge-
, daan om hersteld te worden , en toen het hem längs dezen weg niet
gelukte, zijne toevlugt genomen tot de burgerij, met name tot de Bouw-
meesters en Oldermans der achttien Gilden , welke hij het hpofd vulde
met klagten over het onregt hem aangedaan , tevens gewagende van
verscheidene gebreken in de Regering , die berstelling behoefden, het-
welk van dat gevolg was, dat het gemeen , in de maand Julij des gemeldeu
jaars , op de been geraakte , en, met een verzoekschrift, bij Burge-
meesteren en Raad, om herstelling van eenige besluiten aanhield. De
Regering was in den beginne ongezind, om aan het verzoek der me-!
mgte te voldoen , doch bevroedende, dat de bezetting, welke zij op
hare band had, naauwelijks zes honderd man sterk was , en dat de
bnrgerij, in veel grooter getal, de wapenen bad opgevat, besloot zij
Ide te geven: * d a t,” gelijk men begeerd had, » de Gezworenc Ge-'
»S meente of vrocdschap voortaan in gedurige dienst zon blijvcn, en tot
» geene andere ambten worden benoemd.” De akte, waarin v aK S c h b i -
tEBBBRG onbekwaam verklaard was , om eenig ambt te bekleeden , werd,
toorzoo veel de Stad aanging, weder ingetrokken , waardoor hij hoop
kreeg om eerlang in zijne waardighöden hersteld te worden. Lemge
uit de Gezworeiie Gemeente, om de ambten, welke zij daar benevens
bezateri , te behouden , stonden van het Gezworenscbap af, m welker
plaats terstond anderen werden benoemd. Alles bleef toen voor eenen
tijd in rust, doch sommigen uit de Regering verzuimden , op hunne
bcurt, ook niet onder de hand te arbeideh , om de burgerij te win-
lien , haar aantoonende , dat het de aanleggers der jongste onlusten
niet te doen was geweest, om den welstand der burgers te bevorderen, .
maar om zelve aan de Regering te geraketi,- hetwelk bij de raeesten,
döorgaans gereed genoeg om te gclooven ,- helgeen liun teii nadeel der
Regering werd verhaald, zoo veel ingang vond , dat de oude laal-
mannen en Gezworen Gemeente, eindelijk, in September aan Burge-
meesteren en Raad een vertoog inleverden, Waarbij zij de jongste keuze
ünwettig verklaarden en eene nieuwe begeerden. De Gilden , die ook
ten gehoore waren toegelaten , werd aangezegd , dat zij zieh voortaan
met de zaken van het bestuür niet mogten bemoeijen. Men gmg tot
eene nieuwe keuze van Gezworenen over, en de geheele Regering, zoo
wel oude als nieuwe, verbond zieh tot onderlmge handhavmg. De
Bouwmeesters en Gemagtigden uit de Gilden nogtans niet kunnende
i-usten riepen de Gildebroeders bijeen, met voornemen, om zieh tegen het
Wethouderschap te verzetten ; doch deze , de bezetting in de wapenen
gebragt hebbende, deed de twee Bouwmeesters onverwijld gijzelen.
Zij werden niet geslaakt, voör dat zij en alle Oldermans zieh verbonden
hadden, om zieh voortaan älleen met gildezaken en met met
zaken der Regering in te laten. De Wethouderschap, ten einde het
gemeen genoegen te geven, middelerwijl de belastingen op eenige eet-
waren een weinig verminderd hebbende, kondigde eene soort van yer-
giffenis, omtrent hetgeen was voorgevallen , a f; doch de Ommelanders
verklaarden zieh tegen deze vermindering der belastingen, om dat de
stad nog niet bewilligd had in het stellen van Regters over v a b S c b b il e b -
B b r g , op wien zij zeer gebeten waren , en die van stads wege , sedert
cenigen tijd, door twee Soldaten in zijn huis bewaard werd ; doch de
vrees voor nieuwe opschudding had de Wethouderschap belet, strenger
met hem te handelen. Prins W i l l e » v a b N a s s a u , -Stadhouder van het
gewest, sedert in G r o n i n g e n gekomen zijnde, werd men te rade de
bezetting te verstärken, zoo als zulks dan ook op den 30 November
geschiedde. Terwijl de gewone bezetting, met den Prins aan het hooid,
onder de wapenen gebragt was, werden, op het onverwachts , veertien
Vaandels voetknechten en twee kornetten paardenvolk ter stad mgela-
ten , die zieh, als in een oogenblik, van de markt en de wachthuizen
meester maakten. Terstond hierop werden eenige oproerigen in hech-
tenis genomen , doch v a b S c h b i e e n b b r g was in vrouwenkleeding ont-
snapt daarna eerst naar Bremen en van daar naar Munster geweken,
alwaar hij zieh eenen geruimen tijd onthield , wordende onder beschcr-
ming en in dienst van den Bisschop genomen. Men ging voorts tot
het aan stellen van achttien gemagtigde Regters, uit de stad en de Om-
melanden, over, welke Regters, ten overstaan van Prins W i i x e k ,
over v a n SciiUiLENffüRG en anderen moesten vonnissen. Men hoorde tegen
eerstgemelde verscheiden getuigenissen van Regeringspersonen, en m