AfdT e " waar Zy voortgaat in de Blaas» om vervol-
XL. ’ »> 8ens door het Fondament te worden uitge-
Hoofd- „ worpen ” .
Men moet evenwel in aanmerking neemen,
dat de uitwerping van Vuiligheden in de Kapellen
i die veelal zeer weinig Voedzel gebruiken,
zeer gering is in vergelyking met die der
Rupfen, uitgenomen, wanneer zy zo eerft uit
de Poppen gekomen zyn, of liever, zo dra zy
in ftaat zyn om te vliegen: want dan fpuiten
fommigen een groote veelheid van een dik Vogc
uit, het welk aanmerkelyke Vlakken maakt op
de Boomfchors en Bladen , inzonderheid op
Hout en Papier zeef zigtbaar en beftendig. Het
V o g t , dat zy dus uicwerpen, is in veelen bruin
o f witagtig, doch hoogrood in eenige Dagkapellen
, gelyk die van gedoomde Rupfen ko.
men, als de Aurelia, Nommer-Kapel, t’ Paauw.
Oog, enz. De Bloedregen, die men fomtyds
zig wys maakt dat hier of daar geyallen zou
zyn , wort niet ten onregt aan de Uitwerpfelen
van zodanige Kapellen toègefchreeven (*)•
be?dC!ieid4n" De verfcheideni]eid der Rupfen en Kapellen
is ongemeen groot. Juffr. M e r ia n hadt van
de inlandfche o f Europifche, met die van Suriname,
omtrent tweehonderd en zejiig Soorten
opgegeven; (Joch de Heer N .S t r o y c k heeft
van Ooft- en Weftindifche , Afrikaanfche en
ander uitlandfche, uit de Kabinetten van ver.
fchei.
(* ) Zie Journal des Seavans, Fevr. V j6y. A r u
fcheide Liefhebbers, driehonderd agt en zeven- V.
tig , en bovendien honderd drie en vyftig Inland-
fche, door hem zelf om en in Amfterdam ver- Hoofd.
zameld, op het naauwkeurigfte doen aftekenen STÜK-
in haare natuurlyke Koleuren: zo dat dit een
getal uitmaakt van vyfbonderd een ‘en dertig by-
zondere Soorten van Kapellen ( f ) . Naderhand
zyn nog verfcheide onbekende overgekomen;
hoewel L in naïüs ’er niet meer dan vyfhonderd
vyf en dertig, in de Tiende Uitgaave van
zyn Samtnftel der Natuur, geteld heeft. De
Heer L y o n n e t verhaalt, dat hy z e l f , in
minder dan vier Jaaren , over de driehonderd en
veertig Soorten van Kapellen, in een beftek van
omtrent een Myl in’t ronde, by ’s Graavenhaa-
ge waarfchynlyk , heeft gevonden (*). De
Vraag is ,o f de Mannetjes en Wyfjes door zyn
Ed. niet wel eens voor byzondere Soorten gerekend
zyn?
Men is van ouds gewoon geweeft, deeze In- Dag- en Nagt
fekten in Dag-en Nagt-Kapellen te onderfchei-Kapelka*
den, en dit maakte een aanzienlyke Hoofd-
verdeeling uit, De Heer R ïa u m ü r is ook op
die wyze te werk gegaan , en hy merkt aan,
hoe in de Kapellen regt het tegendeel plaats
heeft van de Vogelen , onder welken diebynagt
vliegen, veelal Roofvogelen genaamd, oDgelyk
min-
( t ) Inleiding tet de Algemeen! Geograpble of Aardr\k.i-it-
fcbryving. Amfterd. 17+0. bladz. 90, 91.
(*) L ES S ï 4 Tbeel. des Infelïes, Remarq. T om. I. p,
Xl6.
1. De e l . XI Stuk. L 5