EEDE (BEOOSTER-), voorm. pold. in Staats-Vlaanderen , in hci
Vrije van Sluts, prov. Zeeland. Zie Eede (Ooster-ek-Wester-).
EEDE (BEOOSTER-), de westelijke punt van het eerste gedeelte
van den Prins-Willemspolder, in Staats-Vlaanderen , prov. Zeeland,
Zie E e d e (O o s te r - ) .
EEDE (BE WESTER-), voorm. pold. in Staats-Vlaanderen, in het
Vrije van Sluts, prov. Zeeland. Zie E e d e (O o s te r - e n -W e s te r - ) .
EEDE (OOSTER-), ook wel B e o o s te r -E e d e en in de wandeling
B o o s te r -E e genoemd, pold. in Staats-Vlaanderen, in het Vrije van
Sluts, prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. en distr. Sluts,
gedeeltelijk gem. Eede, voorts gedeeltelijk gem. St. Kruis, en ge-
deeltelijk gem. St. Margaretha en St. Jan, in de Belgische prov.
Oost-Vlaanderen; want de grensscheiding tusschen Nederland en Belgie,
loopende van Graafs-Jan-Zijdelingsdijk , bij het Vlaamsche d. St. Laurens
, op den ingang der Brandkreek of de Zoetelaarsgeule , die door
het midden der Brandkreek plagt te loopen , gaat dwars door deze»
polder en splitst dien in een Nederlandsch en een Belgisch gedeelte.
De pold. Beooster-Eede, paalt N. aan de stad Aardenburg ; den
Groolen-Boompolder en den polder het Hoogeland, met welken hij een
vereenigd bestuur heeft, N. 0. aan de polders Nieuw-Haantjesgat,
Oud-Haantjesgat en den St. Janspolder, in Belgie gelegen, Z. voor een
klein gedeelle aan de Belgische prov. Oost-Vlaanderen, meest echter
aan den Biezenpolder , gem. Eede , W. aan Bewester-Eede-bezuiden-
St.-Pietersdijk, waarvan het door de Eede geseheiden wordt.
Dcze pold., welke in het jaar 1631 bedijktjs, beslaat volgens het
kadaster eene oppervlakte van 1633 bund. 94 v. r. 80 v. ell., waar-
onder 1336 bund. 69 v. r. 30 v. ell. schotbaar land, en van deze
liggen slechts 1046 bund. 1 v. r. 30 v. ell. op Nederlandsch grond-
gebied. Het overige ligt in de Belgische prov. Oost-Vlaanderen. Op
Nederlandsch grondgebied staan 16 woningen , waaronder 7 hofsteden j.
op Belgisch grondgebied 60 woningen , onder welke 6 hofsteden. Deze
polder watert gezamenlijk met Hoogeland, door eenen steenen buis of
henl , onder den St. Pietersdijk, in den grooten Boompolder uit.
Het polderbestuur bestaat nit eenen Dijkgraaf, twee Gezwerenen en
eenen Penningmeester , en is gecombineerd met het Hoogeland. j
De Hervormden , die in den polder B e o o s te r -E e d e , op voormalig
Oostenrijksch, nu Belgisch grondgebied woonden , en die in vorige tijden,
het aanzienlijkste deel der bevolking van dat gedeelte uitmaakten , be-
hoorden van ouds, tot de Hervormde gemeente van St. Kruis, bij
welke zij zelfs als Ouderlingen en Diakenen dienden en als zoodanig
in de klassis zitting hadden.
Deze polder is in de Belgische onlusten , voor een groot gedeelte
met zoet water, uit den Eecloosche-watergang geinundeerd geweest. De
Eerste Lnitenant van het vierde bataillon Veldartillerie , Pieter Go-
defbidus Callenfels , een geboren Sluizenaar, werd, daar dit bataillon
, groolendeels uit Beigen bestaande, onlbonden was geworden, in
het Vierde district gedetacheerd, en door den Kolonel Ledel , wegens
zijne kennis met het locale, en door gebrek aan een genoegzaam
getal Ingenieurs , gebruikt, om in het Zuiden de inundatien te stellen.
