A fdebU
JXLïI.
Hoofdstuk.
Si. J*ns'
KiifcUetjt.
® S Rups.
paard zittende op de manier, die in gemelde
Figuur is aangeweezen , gemakkelyk met de
Bloemknop, waar op zy zitten, van de eene
plaats naar de andere draagen, t’buis brengen of
in een Doosje kan doen ; zonder dat zy geflöord
worden of zig van één fcheiden , voor dat haar
bezigheid af is. Die ik dus mede nam , in de
Maand Auguftus, te zes Uuren s’avonds, zegt
•R e a u u o r , fcheidden zig niet van elkander
voor tien Uuren, s’morgens,op den volgenden
Dag. Ook zyn zy niet febuuw, laatende zig
zeer gemakkelyk^ vangen ; gelyk men dit op
fommige tyden, in’ t Duin en elders, daar Zandgronden
zyn, ondervindt; als wanneer men ’er zo
veel kan krygen als, ja meer dan men begeert.
In de Werken aan de Greb, vond ik deeze
Diertjes, fchryft my zeker Liefhebber , in
Mey i 7 6 4 , verbaazencj menigvuldig. Zo heb-
ben wyze, in ’t Duin buiten Haarlem , ook
ontmoet, dat men ’er honderden kon bekomen.
Voorleeden Jaar is ’er zelfs op een E r f, binnen
deeze Stad Amfterdam, één gevangen.
„ De Rups vertoont zig , (zegt die zelfde
„ Autheur,) op ’t bloote Oog bynakaal, doch
h zy heeft witte Haairtjes, die kort zyn, en
a ,voortkomen uit zo platte Knobbeltjes, dat
„ men een Vergrootglas noodig heeft omze
5, te vinden. De heerfchende Kleur is een
„ fehoon Citroengeel, met vyf Streepeh, uit
„ zwarte Stippen famengefteld. Een deezer
„ Strcepen loopt langs de Rug, en beftaat uit
» groo»
grootèr Vlakken,van eene Ruitswyz’ vierkante v .
„ figuur, dan de twee anderen ,op zyde;doch '
. de onderden hebben de Vlakken halfmaans- Hooff-
. wvze'. Zodanig eene Rups, die , onder het STUK*
„ tekenen ,yerfcheide Druppelen Vogts uitgaf
^ op verfcheide plaatfen van haar Lyf , zag ik
| Stukjes affeheuren van de Huid, met haare
Tanden , die zy dan vallen liet. Zou dit de
^ manier zyn s, op welke deeze Soort van Rup«
, fen vervelt, bf Is het alleen in de iaatfte
Verandering, dat zy zig de Huid dus kwyt
,, maaken 7 Een dag of twee daar na, (het
„ was in 't laatft van Juny,) fpon deeze Rups
zig in” .
Wy hebben gezien, dat de Dag-Kapellen in
’t algemeen , weinigen uitgezonderd , haare
Popjes bloot in de Lugt Iaaten hangen ; dat de
Pylftaarten die in de Aarde verbergen. Wy
hebben opgemerkt, dat de eerden veelal zeer
fchielyk , in veertien Dagen tyds, uit de Poppen
komen; de anderen , in tegendeel, byna
een Jadr; ja , fomtyds , twee bf drie jaaren, ia
die ftaat bly ven , overwinterende altoos in de
Poppen. De St. Jans - Kapelletjes veilchillen,
in meer dan één opzigt, van beiden. Zy maa-
ken een Spinzel, dat eigeritlyk geen Tonnetje
is , maar een. Zyden Beursje, vaftgelymd aan
een Gras - Steeltje. Ik heb reeds daar van ge-
fproken *. Hier in is haar Popje, fomtyds ten * Zie black,
deele geel, fomtyds geheel zwartagtig zynde»
vervat; beweegende zig op ’t aanraaken zeer
i. De el . XI. stuk. G g 2 Iterfe, •