Onaangenaam voor hem, omdat hij niet in zijn vak werkte,
onaangenaam, omdat hij het land van vrienden en bloedverwanten
moest bederven , en dns voor velen hatelijk werd ; zijne moeder zelve ver-
loor toen tijdelijk 600 guld. inkomen ’s jaars. Den 6 Augustus 1831
kreeg hij la st, Ocster-Eede onder water te zetten, door het doorgravcn
Van den oostelijken Traehel van de, doorhet sluilen der uitwateriug slui-
zen, volgezette Eede. De Beigen hadden Eede bezet1, en op den oostelijken
Traehel konde men niet komen dan uit Aardenbnrg, längs den
westelijken Traehel gaande , en voorts over eene brug ; maar, de Beigen
dit voornemeri zieride, beletteden den toegang en zöchten de Ne-
derlanders terug te drijven. De expeditie was gedekt door een detache-
ment van de vijfdc Afdeeling, onder den Luitenant J. S t r a t e r ; hei terug
drijven der Beigen was onmogelijk en reeds waren sommige werklieden
gevlugt, toen de Luitenant C a l l e k f e l s voorstelde het water over te
zwemmen. Eenige werklieden stemden hierin toe en eenige Soldaten
van het detaehement vCrvingen vrijwillig de versaagden. Nu werd
Ooster-Eede, in het gezigt en onder het vuur van den vijand, die
door den Luitenant S t r a t e r in toom werd gehouden , door het koen
beleid van den Luitenant C a l e e n f e l s , onder water gezet. De Kolonel
L e d e l was hierover zoo zeer voldaan , dat hij , hij het vertrek van den
gezegden Luitenant uit het district, zeide : » Ik heb aan u nog eene
» oude, onvoldane schuld; maar ik zal er aan denken ,” doch, door
het kort daarop volgende overlijden van dien Kolonel, bleef die schuld
on voldaan.
EEDE (OOSTER-) of B e o o s te r -E e d e , aldus wordt genoemd de westelijke
punt van het eerste gedeelte van den Prins- Willemspolder, in
Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland, arr. Middelburg, distr. Sluis,
kant. en gem. 0ostburg, omdat deze gronden te voren tot den polder
van dien naam behoorden.
Zij beslaan eene oppervlakte van 212 bund. 41 v. r. 83 v. eil. en
zijn te vinden voor een klein gedeelte in het elfde, voorts in het
twaalfüe en dertiende begin van Prins-Willemspolder. De grenzen
zijn N. de Brugsche-vaartpolder, 0 . de Dierkensteen-polder, (mede een
onderdeel van Prins-Willemspolder), Z. de Sophia-polder, Z. W. de
Diomede-polder, N. W. de Austerlits-polder.
Tot hiertoe strekte in oude tijden de polder B e o o s te r -E e d e . Aan
den Zuidelijken dijk lag te voren het veer de M a agdenburg. Op
de noordwestelijke punt ligt de zoogenoemde Kon ijn en b e rg , waar
Prins M a e r i t s <in het jaar 1604 met de vloot landde , om de stad
Sluis en dit geheele land te heroveren. De straalweg van Oostburg op
Sluis en Aardenburg loopt er door. Men vindt er 2 groote hofsteden
en 7 arbeiderswoningen.
EEDE (OOSTER-EN-WESTER-), voorm. polders in Staats-Vlaanderen
, in het Vrije van Sluis, ontstaan door opslikking van den
zeeboezem Ee of Hee (zie dat art.)
Als men op de kaart van V r e d id s , die ook bij S h a lle g a k g voorkomt
acht geeft, dan ziet men in gemeld water, tusschen Rodenburg en Oostburg,
eene groote schorre of landtong, op welks westelijke punt Lapschure
lag , zoo dat de schepen van eerstgenoemde plaats (nu Aardenburg genoemd)
eenen grooten omweg nioesten maken , om in zee te komen.
Het opslikken van dit vaarwater gaf, in 1245, aanleiding tot het graven
van een kanaal, door de schorren heen , regt naar zee (1). Dit is
denkelijk, hetzelfde water, dat naderhand de Aardenburger haven
werd. Kort daarna werd alles bedijkt en gemelde haven werd de schei-
dmg der polders Ooster-Eede en Wester Eede, welke toen ontstonden.
O o s t e r -E e d e was oudtijds in vier hoeken verdeeld , welke met clkan-
der ruim 4283 bund. bevatteden, zonder de 84 bund., waarop de stad
fe i Zie s . Ab U t r e c h t D r b s s b lh u i s ; O ttd -Z e c la n i, b l . 7 7 .